Verbonden Leven

Lc.13,22-30 (26/10/2022)

Verder onderweg naar Jeruzalem, trok Jezus door steden en dorpen en gaf daar onderricht. Iemand vroeg hem: “Heer, zijn het er weinig die bezig zijn gered te worden?” Hij zei tegen allen: “IJver ervoor om binnen te gaan door de nauwe deur, want ik zeg jullie: Velen zullen trachten er binnen te gaan, maar niet in staat zijn.
Wanneer de heer des huizes zal zijn opgestaan en de deur heeft gesloten, zullen jullie buiten staan en kloppen op de deur: “Heer, doe open voor ons!” Dan zal hij antwoorden: “Ik weet niet van waar jullie zijn.” Dan zullen jullie zeggen: “In jouw bijzijn hebben wij gegeten en gedronken en in onze straten heb je onderricht gegeven.” Maar hij zal antwoorden: “Ik weet niet van waar jullie zijn. Weg van mij! – die ongerechtigheid doen. [Ps.6,9] Daar zal het weeklagen en tandenknarsen zijn, wanneer jullie Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten in het koninkrijk van God zien, terwijl jullie zelf buiten geworpen zijn. Zíj zullen komen van oost en west, van noord en zuid, en zíj zullen aan tafel gaan in het koninkrijk van God.
Kijk! Er zijn laatsten die eersten zullen zijn, en eersten die laatsten zullen zijn.”

Naarmate we het eind van het liturgisch jaar naderen (dat is over een maand alweer), komen er steeds meer teksten aan bod over ‘de eindtijd’. Of Jezus daarmee de hellevuur-verschrikkingen en de oordeel-verdoemenissen bedoelde, zoals die in latere tijden stellig zijn verkondigd, is nog maar de vraag. Maar dat hij met zijn verkondiging een doel op het oog had dat nog in de toekomst lag en dat nog gerealiseerd moest worden, dat leidt geen twijfel.
De vraag waarop hij antwoordt is heel precies: “Zijn het er weinig die bezig zijn gered te worden?” Redding is niet iets wat uit de lucht komt vallen; je moet er mee bezig zijn. Dat bevestigt Jezus: “IJver ervoor om door de nauwe deur binnen te gaan.” Samen met Jezus eten en drinken, en zelfs luisteren naar zijn onderricht, is niet voldoende! Het gaat erom gerechtigheid te doen.
Wat ‘gerechtigheid’ is, daar gaat de hele Bijbel over: het is ‘het rechte’, dat wat moet opdat mensen tot hun recht komen; het is het rechte spoor dat uitkomt bij G-d. (Onrecht is wat elders uitkomt – nogal vaak eens bij mezelf …)

Lc.17,1-6 (7/11/2022)

Tegen zijn leerlingen zei hij nu: “Het is onvermijdelijk dat er struikelstenen komen, maar wee degene door wie ze komen. Het is beter voor hem dat een molensteen rond zijn nek wordt gelegd en hij in zee wordt gegooid, dan dat hij ook maar één van de kleinen doet struikelen.”
“Neem jezelf in acht! Als je broer zondigt, wijs hem terecht; en als hij zich toekeert, vergeef hem. Zelfs als hij zeven keer op een dag tegen je zondigt, maar zeven keer keert hij zich weer naar je toe, dan moet je hem vergeven.”
Nu zeiden de apostelen: “Heer, vergroot ons vertrouwen!” De Heer zei: “Als jullie vertrouwen hadden zoals een mosterdzaadje, zouden jullie tegen deze boom zeggen: ‘word ontworteld en geplant in de zee’, en hij zou jullie gehoor geven.”

Daar waar mensen samen-leven, daar wordt er ge-mens-t, en dat is normaal, zegt Jezus. Aan ons om alert te zijn op wat we zelf doen, en onze verantwoordelijkheid op te nemen wanneer we anderen zaken zien doen die tegen G-d gericht zijn (= ‘zonde’). Wanneer we iemand zo zien leven – zich meer en meer verwijderend van G-d – mag je hem daar gerust op aanspreken, zegt Jezus, en doe dit niet één keer maar telkens weer. Als ‘hoeder van je broeder’ wordt ons toch gevraagd om zorg te dragen voor elkaar en elkaar de kans te geven om het anders aan te pakken, opnieuw te beginnen.
De apostelen weten uit ervaring hoe lastig dat is. Daar komt zoveel liefde, nederigheid en fijngevoeligheid bij kijken dat daarvoor een groot vertrouwen nodig is – vertrouwen in G-d. Maar geen nood als het vertrouwen toch niet zo groot is (kijk naar een mosterdzaadje). Begin gewoon IN dat vertrouwen te leven, en dan zullen er dingen in beweging komen.

Lc.19,1-10 (15/11/2022)

Nu ging hij Jericho binnen en trok erdoor. Kijk! Er was iemand die Zacheüs heette. Hij was hoofdtollenaar en een rijk man. Hij trachtte Jezus te zien, wie hij was, maar het lukte hem niet door de menigte, want hij was klein van gestalte. Hij rende vooruit en klom in een wilde vijgenboom om hem toch maar te zien, want Jezus zou daar langs komen.
En toen hij op die plaats was, keek Jezus omhoog, zag hem, en zei tegen hem: “Zacheüs, haast je, kom omlaag, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.” Hij haastte zich omlaag te komen en ontving hem vol vreugde.
Allen die dit zagen, morden nogal: “Hij is bij een zondaar binnengegaan om er te verblijven!” Maar Zacheüs ging voor de Heer staan en zei: “Ziehier, Heer, de helft van alles wat ik heb, zal ik aan de armen geven, en als ik iemand iets heb afgeperst, zal ik het viervoudig teruggeven.”
Nu zei Jezus tegen hem: “Vandaag is vrijmaking aan dit huis gebeurd. Ja, ook hij is een zoon van Abraham. Want de mensenzoon is gekomen om te zoeken en vrij te maken wat verloren was.”

We bekijken dit overbekende verhaal eens vanuit het licht van de voorgaande commentaren. Jezus is onderweg naar Jeruzalem, waar hij ‘weet’ dat hij zal sterven. Onderweg komen lastige thema’s aan bod: over sterven dus, ook over het kleine sterven van elke dag, en over die moeilijk aanwijsbare ‘eindtijd’, die vooral iets wil zeggen over déze tijd.
En wat doet Jezus ‘alvast in deze tijd’: voor de poort van Jericho de blinde genezen en ín Jericho de gehate belastingontvanger ‘genezen’. Geen van beide waren gepland, maar Jezus laat zich door het gedruis nooit afleiden van de taak die hij ’moet’ (=wil) vervullen: ingaan op de nood van wie hij ‘toevallig’ ontmoet, vrij maken wat verloren was.
Hij hoeft er echt niet veel voor te doen! Alleen maar: hem gezien hebben (die anderen niet wíllen zien staan) en te gast willen zijn bij hem (waar anderen schande over spreken). Zacheüs heeft wellicht de lastigste taak – en let wel, dat is níet het weggeven van zijn rijkdom!, dat is eerder ‘zich haasten om omlaag te komen’ …

Lc.21,5-11 (22/11/2022)

Enkelen wezen nu op de tempel, versierd met z’n mooie stenen en wijgeschenken.
Maar hij zei: “Alles wat je hier aanschouwt, er zullen dagen komen dat geen steen op een andere gelaten wordt, alles zal verwoest worden!”
Ze stelden hem de vraag: “Meester, wanneer zal dat zijn? En wat is het teken wanneer dat gaat gebeuren?”
Hij antwoordde: “Let op dat jullie niet in dwaling raken! Want velen zullen in mijn naam zeggen: ‘Ik ben het, en de tijd is genaderd!’ Volg hen niet! Als jullie horen van oorlogen en onlusten, raak dan niet verschrikt. Deze dingen moeten eerst gebeuren maar zijn niet direct het einde.”
En hij voegde eraan toe: “Volk zal opstaan tegen volk, natie tegen natie, her en der zullen grote aardbevingen zijn, hongersnoden en epidemieën, verschrikkingen en hemeltekenen.”

Nog steeds in de tempel, dat prachtige complex, waar de Joden – eigenlijk terecht – fier op waren – en de anderen jaloers. Jezus ‘ziet’ dat dit spanningsveld op grote problemen zal uitdraaien. Maar hoe belangrijk hij de tempel ook vindt, hij wil ook duidelijk maken dat ‘geloof’ – lees: vertrouwen – eigenlijk nooit vasthangt aan een gebouw of wat voor uiterlijk teken ook.
Zijn leerlingen mogen niet in de war geraken, niet door de ‘schrikwekkende gebeurtenissen’, maar nog minder door innerlijke verwarring. ‘Vertrouwen’ is net iets wat door dat alles heen stand houdt. Het is het innerlijk ‘kompas’ op de woelige zee van de geschiedenis. Tijden – en gebouwen – veranderen; de koers op ‘richting G-d’ niet!
Laat dit voor ons dezelfde aanmoediging zijn. Woelig kun je onze tijden zeker wel noemen, en ongetwijfeld komt vaak de vraag in ons op: wat betekent dat allemaal en wat staat er ons te wachten? Ook aan ons zegt Jezus: Laat je niet afleiden door dwaalprofeten, en volg het spoor van het Vertrouwen.

 

Lc.1,5-25 (19/12/2022)

Het gebeurde in de dagen van koning Herodes van Judea. Er was een zekere priester, genaamd Zacharias [de Heer gedenkt], uit de priesterafdeling van Abia. Zijn vrouw was een afstammeling van Aäron, haar naam was Elisabet [de Heer is mijn eed]. Beide waren integer in Gods ogen. [integer = ‘rechtvaardig’, niet enkel als sociaal of juridisch begrip, maar als een allesomvattende levenswijze, nl. een volledige gerichtheid op God] Hun levenswandel liep onberispelijk langs alle geboden en richtingwijzers van de Heer. Ze hadden geen kinderen, want Elisabet was onvruchtbaar en beiden waren al op leeftijd.
Nu gebeurde het dat zijn afdeling aan de beurt was om de tempeldienst te vervullen en Zacharias werd aangewezen – naar hun gewoonte van uitverkiezing – om het wierookoffer te brengen en binnen te gaan in het heiligdom van de Heer. Op het uur van het wierookoffer was de menigte van het volk buiten [op het tempelplein] aan het bidden. Er verscheen hem een boodschapper [engel] van de Heer, staande aan de rechterkant van het wierookaltaar. Toen hij dit zag, raakte Zacharias erg ontzet en angst overviel hem. De boodschapper zei nu tegen hem: “Wees niet bang, Zacharias, want je persoonlijk smeekgebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren en je zult hem noemen: Johannes [God is genadig]. Vreugde en uitbundige blijdschap zal hij voor je zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. Want hij zal groot zijn in Gods ogen. Wijn of sterke drank zal hij niet drinken [Num.6,3] en hij zal met heilige geest vervuld worden van de moederschoot af. Hij zal vele Israëlieten toekeren naar de Heer hun God. En hij zal voor hem uit gaan in de geest en de dynamiek van Elia, om harten van vaders te keren tot harten van kinderen, om dwalenden te keren tot integeren, om voor de Heer te bereiden een toegerust volk.”
Zacharias vroeg aan de boodschapper: “Waaraan zal ik dit weten, want ik ben oud en ook mijn vrouw is al op leeftijd?” De boodschapper antwoordde hem: “Ik ben Gabriël [man Gods], die staat voor het aangezicht van God, en ik ben uitgezonden om je te spreken en je dit bevrijdende nieuws te brengen. Kijk! Je zult zwijgen, niet bij machte te spreken, tot op de dag dat dit alles zal gebeuren, omdat je niet op mijn woorden vertrouwde, die nochtans op hun tijd vervuld zullen worden.”
Het volk nu was aan het wachten op Zacharias en ze verwonderden zich dat hij zo lang in het heiligdom bleef. Toen hij naar buiten kwam, kon hij niet spreken tegen hen. Ze begrepen dat hij in het heiligdom een visioen had gezien. Hij deed gebaren tegen hen, maar bleef stom. Toen de dagen van zijn tempeldienst vervuld waren, ging hij terug naar huis.
Na deze dagen werd zijn vrouw Elisabet zwanger. Ze hield zich vijf maanden verborgen en toen zei ze: ”Zo heeft de Heer aan mij gedaan! Hij heeft omgezien naar mij en mijn smaad onder de mensen weggenomen!”

Zacharias en Elisabet: symbool van onberispelijk leven, geheel volgens de geboden en voorschriften van de Heer. Maar er zijn geen kinderen, ze lijken onvruchtbaar en ze zijn al op jaren. Dat is de stand van zaken. Dat is ook onze werkelijkheid: een kerk die handelt naar de geboden, geen kinderen, en op jaren.
En dan gebeurt het. Een boodschapper doet ongelooflijke uitspraken: over het aanbreken van een nieuwe tijd, waarin de mensen zich weer keren naar Gods genade. Stel je voor: iemand onder ons, al op jaren, die nieuw leven zal ontvangen, waardoor er weer toekomst ontstaat voor ons samenleven vanuit en naar G-d toe! Hoe concreet durven wij ons dit voor te stellen?
Zacharias had de tijd van een zwangerschap nodig om te geloven wat hij niet kon begrijpen, nl. dat nieuw leven, dat toekomst niet te máken valt door menselijke inspanningen alleen en dat het nodig is om te luisteren, open, leeg, en woordloos. Laat ons elkaar de tijd gunnen om los te komen van onze beelden en onze meningen, de tijd om open te komen voor wat wij niet weten en om te beseffen dat G-d ons wil leiden en richting zal geven.

Lc. 2,22-35 (29/12/2022)

Toen de dagen van hun reiniging vervuld waren [40 dagen na de geboorte], brachten zij hem naar Jeruzalem – volgens de wet van Mozes [Lev.12,1-8] – om hem voor te stellen aan de Heer. – Zoals geschreven staat in de wet van de Heer [Ex.13,2-15]: Al het eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegewijd. – en om – volgens de wet van de Heer – de offerande te brengen: een koppel tortels of twee jonge duiven. [= zoals voor armen was bepaald]
Kijk! In Jeruzalem woonde iemand die Simeon heette. Hij was een rechtvaardige en een toegewijd gelovige man die uitzag naar de vervulling voor Israël [de Messias] en de heilige Geest was met hem. Het was hem door de heilige Geest geopenbaard dat hij niet zou sterven voor hij de gezalfde van de Heer [christos/messiah] zou hebben gezien.
In die geest kwam hij naar de tempel en toen zijn ouders de boreling Jezus binnenbrachten om de gewoonten van de wet aan hem te voltrekken, ontving ook hij het in zijn armen. Hij loofde God en zei:
“Nu maak jij je dienaar vrij, in vrede, meester
– volgens jouw woord.
Want mijn ogen hebben jouw bevrijding [soteria] gezien
die jij bereid hebt voor alle volken:
een licht,
tot verlichting van de volken
en tot heerlijkheid van jouw volk Israël.”
Zijn vader en moeder stonden verwonderd over wat er van hem werd gezegd.
Simeon zegende hen en zei tegen Maria: “Kijk! Deze ligt hier tot val en opstanding van velen en tot teken dat weersproken wordt, zodat de innerlijke overwegingen van velen aan het licht zullen komen. – En ook je eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.”

Lucas beschrijft een dagelijks tafereel in de Joodse tempel: borelingen worden opgedragen aan JHWH en jonge moeders voltrekken na de geboorte een reinigingsritueel. Het was een doodgewone scène in de tempel, niets bijzonders …
Dan verschijnt Simeon op het toneel. Hij wordt beschreven als een rechtvaardig man die aandachtig leeft om de glimp van het goddelijke niet te missen. Hij leeft van de verwachting, laat zich op weg zetten door de heilige Geest en ziet met ogen die dieper kunnen peilen. Zo bekijkt hij dit alledaagse tafereel en lijkt méér te zien. Hij ziet wat niet te zien is. Hij ziet wat er al is, maar ook nog niet. Hij stelt zich open voor de toe-kom(s)t, omdat het G-d zelf is die naar ons toe komt.
Op het einde van dit stukje Evangelie spreekt Simeon geladen (profetische) woorden, die vooruit wijzen. Hij ziet wat er staat te gebeuren niet omdat hij in de toekomst kan kijken, maar omdat hij in de diepte schouwt. Zo komen in de Kerstkring Goede Vrijdag en Pasen al in zicht.