Verbonden Leven

Lc.9,51-56 (27/09/2022)

Nu gebeurde het, toen de dagen van zijn erkenning vervuld zouden worden, dat Jezus vastberaden zijn weg ging naar Jeruzalem.
Hij zond boden voor zich uit. Die kwamen in een Samaritaans dorp om zijn komst voor te bereiden. Maar zij wilden hem niet ontvangen omdat zijn weg ging naar Jeruzalem. De leerlingen Jakobus en Johannes reageerden hierop: “Heer, wil je dat wij vuur van de hemel afroepen om op hen neer te komen en hen te verteren, zoals ook [de profeet] Elia gedaan heeft?” [2Kon.1,9-15] Maar Jezus keerde zich af en wees hen op strenge toon terecht: “Jullie beseffen niet welke geest in jullie leeft! De mensenzoon is niet gekomen om mensen verloren te doen gaan, maar om ze te behoeden.”
En zij trokken naar een ander dorp.

Vastberaden gaat Jezus zijn weg. Hij weet maar al te goed wat hem te wachten staat daar in Jeruzalem. De gevestigde orde zal zich tegen hem keren. Het zal uitlopen op zijn dood.
Onderweg wordt duidelijk dat de verleiding om geweld te gebruiken, ingegeven door religie, ook toen aanwezig was (zelfs binnen de kleine kring van de apostelen). Maar in het koninkrijk dat Jezus op het oog heeft, gelden andere regels dan de ‘normale’. Daar is geen plaats voor agressie. De twee (Jakobus en Johannes) hebben het nog niet zo goed begrepen. Zou het volgelingschap niet simpeler geweest zijn als Jezus onderweg zijn macht had laten zien? Neen, daarin is hij al even vastberaden: Voor macht met geweld is hij niet gekomen.
Hij kiest voor een liefdevolle levensstijl en wil zijn leerlingen daar graag in meenemen, en tegelijkertijd hen ook voorbereiden op wat hen te wachten staat.
Als er dan onderweg vuur nodig zou zijn, dan is het het vuur van de Geest die in hem leefde, en die hij doorgaf aan zijn leerlingen. Geen vuur dat mensen vernietigt maar een vuur dat mensen doet léven.

Lc.10,17-24 (7/10/2023)

17    De tweeënzeventig kwamen terug, uitbundig van vreugde:
       “Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons
       in jouw naam!”
18    Hij zei tegen hen:
       “Ik was getuige hoe de tegenstander [satan]
       als een bliksem uit de hemel viel.
19    Zie je? Ik heb jullie de bevoegdheid gegeven
       slangen en schorpioenen te vertrappen
       en over alle krachten van de vijand. [Lc.9,1 / Ps.91,13]
       Niets kan jullie ook maar enigszins schaden.
20    Maar let wel:
       Verheug jullie niet zozeer erover
       dat de geesten zich aan jullie onderwerpen,
       maar verheug je vooral hierover
       dat jullie namen geschreven staan in Gods hand.”
21    Op dat eigen moment, vervuld van de geest,
       jubelde Jezus het uit:
       “Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
       dat je deze dingen verborgen hebt
       voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
       en ze onthuld hebt
       voor [onmachtige] onmondigen.
       Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.”
22    En hij ging verder tegen de leerlingen:
       “Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
       en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
       en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
       en aan wie de zoon het wil onthullen.
23    Zalig de ogen die zien wat jullie zien,
24    want ik zeg jullie:
       Veel profeten en koningen verlangden
       te zien wat jullie zien,
       maar zij hebben het niet gezien,
       en te horen wat jullie horen,
       maar zij hebben het niet gehoord.”

Jezus volgen draait niet om grootse dingen doen, ook al geeft het een goed gevoel te zien hoe mensen opnieuw tot leven komen. Jezus volgen draait niet om macht, noch over mensen, noch over demonen. Jezus volgen vertrekt bij het volle bewust zijn van het feit dat je gekend bent door G-d. Het gaat erom dat het volledig mag door-dringen – in heel je lijf, in heel je ziel – dat je kind bent van G-d, dat hij jou liefheeft. Dit besef maakt dat je tot grootse dingen in staat bent, dat je tegenkrachten het zwijgen kan opleggen. Maar zoals gezegd, is dat laatste niet de essentie. De essentie is: het besef dat alles vertrekt bij G-d en dat je door hem gekend bent. De essentie is: weet hebben van onze menselijke beperktheid en beseffen dat niet wij mensen het leven maken, maar dat het leven ons gegeven wordt. Leven vanuit dat besef maakt dat je open komt en oog krijgt voor zaken die anderen niet zien. Het maakt dat je woorden, noden en verhalen hoort die anderen niet horen. Wanneer je dit beseft kan je niet anders dan uit volle borst je dankbaarheid uitjubelen.

Lc.6,39-42 (10/09/2021)

Hij vertelde hen nu een gelijkenis:
“Een blinde kan toch niet een blinde op weg leiden?
Zullen beide dan niet in een put vallen?
Een leerling staat niet boven zijn leermeester.
Maar als hij volgroeid zal zijn, zal hij zijn zoals zijn leermeester.
Maar wat kijk je naar de splinter in het oog van je broer
als je de balk in je eigen oog niet opmerkt?
Of kun je tegen je broer zeggen: ‘Broer, laat me de splinter uit je oog weghalen’,
als je de balk in je eigen oog niet ziet?
Ondermaatse oordelaar! [hypocritès] Haal eerst de balk uit je eigen oog, dan [pas] zul je doorzicht hebben om de splinter uit het oog van je broer te halen.”

Een kleine verzameling spreuken. Opnieuw van een verbluffende evidentie – althans om te begrijpen, niet om te doen.
In wezen komt het neer op ‘onderscheiding der geesten’, zoals de traditie dat in navolging van Paulus is gaan noemen: met een fijngevoelig kompas weten waar het in een gegeven situatie op aan komt als je echt ‘naar G-d’ wil zijn. Situaties laten vaak meerdere keuzes toe, die op zich niet noodzakelijk slecht zijn. (Het is niet ‘fout’ de splinter bij de ander op te merken!) Als we echter de keuze willen maken die ons voert in de richting van ‘het koningschap van G-d’, dan is het níet om het even welke keuze we maken. Dan vraagt het een fijnere onderscheiding. Met ondermaats gedoe, zo een beetje met de natte vinger, zullen we er niet komen.
Het start bij het volle besef en het toelaten dat wij ‘blinden’ zijn, ‘leerlingen’, en dus leiding nodig hebben. (Dat staat nogal haaks op onze hedendaagse kleuterachtige ingesteldheid van ‘dat doe ik wel zelf’.) En het leren van die onderscheiding gaat nog een hele tijd door (een heel leven) met het splinter voor splinter ont-maskeren van een hele balk in ons eigen oog …

Lc.7,1-10 (13/09/2021)

Nadat hij al deze woorden voleindigd had ten aanhoren van het volk, ging hij Kafarnaüm binnen. Een zekere dienaar van de centurio daar [legeroverste over 100 man] was erg ziek en op het punt te sterven. Hij was hem zeer dierbaar.
Nu had hij gehoord over Jezus en zond de oudsten [presbyteros] van de Joden naar hem om hem te vragen zijn dienaar te komen bevrijden. Zij kwamen bij Jezus en verzochten hem met aandrang: “Hij is het waard dat je dit voor hem zou doen! Hij heeft ons volk daad-werkelijk lief en hij heeft zelf de plaats van samenkomst [synagoge] voor ons gebouwd.” Jezus ging met hen mee.
Toen hij niet ver meer van het huis af was, stuurde de centurio vrienden naar hem om te zeggen: “Heer, doe geen moeite, want ik ben te klein dat jij in mijn huis zou binnenkomen. Daarom heb ik me ook niet waardig geacht zelf naar jou toe te komen. Maar spreek een woord en mijn jongen [pais, kan een knecht of een zoon zijn] zal [moet wel] genezen. Want ook ik ben een mens aan wie volmacht werd gegeven. Ik heb soldaten onder mij en als ik tot de ene zeg ‘ga’, dan gaat hij, en tot een ander ‘kom’, dan komt hij, of tegen mijn dienaar ‘doe dit’, dan doet hij dat.”
Toen Jezus dit hoorde, verwonderde hij zich over hem. Hij keerde zich naar de menigte die volgde: “Ik zeg jullie: Zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot vertrouwen gevonden!”
Toen zij die uitgestuurd waren naar het huis terugkeerden, vonden ze de zieke dienaar gezond.

Denken we soms nog eens na over ‘gezag’? In onze tijd en cultuur mag het woord haast niet meer uitgesproken worden, of het zou zijn om te verdedigen dat ik wel het gezag over mezelf zal uitoefenen (en ondertussen stilletjes proberen een ander te beïnvloeden).
De (heidense!) centurio blijkbaar wél. En deels zal dat natuurlijk geweest zijn omdat hij er elke dag mee te maken had in zijn militaire job, maar het is duidelijk dat hij veel verder keek dan dat!
Misschien moeten wij wel eerst grondiger onze eigen ‘plaats’ onderzoeken en ten volle erkennen, eer wij kunnen zien wat Jezus’ plaats is in het G-ddelijk gebeuren!?
En misschien zouden wij dan daarin het vertrouwen vinden om ons leven in zijn handen te laten, en niet te denken dat wij het wel allemaal zelf kunnen maken.
Het past niet in onze tijd en cultuur te erkennen – laat staan uit te spreken – dat wij ‘klein’ zijn. Maar negeren wij daarmee gewoonweg niet de waarheid, en missen we daarmee net ook niet G-ds bevrijding?

Lc.6,27-38 (20/02/2022)
 
Maar tegen jullie zeg ik: 
“Heb je vijanden daad-werkelijk lief. 
Doe goed aan wie jou haat.
Zegen wie jou vervloekt.
Bid voor wie jou smalend behandelt.
Aan wie jou op de wang slaat,
hou hem ook je andere wang voor.
Aan wie jouw mantel afneemt,
weiger hem niet je hemd.
Aan ieder die vraagt: geef,
en van wie iets van jou wegneemt: vraag niet terug.
Zoals je wil dat de mensen aan jou doen,
doe dat zó aan hen!
Als je [enkel] liefhebt wie jou liefhebben,
wat voor genade is dat?
Want ook de zondaars hebben lief wie hen liefhebben.
Als je enkel goed doet aan wie jou goed doen,
wat voor genade is dat?
Want ook de zondaars doen hetzelfde.
Als je enkel uitleent aan hen van wie je hoopt terug te krijgen,
wat voor genade is dat?
Want ook de zondaars lenen aan zondaars
om hetzelfde terug te krijgen.
Nee, daarentegen!
Heb je vijanden daad-werkelijk lief.
Doe goed en leen uit, 
zonder iets terug te verwachten.
Dan zal je loon groot zijn
en zijn jullie kinderen van de Allerhoogste!
Want hij doet ook goed [chrèstos = goed, mild, teder, genadevol (cf. Hebr. chesed)]
voor de ondankbaren en verdwaasden.
Word mede-lijdend
zoals ook jullie Vader mede-lijdend is.
Oordeel niet
en je zult niet geoordeeld worden.
Veroordeel niet
en je zult niet veroordeeld worden.
Spreek vrij
en je zult vrijgesproken worden.
Geef
en er zal je gegeven worden.
Een goeie maat zullen ze je in de schoot werpen,
geschud, aangestampt en overlopend.
Want met de maat waarmee jullie meten,
zul je ook gemeten worden.”
Mag het ietsje meer zijn? Maar, wat is dat ietsje meer dan? Daarover gaat het vandaag! We worden uitgedaagd om elkaar – ietsje meer – lief te hebben. Deze solidaire liefde wordt niet bepaald door het feit of je mekaar lief vindt, of sympathiek. In deze liefde (bij dat ietsje meer) gaat het juist om diegenen die je niet graag ziet, hen die je niet direct sympathiek vindt, hen die niet lief zijn voor jou. Het gaat om de keuze om elkaar (vriend en niet-vriend) in verbondenheid vrij te maken – om elkaar niet te onderdrukken, niet te verarmen, niet te kwetsen. Dit betekent elkaar (vriend en niet-vriend) recht doen omdat mensen voor G-d allen even ‘lievenswaard’ zijn.  En dát – ietsje meer – zal hét verschil maken en ruimte creëren voor G-d.
Solidaire liefde krijgt immers pas zin doorheen onze relatie met G-d en krijgt maar betekenis als dit zijn weerslag heeft op de relatie tussen mens en mens.  Hier, met de voeten in de aarde, moet solidariteit gevierd en geleefd worden, anders leeft het niet.  

Lc.7,31-35 (15/09/2021)

Jezus zei: “Waarmee zal ik deze generatie vergelijken? Waar lijken ze op?
Ze zijn als kinderen die op de markt zitten en elkaar toeroepen: ‘Wij spelen voor jullie op de fluit, maar je danst niet. Wij zingen voor jullie een klaaglied, maar je weent niet!’
Zie je? Johannes de Doper is gekomen, hij eet geen brood en drinkt geen wijn, en jullie zeggen: ‘Hij is van een demon bezeten.’ De mensenzoon is gekomen, hij eet en drinkt wel, en jullie zeggen: ‘Kijk eens naar die vreter en zuiper, die vriend van tollenaars en zondaars.’
Wijsheid wordt als waar erkend door allen die haar kinderen zijn.”

Het maakt niet uit over welke generatie het gaat. Het is de opdracht van élke generatie en/of van élke individuele mens om steeds opnieuw te bepalen welk spel je wil spelen.
Speel je het spel van de wispelturige kinderen, waar egocentrisme en het eigen (en enig zaligmakende) perspectief het spel bepalen? In dat spel zullen zij die door G-d gezonden worden steeds de spelbrekers zijn of ze nu een klaaglied zingen of op de fluit spelen.
Of speel je het spel van de ‘kinderen van de wijsheid’ waar ‘waarheid’ de spelbepaler zal zijn. Deze waarheid komt van elders, van de a/Ander en breekt het eigen perspectief open. Ze zet je in beweging, doet je mee-spelen, mee-leven. Deze waarheid is te vinden in Johannes’ boodschap (hij die niet eet, niet drinkt en vast) én in die van Jezus (hij die wel eet en drinkt en iedereen laat mee-feesten). Beiden zijn zo anders en toch zijn ze allebei spelbepalers van het echte Léven! Zij nodigen ons uit, ieder op zijn manier, tot het heilige spel van Verbonden Léven!