Verbonden Leven

Lc.12,54-57 (22/10/2021)

Tegen de menigte zei Jezus nu ook: “Als jullie een wolk zien opkomen in het westen, zeg je meteen: er komt regen – en zo gebeurt het inderdaad. En als er een zuidenwind waait, zeg je meteen: het wordt heet – en zo gebeurt het inderdaad.
Dubbelzinnigaards! [hypocritai] De fenomenen van aarde en hemel weet je wel te onderscheiden, waarom dan niet deze tijd? Waarom oordelen jullie niet uit jezelf wat het rechte is?
Wanneer je met je tegenpartij naar de overheid stapt, doe onderweg dan nog alle moeite om van hem af te komen, want anders sleurt hij je naar de rechter en de rechter zal je overleveren aan de deurwaarder en de deurwaarder zal je in de gevangenis werpen. Ik zeg je: Je zult daar niet uit komen totdat je tot de laatste cent hebt betaald.”

Dubbelzinnigaards, onoordeelkundigen, kronkelaars, … zo noemt Jezus ons vandaag. Ja óns, want in het Evangelie gaat ‘deze tijd’ nooit enkel over ‘de tijd van toen’.
Rondom ons (h)erkennen we het makkelijk, maar zien we het ook in ons eigen leven dat er soms toch wel heel wat ‘verdwaasdheid’ is? We lopen richtingloos rond omdat we de tekenen van de tijd niet onderscheiden, geen onder-scheid weten te maken in wat ‘recht’ of ‘on-recht’ is.
Als Jezus – helemaal in de lijn van de hele Bijbel – spreekt over ‘recht’ en ‘rechtvaardigheid’, dan gaat dat niet over wat wij vandaag een wetboek noemen, waarin alles ‘correct’ en ‘allen gelijk voor de wet’ moet zijn. ‘Recht’ gaat over ‘wat recht is’, wat ‘juist’ is, waarachtig goed, … (In het Duitse: Richtig.) On-recht is dan alles wat daar niet aan beantwoordt. Het verschil tussen recht en on-recht wordt niet gemaakt in een wetboek, maar in een onderscheidend hart!
Als Jezus zo uitvaart vandaag, dan is het omdat hij duidelijk hoopt dat zijn volgelingen recht-vaardige mensen worden, geoefend in het zien én doen van wat recht is!

Lc.14,1.7-11 (30/10/2021)

Het gebeurde eens dat Jezus te gast was voor de maaltijd op sabbat in het huis van een overste van de farizeeën en zij hielden hem in de gaten.
Jezus had opgemerkt hoe de gasten de voornaamste plaatsen aan tafel zochten. Hierop vertelde hij hun een gelijkenis:
Wanneer je door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloftsfeest, ga dan niet aanliggen aan de voornaamste plaatsen. Misschien is er iemand uitgenodigd die voornamer is dan jij. Als die dan komt, zou jullie gastheer zeggen: “Maak plaats voor hem”, en dan zul je vol schaamte de laatste plaats moeten innemen. Nee, wanneer je wordt uitgenodigd, ga dan aanliggen op de laatste plaats. Als dan de gastheer komt, zal hij je zeggen: “Vriend, kom meer naar voor!”, en dan zal je eer te beurt vallen voor de ogen van al je tafelgenoten.
Want ieder die zichzelf groter maakt, zal kleiner worden, en wie zichzelf kleiner maakt, zal groter worden.

Kom op voor jezelf! Hou niet teveel rekening met de ander en zorg ervoor dat jij op de beste, de voornaamste plaats terecht komt! Zulke gedachten zijn ons niet vreemd (als we eerlijk naar onszelf durven kijken tenminste).
De vraag is echter: Wat is de ‘beste’ plaats?
Het is die plaats (dat moment) waar alles in jou op z’n plaats valt. Het is daar waar je voelt dat wat je doet en zegt, klopt en dat je één bent. Het is daar waar je mag groeien als mens. Het is leven in G-d.
Het is Jezus zelf die ons de weg wijst. Heel z’n leven (woord en daad) is een teken van ‘leven op je plaats’. Hij is opmerkzaam op wat er rondom hem gebeurt en ziet zo de ander, niet om te (ver)oordelen of terecht te wijzen, maar omdat de ander er toe doet. Hij staat open voor het ‘Onverwachte’ en maakt ruimte om de a/Ander gastvrij te ontvangen.
Hij laat zien dat een nederige en zachtmoedige levenshouding leidt tot verbondenheid. Vanuit deze verbondenheid mag de ander jou leiden – en jij de ander – naar de ‘beste’ plaats. Daar zal je Léven en écht feesten!

Lc.16,1-8 (5/11/2021)

Jezus zei ook tegen zijn leerlingen [terwijl de farizeeën en schriftgeleerden meeluisterden]:
“Er was eens een rijk man die een huismeester had die bij hem werd aangeklaagd omdat hij zijn bezittingen verkwistte. Hij riep hem en zei: “Wat hoor ik daar over jou? Geef verantwoording van je bestuur, want zo kun je geen huismeester blijven.” De huismeester zei nu bij zichzelf: “Wat moet ik doen, nu mijn heer mij het bestuur ontneemt? Om te spitten heb ik niet de kracht en om te bedelen schaam ik me …” Ik weet al wat ik ga doen, zodat – wanneer ik ontzet ben uit het bestuur – ze mij toch in hun huis zullen ontvangen.” En hij riep elk van de schuldenaars van zijn heer bij zich en vroeg aan de eerste: “Hoeveel ben je mijn heer schuldig?” Die zei: “Honderd vaten olie.” Hij antwoordde hem nu: “Hier is je akte, ga zitten en schrijf vlug: vijftig.” Vervolgens zei hij tegen een ander: “En jij, hoeveel ben jij schuldig?” Die zei: “Honderd [grote] maten tarwe.” Tegen hem zei hij: “Hier is je akte. Schrijf: tachtig.”
De heer prees de oneerlijke huismeester dat hij doordacht had gehandeld. Want de kinderen van deze wereld handelen doordachter dan de kinderen van het licht ten aanzien van hun tijdgenoten.”

Heb jij ook niet vaak de indruk dat de kwade krachten in de wereld (zowel dicht rondom ons als internationaal) wel erg goed georganiseerd zijn, hun zaakjes goed uitkienen en altijd profijt weten te maken van nieuwe technische mogelijkheden?
Dat was in Jezus’ tijd ook al zo – omdat het ‘des mensen’ is. Hij had er een scherp oog voor. Zo ook met ons: Hoe meer wij ingaan op de weg van Jezus, hoe meer wij ‘recht’ van ‘on-recht’ gaan onderscheiden – en dus ook het gekonkel van de wereld herkennen.
Het kan lijken dat Jezus ‘de kinderen van de wereld’ hier goedpraat. We mogen echter zijn eigen conclusie niet weglaten van het verhaaltje zelf! Hij prijst niet dat ze kwade dingen nastreven. Hij prijst wél dat ze het verstand dat ze als mens hebben ook gebruiken en dat ze al hun mogelijkheden inzetten om te bereiken wat ze willen bereiken. Dáár zouden ‘de kinderen van het licht’ wel een voorbeeld mogen aan nemen!
We weten het helaas uit de geschiedenis én ons eigen leven: tegelijk ‘doordacht handelen’ én ‘recht doen’ is dansen op een slappe koord. In dat ‘doordacht handelen’ sluipt immers maar al te makkelijk ons ikje binnen. Toch vraagt Jezus van zijn leerlingen het minstens te proberen!

Lc.17,20-25 (11/11/2021)

De Farizeeën vroegen hem nu wanneer het rijk van God zou komen.
Hij antwoordde hen: “Het koninkrijk van God komt niet zintuigelijk observeerbaar. Je kunt niet zeggen: Kijk, hier!, of: Kijk, daar! Want het koninkrijk van God is binnenin jullie.”
Tegen zijn leerlingen zei hij nu: “Er zullen dagen komen dat jullie zullen wensen één dag van de mensenzoon te zien, maar je zult die niet zien. Men zal tegen jullie zeggen: Kijk, hier!, of: Kijk, daar! Ga daar niet heen; volg ze niet. Want zoals de bliksem de hemel verlicht van het ene eind tot het andere, zo zal het ook zijn op de dag van de mensenzoon.
Maar eerst moet hij veel lijden, verworpen worden door de mensen.”

De Farizeeën vragen naar een tijdstip: “wanneer komt het?” Jezus maakt duidelijk dat het koninkrijk van God geen te verwachten evenement is ergens – weet ik veel wanneer – in de tijd. Het is ook niet zomaar te zien met je ogen (zintuigelijk observeerbaar). Het koninkrijk van God gebeurt (zoals liefde gebeurt). Het gebeurt tussen mensen, doorheen het samen-leven. Je moet het ook niet achterna lopen (naar hier en naar daar) maar blijf dicht bij jezelf (het is binnenin jou). Het koninkrijk van God groeit van binnenuit. Ook al zal het vaak verdomd lastig zijn, en zál er lijden mee gepaard gaan. G-d zál ontkend, verworpen en doodgezwegen worden. Met één zin verwijst Jezus naar dat lijden en verbindt het koninkrijk van God er aan. Dus als er íets zou aan te wijzen zijn van het rijk van G-d, dan is het dáárin: Waar omwille van de liefde, en ín de Liefde, ook het lijden opgenomen wordt, dáár ‘toont’ zich het rijk van G-d!

Lc.19,41-44 (18/11/2021)

Toen Jezus al dichtbij was en de stad zag, weende hij over haar:
“Als je toch maar zou inzien, ook vandaag nog, wat je vrede kan brengen …
Nu is het verborgen voor je ogen: Er zullen dagen over jou komen waarop je vijanden een wal om je heen zullen werpen, je zullen omsingelen en langs alle kanten inklemmen. Ze zullen jou en je kinderen verpletteren, geen steen zullen ze op de andere laten, omdat je niet hebt ingezien het goede moment waarop naar jou werd omgezien.”

“Jerusjalaim, stad van vrede …” Het was de grootse roeping van de stad wiens naam ‘vrede’ in zich draagt (sjaloom), om ook werkelijk vrede te brengen voor de mensen en op die manier symbool te worden voor ‘de stad van de mens’, de woonplaats door God voorzien.
Nu staat Jezus vlakbij … en weent … “Als je toch maar zou inzien, ook vandaag nog, wat je vrede kan brengen …”
Zou Jezus niet ‘ook vandaag’ dezelfde diepe verzuchting maken als hij voor onze mensenstad staat? Met de uiterlijke vrede lijken we de voorbije 100 jaar een klein beetje vooruitgang te hebben gemaakt, maar met de innerlijke vrede? … en met de te-vrede-nheid?
Het zou voor Christenen een belangrijke vraag moeten zijn: Hoe zou Jezus kijken naar (en wenen over?) ons huidig maatschappelijk bestel en naar onze omgang met de jarenlange crisissituatie waarin de wereld terecht gekomen is?
Oók belangrijk is om te zien: Hij ging wel verder binnen in Jeruzalem om er zijn taak te volbrengen … !

 

Lc.21,20-28 (25/11/2021)

“Wanneer jullie zien dat Jeruzalem door legerkampen omsingeld wordt, weet dan dat haar verwoesting nabij is. Laat dan wie in Judea is, vluchten naar de bergen, wie in de stad is, naar buiten vluchten, en wie in de velden is, niet de stad binnengaan. Want dit zijn dagen van voltrekking van het vonnis, tot vervulling van wat geschreven is.
Wee de zwangeren en zogenden in die dagen, want er zal grote nood zijn in het land en woede over dit volk. Ze zullen gedood worden door het zwaard, gevangen weggevoerd naar alle volken en Jeruzalem zal door de volken vertrapt worden, tot hun tijd vervuld is.”

Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren, op het land benauwdheid en radeloosheid bij de volken en geraas van zeeën en golven. [Ps.65,8] Angst zal de mensen de adem benemen om wat ze denken dat wereld zal overkomen, want de krachten van het universum worden aan het wankelen gebracht. En dan zullen ze de mensenzoon zien komen op een wolk, met stuwkracht en grote heerlijkheid.
Als deze dingen nu beginnen te gebeuren, richt je op en hef je hoofden omhoog, want jullie vrijmaking is nabij!”

Neen, het waren toen (net als nu) geen gemakkelijke tijden. Oorlogen, vluchtelingenstromen, pandemieën die de wereld beheersen, … het is van alle tijden. Maar het is evenzeer van alle tijden dat zulke woelige tijden niet zomaar uit de lucht komen vallen. Ze zijn reeds lang op voorhand te zien. Ze zijn te zien, als je tenminste de ogen niet sluit voor de realiteit en durft te kijken naar hoe mensen met elkaar en met de aarde omgaan. Je zal dan – met vrij grote zekerheid – de problemen, die woelige tijden, kunnen voor-zien. En dan kan je, bij het zien van die ellende, angstig reageren en allerlei doemscenario’s beginnen uittekenen, maar dat is niet hoe Jezus het zou aanpakken. Hij stelt het volgende voor aan zijn leerlingen: “… richt je op en hef je hoofden omhoog, want jullie vrijmaking is nabij!”
Wij (mensen) vragen ons dan af hoe dat te rijmen is: woelige tijden en de vrijmaking die nabij is? Kijk gewoon naar Jezus of lees in de Bijbel (hij staat er vol van)! G-d is en blijft nabij zeker te midden van ellende en miserie. Dit beseffen en ervaren kan toch niet anders dan enorm bevrijdend zijn.