Verbonden Leven

Mc.1,40-45 (13/01/2022)

Er kwam ook een melaatse bij hem. Die knielde voor hem neer en smeekte: “Als je het wil, ben je in de kracht mij te reinigen!” En Jezus, ten diepste bewogen, strekte zijn hand uit en raakte hem aan: “Ik wil: word gereinigd!”
Onmiddellijk verdween zijn melaatsheid en werd hij gereinigd. Onmiddellijk stuurde Jezus hem weg, hem streng toesprekend: “Let op dat je aan niemand iets zegt, maar ga [naar de tempel in Jeruzalem] en laat je zien aan de priester en offer voor je reiniging wat Mozes heeft geboden, als een getuigenis voor hen.
Eenmaal buiten, begon de man het echter luid te verkondigen en ruchtbaarheid te geven aan de zaak, zodat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar buiten, op eenzame plaatsen, verbleef. Toch kwamen ze overal vandaan bij hem.

Wonderlijke genezingen, we hebben er een nogal dubbel gevoel bij. Enerzijds vinden we het natuurlijk wel fantastisch en zouden niet liever hebben dan dat ze nog gebeuren (en wel liefst nog aan mezelf). Anderzijds trekken we er onze schouders wat voor op en denken stilletjes dat dat alleen iets is ‘uit de tijd dat ze nog niet beter wisten’.
Maar ik daag je uit: raak eens een onaanraakbare aan. Beide wel in de sterke zin: geen toevallige of angstvallige aanraking, maar een bewust en liefdevol gewilde aanraking van iemand van wie iedereen vindt dat hij vuil, vies, besmettelijk, … is of een verwrongen lichaam heeft. – En je zult zien dat er wonderen gebeuren!
Eigenlijk is de vraag dus niet of er wonderen kúnnen gebeuren, maar of wij het echt wíllen. Zijn wij ‘volgeling genoeg’ om mét Jezus daad-werkelijk te wíllen dat iemand heel wordt en daar onze handen aan ‘vuil’ te maken? “Als je vertrouwen maar zo groot was als een mosterdzaadje, zou je tot deze boom zeggen: ruk je uit en plant je in zee,” zei Jezus (Mt.17,20).

Mc.3,7-12(20/01/2022)

Jezus en zijn leerlingen trokken zich terug naar het meer. Een grote menigte volgde hem, vanuit Galilea, Judea, Jeruzalem, Idumea; en van over de Jordaan en rond Tyrus en Sidon. Heel velen die hoorden wat hij allemaal deed, kwamen naar hem.
Hij zei tegen zijn leerlingen dat ze een bootje in de buurt moesten houden opdat ze hem niet zouden verdringen. Want hij genas velen, zodat al wie een of andere kwaal had op hem aandrong om hem aan te raken. En toen de nog niet gereinigde geesten hem zagen, vielen zij voor hem neer en krijsten: “Jij bent de zoon van God!” Maar hij snauwde hen met kracht af dat ze hem niet bekend mochten maken.

Daar waar Jezus langskomt, gebeurt er heel wat. Zijn passage gaat nooit ongemerkt voorbij en dat is geweten. En masse komen ze naar hem toe met het verlangen om geheeld te worden, aangeraakt.
Wie mag jou aanraken en heel maken? Wat als iemand je vertelt dat niet de wetenschap maar G-d hem gered heeft? Zouden we dat geloven en naar Hem toegaan of zouden wij onze bedenkingen hebben en even meewarig glimlachen?
En toch is het waar: je laten raken door G-d – door de Liefde – doet Léven, geeft leven in overvloed. Het enige wat je moet weten is dat je hem niet zal vinden op podia, in de media of op facebook. Je zal voorbij de macht van elk voor zich moeten gaan naar de A/ander toe. Daar, in alle kwetsbaarheid zal je Hem herkennen.

Mc.4,21-25 (27/01/2022)

Ook zei hij tegen hen:
“Men brengt toch geen lamp om haar onder een korenmaat [emmer] te zetten of onder een bed? Zal zij niet op een staander worden gezet?
Want niets is verborgen dat niet zichtbaar zal worden; niets is geheim dat niet openbaar zal worden.
Wie oren heeft om te horen, moet luisteren!”
Verder zei hij: “Let op wat je hoort!
Met de maat waarmee je meet, zal ook voor jou gemeten worden – en zelfs nog daar bovenop.
Want wie [de houding van de leerling] heeft,
hem zal [de kennis van Gods koningschap] gegeven worden.
En wie niet [de houding van de leerling] heeft,
hem zal zelfs nog ontnomen worden
wat hij dacht [aan kennis over Gods koningschap] te hebben.

Vier afzonderlijke spreuken. (De ‘want’ in v.22 en 25 geeft een inhoudelijke verbinding aan, maar geen oorzakelijke.) Blijf even rustig hangen bij elk van de vier. Stuk voor stuk helemaal niet moeilijk te begrijpen; integendeel, bijna vanzelfsprekend. – Je reageert zoiets als ‘ja natuurlijk’.
Kan het zijn dat wijsheid zo eenvoudig is?
Alle wijsheidstradities lijken hun ‘leer’ eerder in eenvoudige spreuken te vatten dan in lange geleerde teksten. Wijsheid en eenvoud lijken dicht in elkaars buurt te komen.
Maar hoe ‘eenvoudig’ eenvoud ook is, ze houdt ook in:
Stop niet weg wat je te bieden hebt aan de wereld. Doe wat je moet doen, zeg wat je moet zeggen. (Spr.1)
Zorg dat je zo leeft dat alles openbaar zou mogen zijn. Laat geen tegenstelling bestaan tussen je ‘private’ en ‘publieke’ leven. (Spr.2)
Wees even soepel en mild in de beoordeling van anderen als je dat bent voor je eigen gedrag. (Spr.3)
Eenvoud is de houding van de leerling, die luistert, ontvangt, en daardoor ‘in kennis geraakt met’ G-d. (Spr.4)

Mc.6,7-13 (3/02/2022)

Jezus riep nu de twaalf bij zich. Hij begon hen twee aan twee uit te zenden [aposteloo] en gaf hun volmacht over nog niet gereinigde geesten. Hij droeg hun op dat ze niets mee zouden nemen op weg dan alleen een stok; geen reiszak, geen brood, geen geld. Sandalen mochten ze wel dragen, geen extra kleren. Hij zei tegen hen: “Waar je ook onderdak krijgt in een huis, verblijf daar tot je weer verder gaat. En overal waar ze jullie niet ontvangen en niet naar jullie luisteren: trek daar weg en schud het stof van je voeten als een getuigenis tegen hen.”
Ze gingen op weg en verkondigden [de bevrijdende boodschap] zodat ze zich zouden bekeren. Ze dreven veel demonen uit, zalfden veel zieken met olie en heelden hen.

Jezus stuurt zijn leerlingen twee aan twee de wereld in, bestemming onbekend. Alle nadruk ligt op het gezonden worden, uitgezonden om het goede nieuws te delen. Het is een op weg gaan dat verder reikt dan de persoonlijke, innerlijke groei, het moet anderen ten goede komen. Daarom worden niet gereinigde geesten uitgedreven en mensen van hun angst bevrijd.
Bij het vertrek draagt Jezus hen het volgende op:
Ga en reis licht: “Neem niets mee voor onderweg”. Zorg dat je bagage (kleren, eten en kennis) geen ballast wordt, noch voor jezelf, noch voor een ander. Ga de ander tegemoet in al je kwetsbaarheid om zo de kwetsbare openheid van de ander te naderen. Geloof kan immers pas gedeeld kan worden, als er een gedeelde basis is van vertrouwen en wederzijds respect. Dus, als je ergens niet welkom bent, trek dan verder.
Kortom: Ga op weg. Laat G-d je leiden. Ga onbevangen, niet langs uitgestippelde paden, maar daar waar G-d je brengt en leef-IN-vertrouwen.
Ga je mee?

 

Mc.7,24-30 (10/02/2022)

Jezus vertrok van daar [Galilea] en ging naar het [niet-Joodse] grensgebied van Tyrus en Sidon. Hij trok er in een huis en wilde niet dat iemand het wist. Maar hij kon moeilijk verborgen blijven.
Een vrouw van wie het dochtertje last had van een nog niet gereinigde geest, kwam naar hem toe en viel aan zijn voeten neer. Die vrouw was een Helleense van Syro-Fenicische afkomst [dus niet-Joods, ‘heidens’]. Zij vroeg hem de demon uit haar dochter te verdrijven.
Maar Jezus zei haar: “Laat eerst de kinderen [= Joden] verzadigd worden! Want het is niet goed het brood van de kinderen te nemen en dat naar de hondjes [= ‘heidenen’] te werpen.”
Maar zij antwoordde hem: “Toch wel, Heer, want ook de hondjes eten onder de tafel van de kruimels van de kindjes!”
Nu zei Jezus haar: “Omwille van deze woorden: ga heen; de demon is uit je dochter weggegaan.” De vrouw ging naar huis en vond het kind in haar bed; de demon was weggegaan.

In deze passage zien we iets heel interessants gebeuren. Jezus laat zich vermurwen. Door een vrouw nog wel, en zelfs een ‘heidense’, een vreemdelinge.
Om de reikwijdte van dit gebeuren te vatten, was het woord ‘vermurwen’ nog niet precies genoeg gekozen. Je kunt je laten vermurwen door allerlei tijdelijke, oppervlakkige of louter sentimentele redenen. Dat is hier niet het geval! Jezus komt werkelijk tot een nieuw inzicht.
Het is duidelijk dat Jezus er aanvankelijk van overtuigd was dat hij enkel gezonden was naar ‘de kinderen’, dat zijn de Joden. Het is deze buitenlandse vrouw die hem doet zíen dat zijn boodschap verder reikt.
Dit kan een troostvolle gedachte zijn voor ons bidden. Jezus laat zich blijkbaar vermurwen, dus hoeven wij niet bang te zijn of te aarzelen om iets te vragen!
Maar vandaag mag de volgeling van Jezus zich ook wel de vraag stellen of hij/zij zó volgeling is dat hij/zij de eigen inzichten in vraag durft laten stellen door de ‘ander’, van welke aard ook!? Kan ik afstappen van een bestaand idee, bij mezelf of ‘omdat het altijd zo is geweest’, om echt open te worden voor iets helemaal nieuws?

Mc.8,27-33 (17/02/2022)

Jezus ging met zijn leerlingen van daar weg naar de dorpen van Caesarea van Filippi [ca. 40km noordelijker, aan de voet van de Hermon, bij de bronnen van de Jordaan; overwegend heidens].
Onderweg vroeg hij hen: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?” Ze antwoorden: “Ze zeggen: Johannes de doper; anderen zeggen Elia, of nog anderen één van de profeten.” Toen vroeg hij hun: “Maar jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?” Petrus antwoordde: “Jij bent de Gezalfde [Christos/Messiah]!” Streng zei hij hen hierover met niemand te spreken.
Hij begon hen te onderrichten dat het ‘moest’ [= nodig, noodzakelijk, in de lijn v.d. Bijbelse / Goddelijke logica van de Liefde] dat de mensenzoon veel zou lijden en worden verworpen door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden, dat hij zou worden gedood en na drie dagen opstaan. Hij zei dit vrijmoedig [= in blij vertrouwen].
Petrus nam hem apart en begon hem hierover te weerleggen. Maar Jezus keek om naar zijn leerlingen en sprak Petrus streng toe: “Ga weg, achter mij, weerstrever [satan], want wat je bedenkt is niet van God, maar van mensen.”

Petrus mag dan aanvankelijk wel een voorbeeldig antwoord gegeven hebben, zijn zicht op Jezus is nog niet helemaal ok. Hij wil zo graag een Messias-bevrijder, één die alle onrecht ongedaan maakt. Niet een Messias die zelf ten onder zal gaan aan het onrecht. Dat past niet in zijn plaatje. Hij liet zijn job niet staan om iemand achterna te gaan die voortdurend mensen optilt maar zelf ten onder gaat. Op de koop toe beweert hij dan ook nog dat je er helemaal niets van begrepen hebt als je niet bereid bent dat er bij te nemen. Je verpandt je hart en je ziel toch niet aan een project om het (of jezelf) te laten neerhalen. Dat zal hij Jezus eens uit de doeken doen. Maar hij krijgt lik op stuk: ‘Je denkt niet aan wat G-d wil maar alleen aan wat de mensen willen.’
Jezus volgen houdt ook in ‘zijn kruis opnemen, lijden aanvaarden’. Niet omdat het lijden – om wat voor reden dan ook – goed zou zijn, ook niet omdat het omwille van een goddelijk plan zou moeten, maar omdat het ongewild en ongezocht deel uit maakt van élke grote liefde. Bereid zijn lief te hebben, veronderstelt ook bereid zijn te lijden.