Mc.6,34-44 (10/01/2023)
Toen Jezus uitstapte zag hij dan ook een grote menigte. Hij werd ten diepste bewogen om hen, want ze waren als schapen zonder herder. En hij begon hen over vele dingen te onderrichten.
Toen het al laat geworden was, kwamen zijn leerlingen hem zeggen: “Dit is een eenzame plaats en het is al laat. Stuur hen weg zodat ze naar de dorpen en gehuchten rondom kunnen gaan om eten voor zichzelf te kopen.” Maar hij antwoordde: “Geven jullie hun maar te eten.” Ze vroegen: “Moeten wij dan voor tweehonderd daglonen brood gaan kopen om hen te eten te geven?”
Maar hij vroeg: “Hoeveel broden hebben jullie, ga eens kijken?” Ze keken het na en zeiden: “Vijf, en twee vissen.” Hij gebood hun zich neer te zetten, in groepen op het groene gras. Ze zetten zich in groepen van honderd en van vijftig. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek op naar te hemel, zegende en brak de broden. Hij gaf ze aan zijn leerlingen om ze hun voor te zetten. Ook de twee vissen deelde hij aan allen.
Allen aten tot ze voldoende gevoed waren en van de overgebleven stukken verzamelden ze twaalf korven – ook van de vissen. Het waren ongeveer vijfduizend mannen die van de broden hadden gegeten.
Jezus wordt innerlijk diep beroerd door de innerlijke nood van de mensen. Maar deze ‘innerlijkheid’ belet hem niet ook oog te hebben voor de ‘uiterlijkheid’. Sterker nog: het is zijn innerlijke beroering die hem in beweging zet om ook uiterlijk tot actie te komen en ook de uiterlijke noden van de mensen te lenigen.
In ons eigen leven is die dubbele beweging niet altijd zo evenwichtig aanwezig. We willen uiterlijk wel wat doen – geld geven bv. – maar zijn met ons hart niet betrokken op de mensen voor wie dat gebeurt. Of schrijnende situaties kunnen ons wel beroeren – “ach, hoe erg!” – maar daar blijft het dan bij.
Het is een hele uitdaging om – als Jezus – ons te laten diep beroeren door wat we bij medemensen zien gebeuren, en dan tegelijk ook in actie te komen. We stellen ons daar heel veel ‘rationele vragen’ bij: dat kan toch niet, … wie ben ik om daaraan te verhelpen, …? Maar Jezus zegt – óns: doe maar! En áls wij dat doen – innerlijk en uiterlijk elkaar laten inspireren – zal er overvloed zijn!