Lc.12,49-53 (26/10/2023)
49 “Vuur ben ik komen werpen in de wereld,
en hoe verlang ik dat het al oplaait!
50 Ik moet in een doop worden ondergedompeld
en hoe ben ik erop gespannen
tot die is volbracht.
51 Denken jullie dat ik vrede op aarde ben komen brengen?
Nee, zeg ik jullie! Niets anders dan verdeeldheid!
52 Vanaf nu zullen vijf in één huis verdeeld zijn:
drie tegen twee, twee tegen drie.
53 Verdeeld zullen zijn
vader tegen zoon en zoon tegen vader,
moeder tegen dochter en dochter tegen moeder,
schoonmoeder tegen haar schoondochter en schoondochter tegen haar schoonmoeder.”
Dit is harde taal, die we van Jezus niet zo gewoon zijn – of liever niet horen? Meestal zien we hem als de eindeloos geduldige en vriendelijke man die met iedereen overweg kon. Maar gaan we daarmee niet voorbij aan een aspect dat toch overal in het Evangelie aanwezig is – maar waar we misschien liever overheen lezen: namelijk dat Jezus’ boodschap, voor wie die daad-werkelijk probeert te realiseren, heel radicaal is en in z’n uiterste goedheid net ook kwaadheid en ergernis – en dus ook daad-werkelijke tegenstand – oproept?!
Misschien zijn wij dat ‘vurige’ en tegenstand-oproepende aspect wat vergeten, of dúrven we het niet onder onze eigen aandacht brengen. Nochtans schrijft Johannes al in zijn boek van de Openbaring: “Waren jullie maar koud of warm! Maar omdat je lauw bent, zal Ik je uitspuwen!” (Apok.3,15-16) Alweer harde taal van G-dswege, maar kán iets zo bijzonders als het G-dsrijk doorbreken, als het niet met vuur wordt gebracht?
Laat je liefde voor G-d dus in lichterlaaie uitslaan – Hij verlangt naar jou!
Lc.13,18-21 (31/10/2023)
18 Daarop zei Jezus:
“Waarop lijkt het koningschap van God?
Waarmee zal ik het vergelijken?
19 Het lijkt op een mosterdzaadje.
Iemand wierp het in zijn tuin
en het groeide
en werd een grote struik met vele takken
waarin de vogels van de hemel zich nestelden.”
20 En opnieuw zei hij:
“Waarmee zal ik het koningschap van God vergelijken?
21 Het lijkt op gist
dat een vrouw verborg in een grote hoeveelheid meel,
zodat het in z’n geheel doorgistte.”
Gewoonlijk lezen we dat dat zaadje ‘geplant’ wordt en de gist ‘verwerkt’, maar in een striktere vertaling staat er eigenlijk dat ze ‘geworpen’ en ‘verborgen’ worden. Dat wijst op enige achteloosheid, alsof het niet hun bedoeling was dat er iets mee zou gebeuren – of niet hun verwachting!
Maar toch gebeurt het! Toch groeit dat zaadje uit en toch doordesemt het gist het brood. En Jezus gebruikt dat beeld om duidelijk te maken dat toch het ‘koningschap van G-d’ zal doorbreken, ondanks onze schamele pogingen en verwachtingen!
Het is alsof Jezus hier wil duidelijk maken dat we geen overtrokken machtsgevoel moeten koesteren: het ‘koningschap van G-d’ hangt niet af van mij! G-d zelf geeft die groeikracht. Hij is het die wasdom schenkt en zal schenken, ook waar ik dat niet verwacht. Misschien – wellicht! – gebeurt dat dus wel veel meer dan ik zie?! Het begint vaak onooglijk klein en het duurt meestal wel even eer het echt zichtbaar wordt, en het hangt dus niet van mijn overtrokken inspanningen af, maar doorbreken zal het, omdat het goddelijk is …
Lc.14,12-14 (6/11/ 2023)
12 En tegen degene die hem had uitgenodigd, zei Jezus:
“Wanneer je een gastmaal inricht,
nodig dan niet je vrienden of broers uit,
ook niet je verwanten of rijke buren,
want zij kunnen op hun beurt jou uitnodigen
en zo krijg je terugbetaling.
13 Maar als je een gastmaal inricht,
nodig dan armen, gebrekkigen, lammen en blinden uit.
14 Gezegend zul je zijn!,
want zij hebben niets om je terug te geven.
Het zal je teruggegeven worden
in de opstanding van de rechtvaardigen.
Het is van alle tijden dat mensen hun middelen en rijkdom gebruiken om politieke macht of erkenning te verwerven. Om eerlijk te zijn: dit heeft vaak gunstige gevolgen gehad voor de samenleving. Er werden openbare gebouwen gebouwd met de namen van de weldoeners. Veel van de kunst in onze kerken is te danken aan rijke mecenassen ... Veel van het leven is verbonden aan een soort ruilhandel - ik doe dit voor jou en jij doet dit voor mij. Menselijke relaties zijn gebouwd op dingen doen met en voor elkaar. Er is niets inherent mis met vrijgevigheid en er iets voor terug te krijgen.
Maar Jezus daagt uit om een stap verder te gaan. Hij daagt uit om onze aandacht niet te beperken tot zij die iets terug kunnen geven, maar oog te hebben voor de uitgerangeerde, zij die niets hebben en dus ook niets kunnen teruggeven. Straffer nog, hij vraagt ons met hen aan tafel te gaan, ons leven aan hen te verbinden. Hij daagt ons uit om te durven kiezen ‘om niet’. Het fundament van zijn boodschap ligt in het dienen, niet uit eigen-liefde maar wel uit Liefde voor G-d.
Lc.14,15-24 (7/11/2023)
15 Eén van de tafelgenoten hoorde dit en beaamde:
“Gezegend wie mag maaltijd houden in het koninkrijk van God!”
16 Jezus antwoordde hem:
“Iemand richtte een groot gastmaal in en had veel mensen uitgenodigd.
17 Op het uur van het gastmaal
zond hij zijn dienaar
om de genodigden te melden:
“Kom, alles is bereid.”
18 Maar onverwacht begonnen zij allen zich te verontschuldigen:
“Ik heb een akker gekocht
en ik moet die gaan bekijken;
ik vraag je mij te willen verontschuldigen.”
19 “Ik heb vijf ossenspannen gekocht
en moet die gaan proberen;
verontschuldig mij.”
20 “Ik ben pas getrouwd,
daarom kan ik niet komen.”
21 Bij thuiskomst meldde de dienaar dit aan zijn heer.
Die werd woedend en zei nu tegen zijn dienaar:
“Ga vlug naar de pleinen en stegen van de stad.
De armen en gebrekkigen, de lammen en de blinden,
breng ze hier binnen!”
22 De dienaar zei:
“Heer, wat je opgedragen hebt, is gebeurd, en nog is er plaats.”
23 De heer zei tot de dienaar:
“Ga naar de wegen en paden buiten de stad
en nodig de mensen met aandrang uit binnen te komen,
zodat mijn huis vol raakt.
24 Want ik zeg jullie:
Niemand van wie uitgenodigd waren,
zullen proeven van mijn gastmaal.”
Het zegenen gaat verder en opnieuw klinkt er: “Gezegend wie…”. Dus: en marche! Vooruit, op weg ermee!
Het enige wat je moet doen, is ingaan op de uitnodiging. Alles is al bereid. De vraag is of wij bereid zijn? De genodigden voor het feestmaal waren er duidelijk nog niet klaar voor. Zij hoorden de uitnodiging wel, maar waren niet bereid om al hun ikkige doenerigheid achterwege te laten. De ene verontschuldiging klonk na de andere (heel herkenbaar): “Ik heb, ik moet, … Sorry maar ik heb geen tijd. Er moet (?) nog zoveel.”
Gevolg: zij die genodigd waren maar niet bereid zijn, zullen de smaak van het koninkrijk niet proeven.
Ook anderen, nl. zij die in de ogen van de goegemeente niet thuis horen in de actieve, drukke – de ‘normale’ – maatschappij, worden aangesproken. Zij die rondhangen op pleinen en in stegen en zich niet druk maken over hun aanzien en/of hun bezit, worden met aandrang gevraagd om binnen te komen en mee aan te schuiven aan de tafel. Zij blijken soms meer bereid! Zij zullen de smaak van G-ds rijk kunnen proeven.
En … er is nog plaats!
Lc.17,20-25 (16/11/2023)
20 De Farizeeën vroegen hem nu
wanneer het rijk van God zou komen.
Hij antwoordde hen:
“Het koninkrijk van God komt niet zintuigelijk observeerbaar.
21 Je kunt niet zeggen:
Kijk, hier!, of: Kijk, daar!
Want het koninkrijk van God is binnenin jullie.”
22 Tegen zijn leerlingen zei hij nu:
“Er zullen dagen komen
dat jullie zullen wensen één dag van de mensenzoon te zien,
maar je zult die niet zien.
23 Men zal tegen jullie zeggen:
Kijk, hier!, of: Kijk, daar!
Ga daar niet heen; volg ze niet.
24 Want zoals de bliksem de hemel verlicht
van het ene eind tot het andere,
zo zal het ook zijn op de dag van de mensenzoon.
25 Maar eerst moet hij veel lijden,
verworpen worden door de mensen.”
De Farizeeën willen weten waar ze moeten zijn om in het rijk van G-d te komen. Alsof je er gewoon naartoe kunt gaan, er even kunt vertoeven, om dan weer verder te gaan. Jezus legt het nog een keertje uit. Het rijk van G-d is geen stad en ook geen land ergens op de wereldkaart. Het is niet aanwijsbaar. Je kan er niet zomaar naartoe gaan. Het is een levenshouding, een manier van in het leven staan die vertrekt van binnenuit. Het is dus geen kwestie van ‘Kijk, daar moet je zijn’, maar wel ‘Kijk, daar gebeurt het’.
De leerlingen (en wij) worden gewaarschuwd dat het niet de meest vanzelfsprekende manier van leven is. Het is geen kwestie van de goegemeente zomaar te volgen. Het is een bewuste keuze om je leven te breken en te delen voor de ander. Het is een levenshouding die maatschappelijk niet gewaardeerd wordt. Je zal bestempeld worden als naïeveling, aan de kant gezet en ja zelfs doodgezwegen. Jezus weet waarover hij spreekt. Hij heeft het meegemaakt en is ons hierin voorgegaan. En toch … het is in deze goddelijke mens, ín zijn lijden, dat G-ds rijk gebeurde en steeds opnieuw gebeurt!
Lc.19,1-10 (21/11/2023)
1 Nu ging hij Jericho binnen en trok erdoor.
2 Kijk! Er was iemand die Zacheüs heette.
Hij was hoofdtollenaar en een rijk man.
3 Hij trachtte Jezus te zien, wie hij was,
maar het lukte hem niet door de menigte,
want hij was klein van gestalte.
4 Hij rende vooruit
en klom in een wilde vijgenboom
om hem toch maar te zien,
want Jezus zou daar langs komen.
5 En toen hij op die plaats was,
keek Jezus omhoog, zag hem, en zei tegen hem:
“Zacheüs, haast je, kom omlaag,
want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.”
6 Hij haastte zich omlaag te komen
en ontving hem vol vreugde.
7 Allen die dit zagen, morden nogal:
“Hij is bij een zondaar binnengegaan
om er te verblijven!”
8 Maar Zacheüs ging voor de Heer staan en zei:
“Ziehier, Heer, de helft van alles wat ik heb,
zal ik aan de armen geven,
zal ik het viervoudig teruggeven.”
9 Nu zei Jezus tegen hem:
“Vandaag is vrijmaking aan dit huis gebeurd.
Ja, ook hij is een zoon van Abraham.
10 Want de mensenzoon is gekomen
om te zoeken en vrij te maken
wat verloren was.”
Zacheüs was een randfiguur – net als de blinde bedelaar van gisteren – die Jezus wil zien. Er is iets in Jezus’ doen en laten dat hem intrigeert. Waarschijnlijk had hij vooraf niet kunnen vermoeden wat het met hem zou doen als hij door Jezus ‘gezien’ wordt. Het brengt hem omlaag (uit zijn boom), met z’n voeten op de grond en keert heel zijn leven om.
In dit kleine stukje Evangelie komt heel Jezus’ missie naar voren. Hij is gekomen om te bekeren, te genezen, om ‘mensen aan de rand’ te zoeken en te vinden. Jezus was altijd op zoek naar de mensen die ‘op afstand staan’. Hij is niet geïnteresseerd in soft gedoe met de ‘onderkant van de maatschappij’. Hij wil niet provoceren tegen de gevestigde waarden en is ook niet bezig met ‘sociale zorg’. Hij is geen maatschappelijk werker. Neen, alles draait voor hem om dat wat hij als levensnoodzakelijk beschouwt, nl. de Liefde. Hij nodigt iedereen, en dus ook alle ‘randfiguren’, uit in dat centrum, in die goddelijke Liefde, want hij weet dat het alleen daar is dat mensen vrij worden en Léven vinden in overvloed.