Verbonden Leven

Joh.4,43-54 (28/03/2022)
 
Na die twee dagen vertrok hij vandaar [na de arrestatie van Johannes de doper, trok hij weg uit Judea, met een oponthoud in Samaria] en ging naar Galilea, hoewel hij zelf had betuigd dat een profeet niet wordt geëerd in zijn eigen geboortestreek. [Mc.6,4] Toen hij aankwam in Galilea werd hij er toch verwelkomd, want ze hadden alles gezien wat hij in Jeruzalem op het [Paas]feest had gedaan – ook zij waren op het feest. Jezus kwam dus weer in Kana van Galilea, waar hij het water tot wijn had gemaakt.
Er was een koninklijke beambte, wiens zoon ziek lag in Kafarnaüm. Toen hij hoorde dat Jezus uit Judea naar Galilea was gekomen, ging hij naar hem toe [Kafarnaüm – Kana = ca. 26km] en vroeg hem met aandrang naar zijn huis te komen om zijn zoon te genezen die stervende was.
Jezus zei tegen hem: “Jullie geloven alleen maar als jullie tekenen en wonderen zien!” Maar de hofbeambte drong aan: “Heer, kom toch, voor mijn kindje sterft!” “Ga maar, zei Jezus, je zoon leeft.” En de man vertrouwde het woord van Jezus en ging naar huis.
Terwijl hij nog onderweg was, kwamen knechten van hem tegemoet en verkondigden: “Je kind leeft!” Hij vroeg hen onmiddellijk naar het uur waarop de beterschap begon. Ze zeiden: “Gisteren, op het zevende uur [= 1 u ’s middags] werd hij vrij van de koorts.” Nu (h)erkende de vader: “Dat is het uur waarop Jezus zei: Je zoon leeft.” En hijzelf en zijn hele huis kwamen tot vertrouwen.
Dit was het tweede teken dat Jezus daar weer deed, toen hij van Judea naar Galilea kwam.
Jezus pendelt nogal over en weer tussen Jeruzalem/Judea en Galilea (toch wel ruim 150 km). Jeruzalem is het centrum van het religieuze gebeuren; Galilea de streek waar het gewone leven zich afspeelt. Hij verbindt ze met elkaar.
Maar doen de mensen (en wij) dat ook? Ze hebben wel de tekenen gezien die Jezus in Jeruzalem deed, maar hebben ze die ook begrepen, en vooral: hebben ze die geïntegreerd in hun dagelijks leven? Jezus is er niet zo zeker van, hij vreest dat ze vooral het spektakel zien en niet de betekenis.
Toch is en blijft hij welwillend – wat een bemoedigende vaststelling! – om wie met een echte vraag komt ook antwoord te geven. Kort en bondig; de rest is overgelaten aan het vertrouwen. Wie écht in Jezus vertrouwt, heeft geen spektakel nodig, maar heeft aan een woord genoeg.
Wij weten genoeg af van Jezus’ wondertekenen. Zullen wij dan vandaag met vertrouwen naar hem toe gaan om onze diepe vraag voor te leggen? Hij zegt ons: “Ga maar …”
 

Joh. 16,5-11 (16/05/2023)

5     Nu ga ik heen
      naar wie mij gezonden heeft.
      En niemand van jullie vraagt:
      Waar ga je heen?
6    Omdat ik deze dingen heb gezegd,
      is jullie hart van droefheid vervuld.
7    Maar ik zeg jullie de waarheid:
      Het is in jullie belang dat ik wegga!
      Want als ik niet wegga,
      zal de medestander niet naar jullie komen;
      maar als ik wel wegga,
      zal ik hem naar jullie zenden.
    En wanneer hij gekomen zal zijn,
      zal hij in de wereld aan het licht brengen
      hoe het zit met de zonde, de gerechtigheid en het oordeel.
    Over de zonde [verwijdering]:
      omdat ze niet vertrouwen in mij;
10  over de gerechtigheid [integriteit]:
      omdat ik heenga naar de Vader
      en jullie mij niet meer zullen aanschouwen;
11   over het oordeel:
      omdat de heerser van de wereld geoordeeld is.

Johannes, theoloog onder de evangelisten, verwoordt de nauwe verbinding tussen G-d, Jezus en de ‘medestander’.
Een ‘paraklètos’ is een erbij geroepene, iemand die een ander bijstand en hulp moet verlenen, in een rechtsgeding – een ‘advocaat’ – maar ook in andere moeilijke situaties – een trooster en helper. Het is de naam die sinds Johannes aan de Geest werd gegeven.
Jezus zegt dat het nodig en goed is dat hij van de leerlingen weggaat. Als fysieke gestalte is hij immers aan beperkingen onderhevig, terwijl zijn boodschap, zijn ‘geest’, onbeperkt en onbegrensd is. Levend in en vanuit de Geest, kunnen leerlingen van Jezus dus verder geraken dan als ze zich vastklampen aan zijn fysieke gestalte.
Dat is vandaag voor ons uiteraard net zo. Jezus is inspirerend als voorbeeld, maar toch moeten we hem niet ‘aanklampen’ en doen alsof we zijn woorden en daden letterlijk kunnen nadoen. Alleen als wij die beleven ‘in zijn Geest’ maken wij zijn boodschap waar! We begeven ons daarmee natuurlijk op het gladde ijs van de interpretatie, maar die ‘gok’ moeten we wagen – als we ons laten bijstaan door een goddelijke parakleet!

 

Joh.6,22-29 (2/05/2022)

De volgende morgen stond de menigte al weer aan de overzijde van het meer. [Daar waar de broodvermenigvuldiging plaatsvond en vanwaar de leerlingen dus de avond voordien waren weggegaan.] Zij hadden gezien dat daar maar één bootje lag, dat zijn leerlingen daarin waren gestapt en dat Jezus niet met zijn leerlingen was meegegaan in het bootje, maar dat zij alleen waren vertrokken. Wel kwamen er andere bootjes uit Tiberias naar de plaats waar zij het brood gegeten hadden na de dankzegging van de Heer.
Toen de menigte dus zag dat noch Jezus noch zijn leerlingen daar waren, stapten zij zelf in de bootjes en kwamen in Kafarnaüm om hem te zoeken. Toen ze hem vonden aan de overzijde van het meer, vroegen ze: “Meester, wanneer ben je hier gekomen?” Jezus antwoordde hen:
“Amen, amen, ik zeg jullie: Jullie zoeken mij, niet omdat je tekenen hebt [in]gezien, maar omdat je van de broden hebt gegeten en je verzadigd werd. Doe geen moeite voor voedsel dat vergaat, maar voor het voedsel dat blijft tot het volle leven en dat de mensenzoon jullie zal geven, want op hem heeft God, de Vader, zijn zegel gedrukt.”
Ze vroegen hem dan: “Wat moeten wij doen opdat onze werken Gods werken zouden zijn?” Jezus gaf hen ten antwoord: “Dit is het werk van God: dat je vertrouwt in wie hij gezonden heeft.”

Daar gaan ze, in hun bootjes, op zoek naar Jezus. Aangeraakt door hoop en verlangen zijn ze in beweging gekomen. Wat zoeken ze eigenlijk? Wat hopen ze te vinden? Iemand die richting geeft aan het leven, in de hoop dat het anders wordt, anders kan? Misschien hopen ze dat het leven weer gaat stromen, dat er beweging in komt?
Op hun vraag: “Wanneer ben je hier gekomen?” geeft Jezus geen antwoord, maar hij onderzoekt wel hun beweegredenen. Waarnaar zijn ze (en wij?) ten diepste op zoek? Worden ze gedreven door een volle maag, de verzadiging? Is het dat wat leven geeft?
Jezus maakt hen duidelijk dat er beter werk gemaakt wordt van voedsel voor de ziel: dat wat echt Léven geeft, eeuwigheidswaarde heeft, kwaliteit van leven. En weet, zegt hij, het zal je gegeven worden, dat nieuwe leven, die volheid.
“Maar hoe moet dat dan? Wat moeten wij doen?”
Je hoeft niets te doen want ‘geloven’ ligt voorbij het ‘doen’, het ‘werken’. Richt je hele doen en laten op hem en je zal leven, brood en liefde ontvangen. Open je wezen en durf te ontvangen wat op je toekomt, daar wordt G-d zichtbaar.

 

Joh.14,27-31a (17/05/2022)

Vrede laat ik jullie na. Míjn vrede geef ik jullie, niet zoals de wereld die geeft. Ik geef haar jullie, laat je hart dus niet verontrust raken en wees niet bang!
Je heb gehoord dat ik jullie zei: Ik ga heen en kom naar jullie terug. Als je mij daad-werkelijk zou liefhebben, zou je verheugd zijn dat ik naar de Vader ga, want de Vader is groter dan ik.
En ik zeg jullie dit vóór het gebeurt, opdat wanneer het gebeurt, je zou vertrouwen. Veel zal ik met jullie niet meer kunnen bespreken, want de heerser van deze wereld komt. Hij heeft geen macht over mij, maar zo zal de wereld leren kennen dat ik de Vader liefheb en handel zoals de Vader mij gewezen heeft.

De vrede van G-d is duidelijk een andere vrede dan deze waarover wij spreken. Ze lijkt van een totaal andere orde te zijn dan deze van de wereld. De goddelijke vrede heeft niets te maken met het zwijgen van wapens noch met macht en/of territoriumdrift, maar draait uitsluitend om de Liefde, de goddelijke Liefde. Deze liefdevolle vrede maakt werk van het geluk van de ander. Ze wil alleen maar het beste voor de ander, nl. dat wat de ander nodig heeft om gelukkig te zijn, dat wat de ander heel maakt en doet leven. Ze gunt de ander ruimte van leven en wordt zo leven-gevend.
Deze vrede dreigt telkens weer in het gedrang te komen door politiek, economie, de maakbaarheidsgedachte …. kortom door de heersers van de wereld. Elke keer opnieuw zullen zij proberen deze vrede te onderdrukken, maar deze vrede zal op haar beurt telkens weer opstaan omwille van de Liefde.

Joh.10,1-10 (9/05/2022)

“Amen, amen, ik zeg jullie: Wie de binnenhof van de schapen niet binnengaat door de deur, maar binnenklimt langs ergens anders, is een dief, een rover. Maar wie binnengaat door de deur, is de herder van de schapen. Voor hem doet de deurwachter open en de schapen geven gehoor aan zijn stem. Hij roept zijn schapen bij name en leidt ze naar buiten. En wanneer hij alle naar buiten heeft gedreven, gaat hij voor hen uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. Maar een ander zullen ze zeker niet volgen; ze zullen van hem wegvluchten omdat ze van de ander de stem niet kennen.”
Deze parabel vertelde Jezus tegen hen, maar ze herkenden niet wat het was dat hij tegen hen zei.
Jezus zei dus opnieuw tegen hen: “Amen, amen, ik zeg jullie: Ik ben de deur voor de schapen. Allen die vóór mij gekomen zijn, waren dieven, rovers, nee, de schapen hebben aan hen geen gehoor gegeven.
Ik ben de deur. Als iemand door mij naar binnen gaat, zal hij bevrijd worden: hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt voor niets anders dan om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan. Ik ben gekomen opdat zij leven zouden hebben, en wel in overvloed.”

De hele spiritualiteitsgeschiedenis door – te beginnen vanaf Jezus zelf! – is de houding van de leerling o.a. beschreven met het beeld van het schaap in de kudde (of eruit weg). De twee voornaamste kenmerken zijn dan meestal: zachtmoedigheid en volgzaamheid.
Met beelden lopen we echter een dubbel gevaar: 1° we trekken de vergelijking te ver door, en halen dan kenmerken uit het beeld en projecteren die op de werkelijkheid, en 2° (vaak gekoppeld aan 1°) beelden verschuiven van betekenis door de tijden, mee ingekleurd – of schaamteloos misbruikt – door een bepaalde context. Zo staat er onder geen beding dat Jezus bedoelt dat zijn leerlingen ‘schaapachtig’, ‘slaafs’, ‘onnadenkend kuddebeestig’ moeten hem nalopen!
‘Zachtmoedigheid’ is de bewuste innerlijke moed de zachte krachten de bovenhand te laten krijgen, naar mezelf toe én naar de anderen toe. ‘Volgzaamheid’ is erkennen dat ik er op mijn eentje niet kom, dat het leven groter is dan wat ik er kan van maken of zelfs maar dromen. Ik kom vérder – ik vind leven in overvloed – als ik Iemand volg en dat sámen doe!

 

Joh.20,19-23 (28/05/2023)

19    Toen het dan avond was, op die eerste dag,
       waren de leerlingen bijeen,
       met gesloten deuren, uit vrees voor de Joden.
       Jezus kwam, hij stond in hun midden,
       en zei tegen hen: “Vrede voor jullie!” [Sjaloom]
20    En hij toonde hun zijn handen en zijn zijde.
       De leerlingen waren diep verheugd
       toen ze de Heer zagen.
21    Jezus zei hen opnieuw: “Vrede voor jullie!
       Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie.”
22    Toen blies hij over hen en zei:
       “Ontvang de heilige Geest-adem.”
23    Als je iemands zonden [verwijdering] loslaat [vergeeft],
       dan worden ze losgelaten;
       als je ze vasthoudt, worden ze vastgehouden.

Jezus komt. Of ik nu opgesloten zit in mezelf, angstig of zonder moed, weggedoken of amper levend, hij komt! En hij komt met ‘shalom’, dat is ‘vrede’ die véél verder strekt dan ‘geen oorlog’, maar getuigt van een harmonie tussen allen en alles, ook harmonie met mezelf dus.
Vervolgens toont hij zijn handen en zijn zijde, zijn wonden dus. Is dat niet wat raar, dat ik per se nog eens met mijn neus in de wonden moet geduwd worden? Waarom doet hij dat? Omdat Jezus Jezus niet kan zijn zónder de getuigen van zijn keuze voor de lijdende, gekwetste en kwetsbare mens. Een Jezus die zijn handen niet heeft vuilgemaakt aan het leed van de mensen, kan geen ‘zoon van G-d’ zijn!
Dat geeft diepe vreugde, bevrijding, maar nooit een vreugde die bedoeld is om alleen voor mezelf te houden. Ik word gezonden én ontvang daartoe G-ds Geest-adem. Mijn zending is er geen ‘naar de andere kant van de wereld’, maar naar degene die vastgeraakt is in zijn eigen verwijdering. Als ik naar de ander toe ga en hem/haar vrij maak, … dan kan dit commentaartje van bovenaf herbeginnen, telkens opnieuw … dan lééf ik Jezus’ Geest(ig) …