Verbonden Leven

Joh. 16,12-15 (17/05/2023)

12    Nog veel zou ik jullie willen zeggen,
       maar je bent nu nog niet bij machte ze te dragen.
13    Maar wanneer díe [de Medestander] komt,
       de Geest van de waarheid,
       zal hij jullie de weg wijzen in alle waarheid.
       Want hij zal niet uit zichzelf spreken,
       maar hij zal uitspreken wat hij hoort
       en jullie verkondigen wat komt.
14    Hij zal mij eren
       door te verkondigen wat hij van mij hoorde.
15    Alles wat de Vader heeft, is het mijne.
       Daarom zei ik dat hij zal verkondigen wat hij van mij hoorde.

Jezus belooft de Heilige Geest te zenden, zodat we niet verweesd achterblijven en wij in zijn Geest zouden kunnen leven. Het gaat om G-ds Geest die hijzelf heeft ingeademd en zijn doen en laten doet klinken als een klare en zuivere toon. Hij zou nog veel willen zeggen, maar we horen, over de hoofden van de leerlingen heen, dat we dat nog niet zouden kunnen verdragen. Er zijn dus dingen die we niet aankunnen, zoals aan kinderen bepaalde dingen niet kunnen worden gezegd, omdat ze nog te kwetsbaar zijn en erdoor zouden worden overspoeld. Ze zouden hun vertrouwen erdoor kunnen verliezen of het fundament zou kunnen worden aangetast. Deze zorg van Jezus, om geen woorden te spreken waardoor wij ons geloof zouden kunnen verliezen, deed mij denken aan een vers uit het Hooglied: ‘Wek de liefde niet, laat haar niet ontwaken, voordat zij wil.’ (Hooglied 2,7)
Het is slechts gaande de weg dat wij opengebroken worden tot liefde, waarheid en eenheid. Het is slechts gaande de weg dat wij opengebroken worden tot een leven waar één klare en zuivere toon klinkt.

Joh.14,6-14 (3/05/2022) 

Jezus zei: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door mij. Als je mij zou leren kennen, zou je ook mijn Vader leren kennen. Vanaf nu ken je hem; je hebt hem gezien!”
Filippus zei: “Heer, toon ons de Vader, dat is ons genoeg!” [Ps.23,2] Jezus antwoordde hem: “Je bent nu al zo lang bij mij en je heb hem niet leren kennen, Filippus? Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien. Hoe kun je dan zeggen: Toon ons de Vader?! Geloof je niet dat ik in de Vader ben en de Vader in mij is? De woorden die ik tegen jullie spreek, spreek ik niet uit mezelf. Het is de Vader – die in mij verblijft – die zijn werken doet. Geloof mij dat ik in de Vader ben en de Vader in mij – en zo niet, geloof het dan vanwege de werken zelf.
Amen, amen, ik zeg jullie: Wie vertrouwt in mij zal de werken die ik doe, ook doen – en nog grotere dan deze, omdat ik naar mijn Vader ga. Wat je ook zult vragen in mijn naam, ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zou worden. Als je dus iets vraagt in mijn naam, ik, ik zal het doen!

Wie of wat G-d is, is niet op één twee drie uitgeklaard. Het is niet vast te leggen in een of andere definitie die je dan maar van buiten te leren hebt. Neen, G-d wordt pas zichtbaar, hij wordt pas ervaarbaar, als we G-d-gericht (in het spoor van Jezus) leven. Het vraagt dus tijd. Het is als het ware een levenslang groeiproces.
En Jezus, hij wil ons graag mee-nemen: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven!” Het klinkt misschien als een slogan omdat het in onze taal ingebakken zit hier drie ‘begrippen’ te horen (dé weg, dé waarheid, hét leven), maar in de Bijbelse taal zijn het woorden die beweging en dynamiek uitdrukken. Op het spoor komen van G-d, is een weg die te gaan is en waartoe Jezus ons uitnodigt. ‘Ik’ ben de weg. Mijn leven, mijn manier van leven, mijn liefde, mijn woorden, zij vormen de weg naar G-d, naar ‘waarheid’ (waarachtig leven) en naar ‘kennis’ over het leven!
Aan ons om te vertrekken, stap voor stap de weg te gaan, in het vertrouwen dat hij ons ‘gaande-weg’ G-d zal leren kennen!

 

Joh 8, 12-20 (4/04/2022)

Jezus nam opnieuw het woord en zei: “Ik ben het licht van de wereld. Wie mij volgt, wandelt nooit in duisternis, maar heeft het licht van het leven.”
De farizeeën zeiden hem: “Jij getuigt over jezelf; je getuigenis heeft geen waarde.”
Jezus antwoordde hen: “Ook al getuig ik over mezelf, toch is mijn getuigenis waarachtig, omdat ik weet vanwaar ik kom en waar ik heenga. Jullie weten echter niet vanwaar ik kom en waar ik heenga. Jullie oordelen naar het vlees; ik oordeel niemand. En als ik toch oordeel, dan is mijn oordeel waarachtig, omdat ik niet alleen ben, maar samen met de Vader die mij gezonden heeft. Ook in jullie wet staat geschreven dat het getuigenis van twee mensen waarheidswaarde heeft. Ik getuig dus over mezelf én mijn Vader die mij gezonden heeft, getuigt over mij.”
Ze zeiden nu tegen hem: “Waar is die Vader van jou dan?” Jezus antwoordde: “Jullie kennen noch mij, noch de Vader. Als je mij kenden, zou je ook de Vader kennen.”

Deze woorden sprak Jezus bij de offerkist in de tempel [waar veel en allerlei mensen konden komen], terwijl hij onderricht gaf. Niemand greep hem, want zijn uur was nog niet gekomen.

Licht is een krachtig en sprekend symbool. Licht is verbonden met de godheid, met leven, zelfs voor mensen die niets van godsdienst en bijbel moeten hebben. Zij noemen zichzelf graag ‘verlicht’. Ze gaan er prat op dat ze zich laten leiden door het licht van de rede. Zij zijn immers kinderen van de Verlichting. Verlichte mensen leven vanuit hun verstand: Wetenschap en kennis, daar draait het voor hen om.
De post-moderne mens stelt vast dat het verstand toch maar beperkt is en kennis relatief. Hun moto is: Het licht dat ben jijzelf. Zij leven vanuit zichzelf: Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen leven. Ik moet het zelf maken, daar draait het voor hen om.
En hoe zou de wereld eruit zien als we kiezen om te leven als ver-Licht-e mensen? Als we Jezus die zegt ‘Ik ben het Licht’ als lichtend voorbeeld zouden aannemen? Dan zou alles draaien om Liefde! Jezus als Licht niet om naar te kijken (daarvoor dient licht niet) maar om over de wereld te laten schijnen en het leven te bekijken vanuit zijn Licht en van daaruit, doen wat moet gedaan: Go(e)d Léven.

Joh.16,20-23a (27/05/2022)

Amen, amen, ik zeg jullie: Jullie wenen en weeklagen, terwijl de wereld zich zal verheugen; jullie zullen in pijn zijn, maar je pijn zal tot vreugde worden. Wanneer een vrouw baart, is zij in pijn als haar uur gekomen is, maar wanneer zij het kindje gebaard heeft, denkt zij niet meer aan de drukkende pijn door de vreugde dat er een mens ter wereld is gekomen.
Ook jullie zullen dus eerst wel pijn voelen, maar ik zal jullie terugzien en dan zal je hart verheugd zijn en die vreugde zal niemand van je kunnen afnemen. Op die dag zul je mij niets meer hoeven te vragen.

Waarom vergeten we het toch altijd weer … “Je pijn zal tot vreugde worden.” De natuur heeft het ‘in haar genen zitten’, de mens – jezelf incluis – heeft het al vele keren ervaren en in allerlei spreuken gegoten: Pijn, van wat voor soort ook, is een doorgang, een ‘pascha’ om het in een Bijbelse term te zeggen. Je gaat daarin (meestal noodgedwongen), je gaat daarin kopje onder, én je staat daaruit op, nieuwgeboren, verrijkt met Léven. Dit is zo’n fundamenteel levensgegeven dat de Bijbel het tot basisthema maakt, van de uittocht-doortocht-intocht tot Jezus’ lijden-dood-verrijzenis.
Waarom vergeten we dat toch altijd weer? Ik geef toe: als we er vóór staan, is het erg moeilijk om te vertrouwen op wat er ná zal volgen. En toch … Jezus ging de weg ons voor, en nodigt ons vriendelijk uit hem daarin te volgen. Het zal een weg van diepe vreugde zijn, gelouterd – en dus puurder gemaakt – door de pijn die het leven soms wel kan opleveren. Pijn is daarom niet minder pijn, maar het vertrouwen voert ons vérder …

Joh.10,22-30 (10/05/2022)

Toen was er in Jeruzalem het Vernieuwingsfeest. Het was winter. [Gr.: egkania < Hebr.: chanoeka, ook Lichtfeest genoemd, feest van de (her)inwijding van de tempel in 164 v.Chr., 8 dagen gevierd beginnend op 25ste Kislev = december] Jezus wandelde in de tempel, in de zuilengang van Salomo.
De Joden omringden hem en vroegen: “Hoe lang hou je ons leven nog in spanning? Als jij de Gezalfde [Christos/Messiah] bent, zeg het ons dan vrijmoedig.”
Jezus antwoordde hun: “Ik heb het jullie gezegd, maar je gelooft het niet. De werken die ik doe in de naam van mijn Vader, die getuigen voor mij. Maar je gelooft het niet omdat jullie niet van mijn schapen zijn: mijn schapen geven gehoor aan mijn stem. Ik ken ze en zij volgen mij. En ik geef ze volheid van leven, in der eeuwigheid gaan ze niet verloren, en niemand zal ze uit mijn hand roven.
Wat de Vader mij gegeven heeft, is groter dan alles, en niemand is bij machte te roven uit de hand van mijn Vader. En ik en de Vader zijn één.”

Hoeveel krediet krijgt Jezus van mij? Wat moet hij nog allemaal zeggen en doen eer ik hem wil geloven? Ik verwacht wél dat hij míj ruimschoots krediet geeft! Ik verwacht dat hij mij van voedsel voorziet; ik verwacht dat hij mij zoekt als ik verloren loop; ik verwacht dat hij mij teder opneemt als ik zelf uit de kudde wegloop; ik verwacht dat hij mijn blatende stem hoort; ik verwacht dat hij mij groene weidegrond geeft; …
Wat geef ik hem ervoor als antwoord? Aanhankelijkheid of koppigheid? Mijn wederliefde of eigenzinnigheid? Vertrouwen of eigengereidheid?
Wat voor bevrijding – ont-spanning – is het als ik éindelijk mij helemaal aan zijn weg durf toe te vertrouwen! Nee, waar dat ergens uitkomt, weet ik niet. Dat moet ik aan hem overlaten, dat krediet moet ik hem geven (het krediet van de controle over mijn eigen leven). Maar het zal een volheid van leven zijn – in de hand van de Vader – die ik mezelf niet eens kan voorstellen!

Joh. 14,21-26 (8/05/2023)

21     Wie mijn wijzingen waar maakt,
       die is het die mij daad-werkelijk liefheeft.
       En wie mij daad-werkelijk liefheeft,
       hem(/haar) zal mijn Vader daad-werkelijk liefhebben.
       En ik zal hem daad-werkelijk liehebben
       en mijzelf aan hem(/haar) openbaren.
22     Judas, niet die van Keriot, vroeg hem:
       “Heer, hoe komt het dat je je wel aan ons zult openbaren
       en niet aan de wereld?”
23    Jezus antwoordde hem:
       “Als iemand mij liefheeft,
       zal hij mijn woord be-waren [= vasthouden door waar te maken]
       en mijn Vader zal hem liefhebben,
       en wij zullen bij hem komen en ons verblijf bij hem maken.
24    Wie mij niet liefheeft,
       maakt mijn woorden niet waar.
       En het woord dat je hoort, is niet míjn woord,
       maar dat van mijn Vader, door wie ik gezonden ben.
25      Deze dingen heb ik tegen jullie gezegd terwijl ik bij jullie verbleef.
26    Later zal de medestander,
       de heilige Geest die de Vader zal zenden in mijn naam,
       jullie alles leren
       en in her-innering brengen wat ik tegen jullie heb gezegd.

In het Evangelie volgens Johannes draait het vaak om de Liefde zo ook vandaag. “Wie mijn wijzingen waar maakt, die is het die mij daad-werkelijk liefheeft” en “Als iemand mij liefheeft, … hem/haar zal mijn Vader daad-werkelijk liefhebben …” Het gaat om een dynamisch gebeuren. Een dynamiek tussen de Vader, de Zoon en de heilige Geest waarin wij betrokken worden. Dit is een fraai staaltje van wat wederzijdse liefde inhoudt: Verlangen om de ander te leren kennen en ondertussen jezelf laten kennen in al je kwetsbaarheid. Voor Jezus gaat de wederzijdsheid zo ver dat hij één wordt, één met de Vader en één met ons mensen (als wij dit toelaten). Maar hij weet ook dat dit menselijk gezien een lastige zaak is (we zien onszelf zo graag). Daarom zendt hij na zijn heengaan een medestander, de heilige Geest. We hoeven het dus niet op eigen kracht te doen, het is immers geen maakbare prestatie. Hij zal ons begeesteren en leren onderscheiden waar het op aan komt, zodat wij in staat zijn om te her-inneren wat Jezus ons heeft voorgezegd en voorgedaan.