Verbonden Leven

Mt.10,16-23 (12/07/2024)

16    “Kijk, ik zend jullie uit
       als schapen temidden van wolven.
       Wees dus schrander als slangen
       en een-voudig als duiven.
17    En pas op voor de mensen!
       Want ze zullen jullie overleveren aan gerechtshoven
       en jullie geselen in hun samenkomsten [synagoge].
18    Je zult voor stadhouders en koningen geleid worden
       omwille van mij,
       tot getuigenis voor hen en voor de volken.
19    Wanneer ze echter jullie overleveren,
       wees dan niet gezorgd over hoe of wat je moet zeggen,
       want op dat uur
       zal wat je te zeggen hebt
       je gegeven worden,
20    want niet jullie zijn het die dan spreken,
       maar het is de Geest van de Vader die in jullie spreekt.
21    Een broer zal een broer uitleveren ter dood,
       een vader een kind,
       kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen doden;
22    je zult door allen gehaat worden
       omwille van mijn naam;
       maar wie standvastig blijft ten einde toe,
       zal bevrijd worden.
23    Wanneer ze je in die stad vervolgen,
       vlucht naar een andere.
       Amen, ik zeg jullie:
       Je zult met de steden van Israël niet ten einde zijn
       voordat de mensenzoon komt!”

Als de lezingen van de voorbije dagen je overtuigd hebben om op weg te gaan, wil Jezus je toch nog even enkele waarschuwingen meegeven, want het zal niet zo simpel zijn. Leven vanuit de Liefde maakt je heel kwetsbaar en zorgt ervoor dat je ook alleen maar die Liefde hebt als wapen. Daarom worden er vandaag enkele richtlijnen meegegeven.
Leef en verkondig zo natuurlijk mogelijk of met andere woorden, blijf dicht bij je eigen natuur. (Dieren kunnen ons daar alvast heel wat over leren.) Het zijn de mensen waarvoor je moet opletten. Zij zullen weerstand bieden en de weerstand zal groter en groter worden, tot soms in het extreme. Mensen kunnen immers zoveel natuurlijk go(e)heid niet aan. Het maakt hen onzeker, zodat ze het kost wat kost de kop zullen willen indrukken. Als dat gebeurt (en het zal gebeuren) wees dan niet bezorgd. De Geest zal bij je zijn en zal je woorden doen spreken die op dat moment nodig zijn. Daar mag je op vertrouwen!

Mt.12,1-8 (19/07/2024)

     Op zekere sabbat liep Jezus door korenvelden.
       Zijn leerlingen kregen honger
       en begonnen aren te plukken en te eten.
     De farizeeën echter zagen dit en zeiden:
       “Kijk! Je leerlingen doen iets wat niet mag op sabbat.”
     Hij antwoordde:
       “Hebben jullie geen kennis genomen van wat David deed
       toen hij en zijn metgezellen honger kregen? [1Sam.21,1-16]
     Hoe hij het huis van God binnenging
       en de uitstallingsbroden opat,
       die hij noch zijn metgezellen mochten eten,
       maar alleen de priesters?
     Of hebben jullie geen kennis genomen van de wet
       dat de priesters die op sabbat de tempeldienst doen
       de sabbat ontwijden en [toch] onschuldig zijn?
     En ik zeg jullie erbij:
       Hier is iets groters dan de tempel!
     Als jullie echter kennis hadden van
       ‘barmhartigheid [daden van tederheid] wil ik,
       geen offers’ [Hos.6,6],
       zouden jullie geen onschuldigen veroordelen.
     Want de mensenzoon is ook heer van de sabbat.”

Drie klassiekers op een rij (zie gisteren en eergisteren). Drie maal een favoriet van veel mensen: graag gewild, maar … toch niet zo makkelijk om ook daad-werkelijk te beleven.
Neem nu deze. We gebruiken deze uitspraak van Jezus graag om de voorschriften een beetje naar onze hand te zetten. Jezus zou het toch allemaal wat relativeren, zo betogen we dan. Maar dat staat er niet! Denk maar terug aan de Bergrede die we onlangs lazen: niets, werkelijk niets doet Jezus af van de Goddelijke Wijzingen. Integendeel: hij scherpt ze aan.
Ook hier vraagt Jezus de eenvoudige, zelfs een beetje onnadenkende, daden in het licht te stellen van het grote geheel van G-ds bedoelingen. Noch een te snelle veroordeling, noch een te goedkoop goedpraten is voor Jezus aan de orde! De vraag is wel in welk perspectief die daden staan. Dat is het criterium voor Jezus. En éigenlijk zou dat de vraag moeten zijn voor al mijn handelingen!

Mt.13,54-58 (2/08/2024)

54    Hij kwam in zijn vaderstad [Nazareth, ca. 40km van Kafarnaüm]
       en onderrichtte hen
       in hun plaats van samenkomst [synagoge],
       zodat ze versteld stonden:
       “Vanwaar heeft hij die wijsheid
       en die machtige daden [wonderen]?
55    Is dat niet de zoon van de timmerman?
       Heet zijn moeder niet Maria
       en zijn broers Jakobus, Joses, Simon en Judas ?
56    En wonen zijn zussen niet allemaal bij ons?
       Vanwaar heeft hij dan dit alles?”
57    En ze namen aanstoot aan hem.
       Maar Jezus zei:
       “Nergens wordt een profeet zo miskend
       als in zijn eigen vaderstad en in zijn huis.”
58    En hij kon daar niet veel machtige daden doen
       omwille van hun niet-vertrouwen.

Wat durf ik thuis te vertellen? Wat op het werk? Wat onder vrienden of wat op straat? Maak ik een verschil in wát ik zeg tegen wié? Of laat ik het er vooral van afhangen hoe ze zullen reageren? Of – wellicht nog een beetje menselijker-realistischer: laat ik het er van afhangen of ze niet mijn boodschap maar mijzelf zullen aanvaarden of verwerpen?
Het blijkt van alle tijden te zijn dat mensen makkelijk een boodschap verwerpen door de boodschapper te verketteren of te kleineren. Meestal gebeurt dat omdat men de boodschap wel degelijk wel begrijpt, maar het lastig vindt die ook te aanvaarden. Dan zoekt men een gemakkelijke uitweg.
Als Christen die probeert Jezus’ boodschap uit te dragen, kan ik daar dus ook slachtoffer van worden – zoals hijzelf trouwens ook ondervond. Tegelijk moet ik mij echter ook de vraag durven stellen of ik niet alleen slachtoffer ben, maar misschien ook zelf wel dader!? Een Christen is niet automatisch vrij van klein-menselijkheid …

Mt.18,15-20 (14/08/2024)

15    Als je broer een fout begaat,
       ga erheen en wijs hem terecht
       – alleen onder jullie.
       Als hij naar je luistert,
       heb je je broer gewonnen.
16    Als hij echter niet luistert,
       neem dan nog één of twee mensen met je mee
       – omdat elk woord gestaafd wordt op grond van twee of drie getuigen. [Deut.19,5]
17    Als hij echter ook aan hen geen gehoor geeft,
       zeg het dan [pas] aan de gemeente [ekklesia/kerk],
       en als hij ook aan de gemeente geen gehoor geeft,
       moet hij voor jullie zijn als een heiden en tollenaar [een buitenstaander].
18    Amen, ik zeg jullie:
       Wat je zult binden op de aarde,
       zal gebonden zijn in de hemelen,
       en wat je zult vrij maken op de aarde,
       zal vrij gemaakt zijn in de hemelen.
19    Opnieuw zeg ik jullie:
       Als twee van jullie
       over wat voor zaak op aarde ook
       in overeenstemming iets vragen,
       zal mijn Vader in de hemelen het voor hen laten gebeuren.
20    Want waar twee of drie bijeen zijn in mijn naam,
       daar ben ik middenin hen!”

Wat een oproep! Wat een kracht! Wij kunnen medemensen vrij maken … of binden!
Ik mag er van uitgaan dat we het allemaal al wel (meer dan eens) ondervonden hebben hoe bevrijdend en levengevend het is als iemand ons wel op een tekortkoming wijst, maar dat doet op een niet-veroordelende en zelfs liefhebbende manier, en ons niet publiekelijk aan de schandpaal nagelt.
Als we wéten hoe bevrijdend – losmakend – dat werkt, waarom dóen we het dan zo weinig? Waarom staan we toch zo snel met onze veroordeling klaar en uiten die dan meestal eerst nog aan anderen i.p.v. de persoon zelf?
’t Zal wel weer zijn omdat het allemaal zo menselijk is. Maar wil Jezus ons nu net niet komen vinden in dat menselijke en ons optillen naar ‘de hemelen’? Wij kunnen voor elkaar – in het spoor van Jezus – echt dat verschil maken!
Als wij er vanaf vandaag nu eens zouden voor kiezen medemensen vrij te maken …

Mt.20,17-28 (16/03/2022)

Toen Jezus opging naar Jeruzalem, nam hij alleen de twaalf met zich mee. Onderweg zei hij tegen hen: “Kijk! Nu gaan we op naar Jeruzalem en de mensenzoon zal overgeleverd worden aan de hogepriesters en schriftgeleerden en ze zullen hem ter dood veroordelen. Ze zullen hem overleveren aan de niet-Joodse volken om hem te bespotten, te geselen en te kruisigen en op de derde dag zal hij worden opgewekt.”
Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs, samen met haar zonen, naar hem en boog voor hem neer om iets van hem te vragen. Hij vroeg haar: “Wat wil je?” Ze zei hem: “Zeg dat in jouw koninkrijk deze twee zonen van mij mogen zetelen, één rechts en één links van jou.”
Maar Jezus antwoordde: “Je weet niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken, of je laten onderdompelen met de onderdompeling die ik zal ondergaan?” Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij.”
Hij ging tegen hen verder: “Ja, mijn beker zul je wel drinken en ondergedompeld worden waarin ik ondergedompeld wordt, maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen: het is niet aan mij dat te geven, dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”
De tien [overige leerlingen] hoorden dit en ergerden zich aan de twee broers. Maar Jezus riep hen bij zich en zei: “Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen. Zo mag het bij jullie niet zijn! Wie onder jullie groot wil worden, moet jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, moet jullie knecht zijn; zoals de mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”

Jezus trekt op naar Jeruzalem, dé religieuze hoofdstad, en hij neemt zijn leerlingen mee. Hij neemt ze niet alleen fysiek mee op weg, maar ook mentaal. Hij laat ze niet achter, hoeveel geduld dit ook van hem vraagt. Hij wil hen (en ons) voor de zoveelste keer duidelijk maken wat de consequenties zijn als je er radicaal voor kiest om te leven in G-d. Terwijl hij daar volop mee bezig is, wordt al duidelijk dat het niet evident is. Er wordt ondertussen gevleid en gepleit om een goeie, stevige positie te bemachtigen in dat komende koninkrijk van hem, en dat brengt dan weer wrevel mee bij de andere (hoe menselijk 😊).
Jezus kent echter z’n pappenheimers en hij weet (= vertrouwt) dat ze het ooit wel zullen begrijpen en ook vanuit de Liefde zullen leven. Maar hij weet ook hoe tegendraads deze keuze is. Hij weet dat het een lange, moeizame weg zal zijn langsheen lukken en mislukken. De laatste woorden zijn alvast een goede richtingwijzer: lees en herlees ze, prent ze in je hart totdat je niet anders meer kunt dan ze daad-werkelijk te leven!

Mt.8,18-22 (27/06/2022)

Jezus zag het vele volk rondom zich en hij beval [aan de leerlingen] naar de overkant [van het meer] te trekken. Er kwam daar een schriftgeleerde naar hem: “Meester, ik zal je volgen [letterlijk met je meegaan], waar je ook gaat.”
Jezus antwoordde hem: “De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de mensenzoon heeft niets waar hij zijn hoofd kan neerleggen.”
Een andere leerling zei tegen hem: “Heer, sta mij toe eerst weg te gaan om mijn vader te begraven.” Maar Jezus zei hem: “Volg mij [letterlijk] en laat de doden hun doden begraven.

We zouden het hier natuurlijk kunnen hebben over het volgen van Jezus en het – vele – dat dat van iemand – van mij – kan vragen. Maar we willen daarentegen even wijzen op een misschien verrassend detail waar makkelijk over gelezen wordt: het is een schriftgeleerde die Jezus wil volgen!
We kunnen er niet om heen dat in het Evangelie ‘de schriftgeleerden en farizeeën’ er vaak nogal negatief uit komen. Dan gaat dan meestal over de – o zo menselijke, ál te menselijke – tegenstelling tussen wat ze zeggen en wat ze doen, en over het feit dat ze niet (h)erkennen dat Jezus de vervulling is van wat zij aankondigen. Maar zeker niet álle schriftgeleerden en farizeeën waren tegen Jezus! Jezus liet wel degelijk ook schriftgeleerden en farizeeën binnen in zijn leerlingen- én vriendenkring!
Zou ík dat doen? Mensen uit groepen waar ik het globaal niet zo mee heb (vul dat maar voor jezelf in; denk niet dat jij zo geen ‘groepen’ hebt!; ik ben nog nooit iemand tegengekomen die het met iederéén even goed kon stellen), binnenlaten in mijn dichte kring?