Mt.14,13-21 (1/08/2022)
Toen Jezus dit hoorde [het bericht van de dood van Johannes], trok hij zich in een boot van daar terug naar een eenzame plaats, alleen. En toen de menigte dit hoorde, volgden ze hem te voet vanuit hun steden. Toen Jezus uitstapte, zag hij dan ook een grote menigte. Hij werd ten diepste bewogen om hen en hij genas de zieken onder hen.
Toen het avond werd, kwamen zijn leerlingen bij hem en zeiden: “Dit is een eenzame plaats en het [etens]uur is al voorbij. Stuur de menigte weg zodat ze in de dorpen rondom voedsel voor zichzelf kunnen gaan kopen.
Maar Jezus zei hen: “Het is niet nodig dat zij weggaan; geven jullie hen maar te eten.”
“Maar, antwoordden zij, wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen!”
Hij zei: “Breng ze mij.” En hij liet de mensen zich neervlijen op het gras.
Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek op naar de hemel, zegende en brak de broden, en gaf ze aan zijn leerlingen en de leerlingen aan de menigte.
Allen aten tot ze voldoende gevoed waren. En van de overgebleven stukken verzamelden ze twaalf korven. Het waren ongeveer vijfduizend mannen die gegeten hadden, vrouwen en kinderen niet meegeteld.
De dood van Johannes de Doper heeft Jezus ten diepste geraakt. Hij wil even alleen zijn en trekt naar een eenzame plaats om er te bidden, om dicht bij z’n verdriet, onmacht en pijn te komen, deze toe te laten en toe te vertrouwen aan G-d. Staande in zijn kwetsbaarheid ontmoet hij de kwetsbaarheid van de velen die hem achterna gekomen zijn. Doorheen die ontmoeting gebeurt het wonder.
Waar mensen betrokken raken op elkaar, ten diepste bewogen, laten ze elkaar niet los, ook niet als het avond wordt. Het is juist dan dat het goed is om samen te zijn. Jezus voelt dit en nodigt de mensen uit om bij hem te blijven. Dankbaar neemt hij aan wat ze hem aanreiken. Onder G-ds zegen wordt dan de Eén tot voedsel voor de ander en de mensen tot voedsel voor elkaar. Je mag erop vertrouwen dat er voldoende zal om op te staan en te Léven – voor iedereen!