Verbonden Leven

Mt.10,26-33 (25/06/2023)

26     Wees dus niet bang voor hen!
       Want niets dat bedekt is,
       zal niet ontdekt worden,
       en niets wat verborgen is,
       zal niet bekend worden.
27    Wat ik jullie zeg in het duister,
       spreek dat uit in het licht,
       en wat je in je oor hoort [fluisteren],
       verkondig dat van de daken.
28    Wees niet bang
       voor wie het lichaam doden,
       maar het waarachtige leven [geest-ziel] niet kunnen doden.
       Vrees veeleer hem
       die én leven [geest-ziel] én lichaam kan achterlaten in de gehenna.
29    Worden twee musjes niet voor een cent verkocht?
       En toch zal niet één van hen op de aarde neervallen
       buiten jullie Vader om.
30    Terwijl van jullie zelfs elke haar op je hoofd is geteld!
31    Wees dus niet bang!
       Jullie gaan vele musjes te boven.
32    Ieder die zich bij de mensen uitspreekt
       als één met mij,
       over die zal ook ik mij bij mijn Vader in de hemelen uitspreken
       als één met hem.
33    Maar wie mij bij de mensen verloochent,
       die zal ik ook bij mijn Vader in de hemelen verloochenen.

Wat Jezus ons vandaag verkondigt is niet min! “Wees niet bang”, terwijl hij zelf spreekt dat het erom kan gaan ons leven te verliezen. Hij heeft het hier over hardhandige tegenwerking en vervolging, tot zelfs marteling en dood toe – een situatie die Christenen toen én nu soms wel ‘ten deel viel’. (Wat zouden wíj doen als we in zo’n situatie zouden terechtkomen?)
Hoe kan hij dan zeggen: “Wees niet bang”? Dat noemt hij in het vervolg van zijn verkondiging: Je hoeft niet bang te zijn, want je bent ‘gekend’.
In onze Westerse wereld is ‘kennen’ een kille, rationele aangelegenheid geworden, waarvan we zeggen dat die net afstand moet houden om ‘objectief’ te zijn. Bijbels ‘kennen’ daarentegen spreekt juist van betrokkenheid, nabijheid, aanhankelijkheid, liefhebben! (Vroeger hadden wij ook de uitdrukking: ze zijn in kennis met elkaar.)
We hoeven dus niet bang te zijn, omdat we door G-d geliefd zijn – en liefde is sterker dan de dood!

 

Mt.11,25-27 (19/07/2023)

25     Ook in die tijd zei Jezus:
       “Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
       dat je deze dingen verborgen hebt
       voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
       en ze onthuld hebt
       voor [onmachtige] onmondigen.
26    Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.
27    Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
       en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
       en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
       en aan wie de zoon het wil onthullen.

Toch wel een fascinerend stukje Evangelie! Wie gaat er nu prat op zijn boodschap vooral te verkondigen voor ‘onmachtige onmondigen’? En meer nog: de leermeester – Jezus zelf – schaart zich helemaal onder díe groep, en daarmee ook zijn volgelingen, “aan wie de zoon het wil onthullen”.
Toch ligt dat helemaal in de lijn van geheel Jezus’ boodschap én van de Bijbelse boodschap! “De kleinen worden groot gemaakt” – wat Maria, als scharnierfiguur tussen het ‘Oude’ en ‘Nieuwe’ Testament uitroept (Lc.1,52) – zou je werkelijk de samenvatting van het hele Bijbelse verhaal kunnen noemen. Die ‘omkering van de waarden’, zoals dat wordt genoemd – G-d die blijkt ánders te denken dan mensen, en mensen die er baat zouden bij hebben dat ook te doen – is herkenbaar ‘vanaf den beginne’, toen G-d uit niets alles schiep.
Hier klinkt het: De vermoeiden wordt rust gegeven. Terwijl ‘de wereld’ mensen steeds verder opjaagt, zegt G-d: Onder mijn vleugels vind je beschutting. (o.a.Ps.91,3) Als dát geen bevrijdende boodschap is!

Mt.13,18-23 (28/07/2023)

18    Jullie dus, luister naar de gelijkenis van de zaaier:
19    Bij ieder die het woord van het koningschap hoort,
       maar niet doorgronden,
       komt de slechte en rooft wat in zijn hart is gezaaid.
       Dat is de op de weg gezaaide.
20    De op de steenachtige grond gezaaide
       is wie het woord hoort
       en onmiddellijk vrolijk aanneemt,
21    maar geen wortel heeft in zichzelf
       – het zijn mensen van het moment.
       Wanneer er verdrukking of vervolging komt
       omwille van het woord,
       struikelen ze onmiddellijk.
22    De tussen de dorens gezaaide
       is wie het woord hoort,
       maar door de zorgen van deze wereld
       en de begoocheling van de rijkdom
       het laten verstikken,
       waardoor het onvruchtbaar wordt.
23    De in goede aarde gezaaide
       is wie het woord horen en het doorgronden.
       Zij brengen vruchten voort,
       de één honderd, de ander zestig, nog een ander dertig.”

Zaaien is een krachtig beeld, omdat het zo elementair is. Het hoort, door alle generaties heen, bij het leven. Telkens weer is het zaaien zelf een daad van vertrouwen. Je hebt een klein onooglijk zaadje waarin alles reeds aanwezig is – weliswaar verborgen – en dat gooi je letterlijk uit handen, op hoop van zegen. Je vertrouwt erop dat wat erin zit, ook zal ontkiemen en openbloeien. Zaaien is loslaten, is overlaten. Dat gebaar alleen al is sprekend en heeft een eigen spirituele kracht. Wie zaait, gelooft in de toekomst, hoe dan ook.
Maar wie zaait hier en wat wordt er gezaaid? Tot vier keer toe wordt er gezegd: “De gezaaide is …”. Het lijkt wel te gaan over de mens die gezaaid wordt, wat voor mij althans het beeld nog krachtiger maakt. Geweldig toch dat G-d in zijn mensen zoveel vertrouwen stelt, dat hij ons zo overvloedig uitzaait – met al wat in ons verborgen toch reeds aanwezig is – en erop vertrouwt dat we zullen ontkiemen en openbloeien en zo zijn rijk zichtbaar maken.

Mt.19,23-30 (22/08/2023)

23    En tegen zijn leerlingen zei Jezus:
       “Amen, ik zeg jullie:
       Voor wie rijk is [aan … kan divers ingevuld worden],
       is het moeilijk het koningschap der hemelen binnen te gaan.
24    En opnieuw zeg ik jullie:
       Makkelijker is het
       voor een kameel door het oog van een naald te gaan,
       dan voor een rijke in het koningschap der hemelen binnen te gaan.
25    Toen ze dit hoorden, stonden zijn leerlingen zeer versteld:
       “Wie kan dan nog bevrijd worden?”
26    Maar Jezus keek hen aan [met dezelfde blik als naar de adolescent (Mc.10,21)] en zei:
       “Bij mensen is dit onmogelijk,
       maar bij God is alles mogelijk!” [Gen.18,14]
27    Petrus ging daarop in en zei tegen Jezus:
       “Kijk, wíj hebben toch maar alles losgelaten
       en wíj zijn je gevolgd.
       Wat zal er dan voor ons zijn?”
28    Jezus antwoordde aan allen:
       “Amen, ik zeg jullie:
       Jullie die mij gevolgd zijn, bij het opnieuw geboren worden,
       wanneer de mensenzoon zal zitten op zijn troon van heerlijkheid,
       zullen ook zitten op twaalf tronen,
       oordelend over de twaalf stammen van Israël.”
29    En ieder die zijn huis heeft losgelaten,
       of zijn broers of zussen, of zijn vader of moeder,
       of zijn vrouw of kinderen, of zijn akkers,
       omwille van mijn naam,
       zal honderdvoudig ontvangen
       en het volle leven erven.
30    Maar vele eersten zullen laatsten zijn
       en de laatsten eersten!”

Na de ontmoeting met ‘de rijke jongeling’ (zie gisteren) gaat het nog door over dat ‘volle leven’ dat pas kan bereikt worden als we het leven uit berekening loslaten. En Jezus trekt die lijn hier nog sterker door. Hij vult het in met nog allerlei zaken, die op zich dus niet verkeerd zijn, maar niet de gehele ruimte van ons leven mogen innemen. Alles waar ik ‘rijk’ aan ben, ttz waar ik mijn leven door laat vullen en mij aan vastklamp alsof dát het leven is, dat is – in het beste geval – alleen nog maar dat ‘gewone leven’, maar niet het ‘volle leven’, waar Jezus van hoopt ons de weg erheen te kunnen wijzen.
Jezus begrijpt ook wel dat dat een moeilijke weg is. Hij zegt zelfs dat het menselijkerwijs eigenlijk niet mogelijk is. Maar daar laat hij het niet bij! Hij kijkt die menselijke mens – mij dus – liefdevol aan, een blik vol warmte en geduld, maar ook vol kracht en uitdaging, en daarin bevestigt hij met stelligheid dat het wél mogelijk is, omdat G-d het mij toewenst!

Mt.5,43-48 (18/06/2024)

43    Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
       Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben
       en je vijand haten. [Lev.19,18]
44    Ik echter zeg jullie:
       Heb je vijanden daad-werkelijk lief,
       zegen wie jou vervloekt,
       doe goed aan wie jou haat
       en bid voor wie jou vervolgt.
45    Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen,
       want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden
       en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
46    Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft,
       wat is dan je verdienste?
       Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde?
47    En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede],
       wat doe je dan extra?
       Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
48    Wees dus volkomen integer
       zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.

Volkomen integer zijn, uit één stuk, onverdeeld ... het zijn woorden die makkelijk weerstand oproepen, want wie is volkomen integer? Niemand toch? Volgens Jezus is het mogelijk.
Je kunt het gewoon houden bij de regels en wetten die de samenleving bijeen geschreven heeft om het samen-leven te regelen. Echter, wil/verlang je echter meer van het leven, dan is er die radicaal andere leefwijze: je vijanden lief-hebben en net dat ietsje meer doen dan zij die hun leven niet richten op G-ds plan.
Het moet niet! Goed leven kan ook door sec de wet na te volgen, maar als dat je geen rust geeft en je zoekt naar een intensere manier van samen-leven, dan biedt Jezus je o.a. ook deze radicale verdieping van de wet aan. Let wel! Het is een uitnodiging (zonder druk) voor diegenen, die ‘als G-d' willen leven, hier op aarde! Tegen hen wordt er gezegd: ‘Jullie kunnen volkomen integer zijn, integer leven, hoe onvolmaakt en kleinmenselijk jullie óók zijn.
Het is deze uitnodiging, deze liefdesboodschap die ook jij vandaag krijgt, in de hoop dat ze jou leven mag verdiepen en intensifiëren.

Mt.8,18-22 (1/07/2024)

18     Jezus zag het vele volk rondom zich

        en hij beval [aan de leerlingen]

        naar de overkant [van het meer] te trekken.

19      Er kwam daar een schriftgeleerde naar hem:

        “Meester, ik zal je volgen [letterlijk met je meegaan],

        waar je ook gaat.”

20     Jezus antwoordde hem:

       “De vossen hebben holen

        en de vogels hebben nesten,

        maar de mensenzoon heeft niets

        waar hij zijn hoofd kan neerleggen.”

21     Een andere leerling zei tegen hem:

        “Heer, sta mij toe eerst weg te gaan

        om mijn vader te begraven.”

22     Maar Jezus zei hem:

       “Volg mij [letterlijk]

       en laat de doden hun doden begraven.

Het is duidelijk dat de keuze om Jezus te volgen een persoonlijke aangelegenheid is. Wanneer mensen er met Jezus over spreken, reageert hij de ene keer terughoudend en de andere keer dan weer aanmoedigend.  

De zelfverzekerde schriftgeleerde stimuleert hij om toch maar eerst goed na te denken. Hij raadt het hem niet af, maar té zelfverzekerd besluiten nemen, zou wel eens faliekant kunnen aflopen. Vandaar de vraag of hij écht klaar is, om al z’n zekerheden achter te laten.

De andere man aarzelt, en als hij graag eerst nog wat orde op zaken wil stellen, daagt Jezus hem uit om kordate beslissingen te nemen en G-d voorrang te geven op alle andere dingen. Het gaat dus niet over wel of niet mogen volgen, maar veeleer over de persoonlijke onderscheiding: Waarom wil je Jezus volgen? Wat zijn jouw beweegredenen? Jezus daagt elkeen uit om na te denken over welke weg je ten diepste verlangt te gaan. Hij vraagt om een bewuste en doordachte keuze te maken en eens je een keuze gemaakt hebt, niet langer te aarzelen, maar er voluit voor te gaan met alle consequenties die dat met zich meebrengt.