Mt.8,18-22 (1/07/2024)
18 Jezus zag het vele volk rondom zich
en hij beval [aan de leerlingen]
naar de overkant [van het meer] te trekken.
19 Er kwam daar een schriftgeleerde naar hem:
“Meester, ik zal je volgen [letterlijk met je meegaan],
waar je ook gaat.”
20 Jezus antwoordde hem:
“De vossen hebben holen
en de vogels hebben nesten,
maar de mensenzoon heeft niets
waar hij zijn hoofd kan neerleggen.”
21 Een andere leerling zei tegen hem:
“Heer, sta mij toe eerst weg te gaan
om mijn vader te begraven.”
22 Maar Jezus zei hem:
“Volg mij [letterlijk]
en laat de doden hun doden begraven.
Het is duidelijk dat de keuze om Jezus te volgen een persoonlijke aangelegenheid is. Wanneer mensen er met Jezus over spreken, reageert hij de ene keer terughoudend en de andere keer dan weer aanmoedigend.
De zelfverzekerde schriftgeleerde stimuleert hij om toch maar eerst goed na te denken. Hij raadt het hem niet af, maar té zelfverzekerd besluiten nemen, zou wel eens faliekant kunnen aflopen. Vandaar de vraag of hij écht klaar is, om al z’n zekerheden achter te laten.
De andere man aarzelt, en als hij graag eerst nog wat orde op zaken wil stellen, daagt Jezus hem uit om kordate beslissingen te nemen en G-d voorrang te geven op alle andere dingen. Het gaat dus niet over wel of niet mogen volgen, maar veeleer over de persoonlijke onderscheiding: Waarom wil je Jezus volgen? Wat zijn jouw beweegredenen? Jezus daagt elkeen uit om na te denken over welke weg je ten diepste verlangt te gaan. Hij vraagt om een bewuste en doordachte keuze te maken en eens je een keuze gemaakt hebt, niet langer te aarzelen, maar er voluit voor te gaan met alle consequenties die dat met zich meebrengt.