Mt.9,14-17 (6/07/2024)
14 Toen kwamen de leerlingen van Johannes naar Jezus
en vroegen hem:
“Waarom vasten wij en de farizeeën wél,
maar vasten jouw leerlingen níet?”
15 Jezus antwoordde hen:
“De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet treuren
zolang de bruidegom bij hen is?
Maar er zullen dagen komen dat de bruidegom van hen is weggenomen.
Dan zullen zij vasten.”
16 Niemand naait een lap van ongekrompen stof op een oud kledingstuk;
anders trekt het nieuwe aan het oude en wordt de scheur erger.
17 En niemand doet nieuwe wijn in oude leren zakken;
anders doet de wijn de zakken barsten
en gaat de wijn verloren met de zakken.
Nee. Nieuwe wijn hoort in nieuwe leren zakken.”
Jezus klaagt er niet over of zijn leerlingen al of niet vasten. Dat hangt voor hem blijkbaar voor een goed deel samen met de feitelijke omstandigheden die zij op de geschikte tijd moeten weten te onderscheiden. Hij heeft er meer moeite mee als ze noch het een noch het ander doen! Lauwheid en “dat is toch allemaal hetzelfde” kan hij niet hebben en past niet in de opbouw van het koningschap van G-d.
En is nu net niet dít een bedje waarin Christenen vandaag – wijzelf dus inbegrepen – nogal ziek zijn, dat wij veel te ‘lauw’ zijn? De oude wijn moet in oude zakken, de nieuwe in nieuwe, … maar proberen wij niet teveel ‘van alles wat’ te doen? Durven wij vurig – fris en jong (van geest) – genoeg te zijn om Jezus’ aanwezigheid in onze maatschappij én in onze straat gestalte te geven?
Het zal onderscheidingsvermogen van ons vragen om te weten wat we dan wel of niet moeten doen, maar zonder vurigheid en durf om te kiezen, zal G-ds rijk nergens komen.