Verbonden Leven

Mt.5,43-48 (18/06/2024)

43    Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
       Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben
       en je vijand haten. [Lev.19,18]
44    Ik echter zeg jullie:
       Heb je vijanden daad-werkelijk lief,
       zegen wie jou vervloekt,
       doe goed aan wie jou haat
       en bid voor wie jou vervolgt.
45    Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen,
       want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden
       en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
46    Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft,
       wat is dan je verdienste?
       Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde?
47    En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede],
       wat doe je dan extra?
       Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
48    Wees dus volkomen integer
       zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.

Volkomen integer zijn, uit één stuk, onverdeeld ... het zijn woorden die makkelijk weerstand oproepen, want wie is volkomen integer? Niemand toch? Volgens Jezus is het mogelijk.
Je kunt het gewoon houden bij de regels en wetten die de samenleving bijeen geschreven heeft om het samen-leven te regelen. Echter, wil/verlang je echter meer van het leven, dan is er die radicaal andere leefwijze: je vijanden lief-hebben en net dat ietsje meer doen dan zij die hun leven niet richten op G-ds plan.
Het moet niet! Goed leven kan ook door sec de wet na te volgen, maar als dat je geen rust geeft en je zoekt naar een intensere manier van samen-leven, dan biedt Jezus je o.a. ook deze radicale verdieping van de wet aan. Let wel! Het is een uitnodiging (zonder druk) voor diegenen, die ‘als G-d' willen leven, hier op aarde! Tegen hen wordt er gezegd: ‘Jullie kunnen volkomen integer zijn, integer leven, hoe onvolmaakt en kleinmenselijk jullie óók zijn.
Het is deze uitnodiging, deze liefdesboodschap die ook jij vandaag krijgt, in de hoop dat ze jou leven mag verdiepen en intensifiëren.

Mt.8,18-22 (1/07/2024)

18     Jezus zag het vele volk rondom zich

        en hij beval [aan de leerlingen]

        naar de overkant [van het meer] te trekken.

19      Er kwam daar een schriftgeleerde naar hem:

        “Meester, ik zal je volgen [letterlijk met je meegaan],

        waar je ook gaat.”

20     Jezus antwoordde hem:

       “De vossen hebben holen

        en de vogels hebben nesten,

        maar de mensenzoon heeft niets

        waar hij zijn hoofd kan neerleggen.”

21     Een andere leerling zei tegen hem:

        “Heer, sta mij toe eerst weg te gaan

        om mijn vader te begraven.”

22     Maar Jezus zei hem:

       “Volg mij [letterlijk]

       en laat de doden hun doden begraven.

Het is duidelijk dat de keuze om Jezus te volgen een persoonlijke aangelegenheid is. Wanneer mensen er met Jezus over spreken, reageert hij de ene keer terughoudend en de andere keer dan weer aanmoedigend.  

De zelfverzekerde schriftgeleerde stimuleert hij om toch maar eerst goed na te denken. Hij raadt het hem niet af, maar té zelfverzekerd besluiten nemen, zou wel eens faliekant kunnen aflopen. Vandaar de vraag of hij écht klaar is, om al z’n zekerheden achter te laten.

De andere man aarzelt, en als hij graag eerst nog wat orde op zaken wil stellen, daagt Jezus hem uit om kordate beslissingen te nemen en G-d voorrang te geven op alle andere dingen. Het gaat dus niet over wel of niet mogen volgen, maar veeleer over de persoonlijke onderscheiding: Waarom wil je Jezus volgen? Wat zijn jouw beweegredenen? Jezus daagt elkeen uit om na te denken over welke weg je ten diepste verlangt te gaan. Hij vraagt om een bewuste en doordachte keuze te maken en eens je een keuze gemaakt hebt, niet langer te aarzelen, maar er voluit voor te gaan met alle consequenties die dat met zich meebrengt.

Mt.9,14-17 (6/07/2024)

14    Toen kwamen de leerlingen van Johannes naar Jezus
       en vroegen hem:
       “Waarom vasten wij en de farizeeën wél,
       maar vasten jouw leerlingen níet?”
15    Jezus antwoordde hen:
       “De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet treuren
       zolang de bruidegom bij hen is?
       Maar er zullen dagen komen dat de bruidegom van hen is weggenomen.
       Dan zullen zij vasten.”
16    Niemand naait een lap van ongekrompen stof op een oud kledingstuk;
       anders trekt het nieuwe aan het oude en wordt de scheur erger.
17    En niemand doet nieuwe wijn in oude leren zakken;
       anders doet de wijn de zakken barsten
       en gaat de wijn verloren met de zakken.
       Nee. Nieuwe wijn hoort in nieuwe leren zakken.”

Jezus klaagt er niet over of zijn leerlingen al of niet vasten. Dat hangt voor hem blijkbaar voor een goed deel samen met de feitelijke omstandigheden die zij op de geschikte tijd moeten weten te onderscheiden. Hij heeft er meer moeite mee als ze noch het een noch het ander doen! Lauwheid en “dat is toch allemaal hetzelfde” kan hij niet hebben en past niet in de opbouw van het koningschap van G-d.
En is nu net niet dít een bedje waarin Christenen vandaag – wijzelf dus inbegrepen – nogal ziek zijn, dat wij veel te ‘lauw’ zijn? De oude wijn moet in oude zakken, de nieuwe in nieuwe, … maar proberen wij niet teveel ‘van alles wat’ te doen? Durven wij vurig – fris en jong (van geest) – genoeg te zijn om Jezus’ aanwezigheid in onze maatschappij én in onze straat gestalte te geven?
Het zal onderscheidingsvermogen van ons vragen om te weten wat we dan wel of niet moeten doen, maar zonder vurigheid en durf om te kiezen, zal G-ds rijk nergens komen.

Mt.10,24-33 (13/07/2024)

24    “Een leerling staat niet boven zijn meester,
       een knecht niet boven zijn heer.
25    Het is voldoende voor de leerling
       als hij wordt zoals zijn meester,
       en voor de knecht zoals zijn heer.
       Als ze de heer der huizes al Beëlzebul hebben genoemd
       [Mt.9,34 & Mt.12,24; de heerser van de demonen, heer der vliegen / heer des huizes],
       hoeveel te meer dan zijn huisgenoten!
26    Wees dus niet bang voor hen!
       Want niets dat bedekt is,
       zal niet ontdekt worden,
       en niets wat verborgen is,
       zal niet bekend worden.
27    Wat ik jullie zeg in het duister,
       spreek dat uit in het licht,
       en wat je in je oor hoort [fluisteren],
       verkondig dat van de daken.
28    Wees niet bang
       voor wie het lichaam doden,
       maar het waarachtige leven [geest-ziel] niet kunnen doden.
       Vrees veeleer hem
       die én leven [geest-ziel] én lichaam kan achterlaten in de gehenna.
29    Worden twee musjes niet voor een cent verkocht?
       En toch zal niet één van hen op de aarde neervallen
       buiten [de wil van] jullie Vader om.
30    Terwijl van jullie zelfs elke haar op je hoofd is geteld!
31    Wees dus niet bang!
       Jullie gaan vele musjes te boven.
32    Ieder die zich bij de mensen uitspreekt
       als één met mij,
       over die zal ook ik mij bij mijn Vader in de hemelen uitspreken
       als één met hem.
33    Maar wie mij bij de mensen verloochent,
       die zal ik ook bij mijn Vader in de hemelen verloochenen.

“Wees niet bang!” Tot driemaal toe klinken deze woorden. Wees niet bang om te doen wat moet gedaan, nl. je verbinden met Jezus en samen met hem onbevreesd met je leven getuigen van licht en waarheid. Kan dit anno 2024 nog? Kan een gewone Christen, zoals jij en ik, dát doen? Hoe dan? Hoe kan ík vandáág dat Visioen van God lévend houden?
Ja, het kan, door een geïnteresseerde leerling te zijn en daarbij nooit de pretentie te hebben beter te zijn dan je leraar. Het kan, als je waarachtig leeft, zodat wat je zegt en doet door iedereen gehoord en gezien mag worden. Leef gewoon zoals Jezus het ons voordeed, nl. door net als hij, arm met de armen en kwetsbaar met de gekwetsten, te zijn. Als je zo leeft in licht en waarheid, dan zal je zijn spoor verder trekken en zal je leven getuigen van dat goddelijk Visioen.
En weet, als je één bent met hem, als je in verbondenheid leeft met G-d, dan hoef je niets te vrezen. Voor G-d is immers elke mens de moeite waard. Niemand, hoe klein ook, valt uit zijn hand.

Mt.12,14-21 (20/07/2024)

14     De farizeeën gingen naar buiten
       en beraadslaagden hoe ze hem zouden kunnen ombrengen.
15    Maar Jezus besefte dit en ging van daar weg.
       Een grote menigte volgde hem en hij genas hen allen.
16    Hij verbood hen nadrukkelijk hem bekend te maken,
17    opdat vervuld zou worden wat gezegd werd door de profeet Jesaja:
18    “Zie mijn kind [pais: kind of dierbare dienaar],
       mijn uitgekozene, mijn geliefde,
       in wie mijn wezen vreugde vindt.
       Ik zal mijn geest op hem leggen
       en hij zal aan de volken het rechte verkondigen.
19    Hij zal niet twisten of schreeuwen,
       niemand zal zijn stem op straat horen;
20    een geknakt riet zal hij niet breken
       en een smeulende vlaspit niet doven;
       totdat het rechte zegeviert door hem.
21    En op zijn naam zullen velen hopen.” [Jes.42,1-4]

Hoe pijnlijk contradictorisch! De farizeeën – toch de kenners van de Schrift? – die beraadslagen hoe ze Jezus kunnen ombrengen enerzijds, en anderzijds het citaat uit de Schrift zelf dat de evangelist er hier tegenover plaatst. Het is één van die passages waar de oudtestamentische figuur van ‘de lijdende dienaar’ toegepast wordt op Jezus.
Helaas stond ook dat al in de Schriften te lezen: de zachte goedheid, goddelijke kracht in deze wereld, roept weerstand en verwerping op.
De verleiding is groot die weerstand alleen in het kamp van de farizeeën te leggen. Dan kunnen we haar buiten ons laten – denken we. Maar eerlijker – én bevrijdender – zou zijn te her- en erkennen dat die weerstand tegen de zachte goedheid ook in onszelf aanwezig is.
We kunnen er van op aan dat dat ook vandaag in ons leven zal te zien zijn: zowel de aanwezigheid van de zachte goedheid, als onze weerstand ertegen. Kijk maar!

Mt.14,1-12 (3/08/2024)

1      In die tijd hoorde de viervorst Herodes het gerucht over Jezus
2      en hij zei tegen zijn vertrouwelingen:
       “Dat is Johannes de doper die is opgestaan uit de doden!
       Daardoor werken die krachten in hem.”
3      Want Herodes had Johannes gegrepen
       en hem gebonden in de gevangenis,
       omwille van Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus.
4      Johannes had hem immers gezegd:
       “Het is je niet geoorloofd haar te huwen.”
5      Hij had hem willen doden,
       maar hij vreesde de menigte
       omdat zij hem als een profeet beschouwden.
6      Toen Herodes echter een verjaardagsfeest gaf,
       danste de dochter van Herodias in hun midden.
       Zij behaagde Herodes zozeer
7      dat hij met een eed beloofde haar te geven wat ze vroeg.
8      Zij zei, eerder al opgestookt door haar moeder:
       “Geef mij, hier op een schotel,
       het hoofd van Johannes de doper.”
9      De koning werd bedroefd,
       maar vanwege de eed en de tafelgenoten,
       beval hij dat het haar zou worden gegeven.
10    En hij zond iemand
       om Johannes in de gevangenis te onthoofden.
11    Men bracht zijn hoofd op een schotel
       en gaf het aan het meisje
       en zij bracht het naar haar moeder.
12    Zijn leerlingen kwamen,
       namen het lichaam mee en begroeven het.
       Daarna gingen ze het Jezus melden.

We schreven er vroeger al over, maar ik kan het niet laten het nogmaals te doen: ik heb erg te doen met die dochter van Herodias. Het is pijnlijk om te zien – alweer blijkbaar iets van alle tijden – hoe jongeren gebruikt worden in het spel van volwassenen. Onbevangen doet zij wat van haar gevraagd wordt: dansen, behagen, een boodschap doorgeven, … allemaal in de automatische veronderstelling dat volwassenen het goed met haar voor hebben en ze daarmee dus de goede richting in het leven leert. Maar hoe anders – hier en vaak – de realiteit! In hun ontvankelijkheid worden hen zaken ingelepeld die helemaal niet de goede richting aangeven.
Het kan een erg confronterende vraag zijn, maar ze moet worden durven gesteld: In welke mate neem ik écht verantwoordelijkheid voor de groei van jonge mensen – wat dus betekent dat ik mijn eigen leven onder de loep moet durven nemen en de ‘kritiek van een profeet’ moet durven toelaten ipv afwimpelen.