Mt.19,27-29 (11/07/2022)
Petrus ging daarop in en zei tegen Jezus: “Kijk, wíj hebben toch maar alles losgelaten en wíj zijn je gevolgd. Wat zal er dan voor ons zijn?”
Jezus antwoordde aan allen:
“Amen, ik zeg jullie: Jullie die mij gevolgd zijn, bij het opnieuw geboren worden, wanneer de mensenzoon zal zitten op zijn troon van heerlijkheid, zullen ook zitten op twaalf tronen, oordelend over de twaalf stammen van Israël. En ieder die zijn huis heeft losgelaten, of zijn broers of zussen, of zijn vader of moeder of zijn vrouw of kinderen, of zijn akkers omwille van mijn naam, zal honderdvoudig ontvangen en het volle leven erven.”
Dat wie “alles loslaat” en Jezus volgt honderdvoudig “huis, broers, kinderen, akkers” ontvangt, daar zou ik kunnen van getuigen. Maar ik wil het vandaag hebben over een aspect waar we het (nóg) moeilijker mee hebben: de ‘beloning in het hiernamaals’. (Sint-Benedictus zou me met dit commentaartje dankbaar zijn.)
Het “opnieuw geboren worden” zouden we ook nog kunnen interpreteren als binnen in ons huidige leven. Dat zou Jezus zeker kunnen beamen (denk aan het nachtelijk gesprek met Nicodemus). Maar hier bedoelt hij duidelijk het later komende ‘rijk’. Wij hebben het zo niet meer met dat hiernamaals; wij willen liever hier en nu – of toch minstens zo snel mogelijk – resultaten zien. Of zijn we zo op het hiernumaals gericht omdát we niet meer geloven in een hiernamaals?
Omdat het over iets volstrekt onbekends gaat, kan er alleen in – altijd ontoereikende – beelden over gesproken worden. Maar dat het voor Jezus een realiteit is waar alle vervulling zal samenkomen, dat is overduidelijk. Welke beelden/woorden zou ík gebruiken om toch tastend over dat hiernamaals te spreken?