Mt.8,18-22 (27/06/2022)
Jezus zag het vele volk rondom zich en hij beval [aan de leerlingen] naar de overkant [van het meer] te trekken. Er kwam daar een schriftgeleerde naar hem: “Meester, ik zal je volgen [letterlijk met je meegaan], waar je ook gaat.”
Jezus antwoordde hem: “De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de mensenzoon heeft niets waar hij zijn hoofd kan neerleggen.”
Een andere leerling zei tegen hem: “Heer, sta mij toe eerst weg te gaan om mijn vader te begraven.” Maar Jezus zei hem: “Volg mij [letterlijk] en laat de doden hun doden begraven.
We zouden het hier natuurlijk kunnen hebben over het volgen van Jezus en het – vele – dat dat van iemand – van mij – kan vragen. Maar we willen daarentegen even wijzen op een misschien verrassend detail waar makkelijk over gelezen wordt: het is een schriftgeleerde die Jezus wil volgen!
We kunnen er niet om heen dat in het Evangelie ‘de schriftgeleerden en farizeeën’ er vaak nogal negatief uit komen. Dan gaat dan meestal over de – o zo menselijke, ál te menselijke – tegenstelling tussen wat ze zeggen en wat ze doen, en over het feit dat ze niet (h)erkennen dat Jezus de vervulling is van wat zij aankondigen. Maar zeker niet álle schriftgeleerden en farizeeën waren tegen Jezus! Jezus liet wel degelijk ook schriftgeleerden en farizeeën binnen in zijn leerlingen- én vriendenkring!
Zou ík dat doen? Mensen uit groepen waar ik het globaal niet zo mee heb (vul dat maar voor jezelf in; denk niet dat jij zo geen ‘groepen’ hebt!; ik ben nog nooit iemand tegengekomen die het met iederéén even goed kon stellen), binnenlaten in mijn dichte kring?