Verbonden Leven

Mt. 6,7-15 (28/02/2023)

Als je bidt, babbel er dan niet op los, zoals veel volkeren doen. Zij denken dat ze door hun veelheid aan woorden verhoord zullen worden.
Doe hen niet na! Je Vader weet wat je nodig hebt nog voor je het hem vraagt.
Bid als volgt:
Onze Vader in de hemelen,
geheiligd worde jouw Naam,
kome jouw koningschap,
gebeure jouw bedoeling
op aarde zoals in de hemel
Geef ons vandaag
ons nodige brood
en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij onze schuldenaren vergeven,
en lever ons niet over aan de aanvechtingen,
maar verlos ons van het kwade.
Want als je de mensen hun misstappen vergeeft,
vergeeft je hemelse Vader ook jou;
maar als je aan de mensen hun misstappen niet vergeeft,
vergeeft je hemelse Vader ook jou niet.

Je zou je de vraag kunnen stellen wat voor zin het heeft te bidden als G-d toch al weet wat je wil zeggen!
Maar misschien is G-d wel als zo’n wijze vader (of moeder, of ook wel andere belangrijke mensen die werkelijke groei bevorderen) die inderdaad misschien wel weet wat er in de ander leeft, maar die ander alle tijd en ruimte geeft om dat zelf te ontdekken?
Misschien heeft hij inderdaad wel ‘brood’ voor ons klaarliggen, maar weet hij dat het nuttig is te ‘werken voor ons dagelijks brood’?
Misschien weet hij dat een hart dat vergeeft, meer ruimte heeft om vergeving te ontvangen?
Bidden is dus uitermate zinvol – misschien wel het meest zinvolle wat een mens in zijn leven kan doen! In die vertrouwvolle – en daarom geheel vrije – conversatie met G-d vinden wij de beschutting om ons eigen leven te ont-dekken in het licht van G-ds liefde. Het is ‘G-ds koninkrijk’ in het klein, maar dat is zó vervullend dat het zal overlopen naar de mensen om mij heen. En zo “gebeure G-ds bedoeling” …

Mt.23,1-12 (7/03/2023)

Vervolgens sprak Jezus de menigte en zijn leerlingen toe: “De schriftgeleerden en farizeeën zetten zich op de leerstoel van Mozes. Neem dus in acht en doe alles wat ze jullie zeggen, maar handel niet naar hun daden, want zij zeggen het wel, maar doen het niet. Ze binden zware lasten bijeen en leggen die op de schouders van de mensen, terwijl ze zelf ze met geen vinger verroeren. En de werken die ze doen, doen ze om zich te tonen aan de mensen. Ze maken hun gebedsriemen breed en de kwasten van hun mantel groot. [Beide waren uiterlijke symbolen van Godsverbonden leven; de wet bepaalde echter niet hoe groot die waren.] Ze hebben graag de voornaamste plaatsen bij maaltijden en in de samenkomsten [synagoge]; ze hebben graag dat ze op de markt worden begroet en dat ze door de mensen rabbi [mijn meester] worden genoemd. Jullie echter moeten je geen rabbi laten noemen, want jullie hebben maar één leermeester, terwijl jullie allemaal broers en zussen zijn. Noem niemand op aarde jullie Vader, want jullie hebben maar één Vader, de Vader in de hemelen. Laat je ook geen leermeester/leider noemen, want jullie hebben maar één leermeester/leider, de Gezalfde [christos/messiah]. Maar de grootste onder jullie zal je dienaar zijn. Wie zichzelf verheft, zal klein worden, en wie zichzelf klein maakt, zal verheven worden.”

Doen wat de wet je voorhoudt, is prima. De wereld zou er anders uitzien moesten we daar alvast in slagen. Nochtans reikt écht gelovig leven dieper. Het vraagt naar wederkerigheid en spreekt van overgave, niet van opgave. Vaak zit ons verlangen naar aanzien in de weg, en blijft ons sterke zelfbewustzijn de eeuwige struikelblok om te komen tot die overgave. Vandaar Jezus’ oproep om juist dat los te laten, je door G-d te laten beminnen en te leven met de Torah (de wet) als richtingwijzer.
Leerling worden is geen slaafse onderworpenheid, geen wettisch handelen. Het heeft niets van doen met geestelijke krachtpatserij maar het vertrekt bij G-dsverbonden leven.
Of om het met Ruusbroecs woorden te zeggen
Kom, zegt Gij, kom naderbij
om dienaar te zijn
en te leven in mijn dienst.
Kom, zegt Gij, kom dichterbij
om vriend te zijn
en te genieten van mijn vriendschap.
Kom, zegt Gij, kom tot Mij
want Ik noem je mijn zoon
om een te zijn met en in Mij.

Mt. 21,1-11 (2/04/2023)

Toen ze dicht bij Jeruzalem kwamen en bij Betfage, aan de berg der olijven, zond Jezus twee leerlingen uit: “Ga naar het dorp recht voor je. Je zult er onmiddellijk een vastgebonden ezelin vinden met een veulen bij haar. Maak ze los en breng ze bij mij. En als iemand je wat vraagt, zeg dan: ‘De Heer heeft ze nodig’, en hij zal ze onmiddellijk meezenden.”
Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden het woord door de profeet gesproken:
Zeg tegen de dochter van Sion [het messiaanse volk]:
Kijk, jullie koning komt naar je toe,
zachtmoedig
[praüs: meek, gentle, zachtaardig, vriendelijk, nederig : ootmoedig]
en gezeten op een ezelin, een veulen,
het jong van een lastdier. [Zach.9,9]
De leerlingen gingen en deden zoals Jezus hen had opgedragen. Ze brachten de ezelin en het veulen. Ze legden hun mantels op hen en hij ging erop zitten. De ondertussen grote menigte spreidde hun mantels op de weg of hakten takken van de bomen en spreidden die op de weg. Voor hem gaande en hem volgende, riepen ze:
“Hosanna [leve] voor de zoon van David!
Gezegend de komende in de naam van de Heer,
hosanna in den hoge!”
Toen hij binnentrok in Jeruzalem geraakte heel de stad in opschudding: “Wie is dat toch?” De menigte zei: “Dat is de profeet Jezus, uit Nazaret in Galilea!”

Wat voor vreemde koning is dat toch, een koning op een ezel! Wat voor vreemd volk is dat toch, dat zijn koning toeroept ‘hosanna’ en in één adem door ‘kruisig hem’! Wat voor vreemde leerling ben ik, die zijn mantel spreidt voor zijn geliefde leermeester en straks wegvlucht?
Jezus ondergaat het allemaal ‘zachtmoedig’, ‘ootmoedig’. Een moeilijk te peilen woord wegens zijn enorme diepte/hoogte (= tot op G-ds peil) én reikwijdte (= het redt de hele wereld), terwijl het om iets heel eenvoudigs gaat. Het meest typerende beeld ervoor is een lammetje. Niet voor niets wordt Jezus straks op Witte Donderdag het lam G-ds genoemd!
Toch is dát blijkbaar het beeld dat de Schrift naar voor schuift als de ideale koning. Jezus heeft de diepte en reikwijdte van de Schrift zó gevat dat hij die in zijn eigen persoon kon be-waren en dus vervullen.
Van de leerlingen weten we dat ze na hun ‘dip’ op Goede Vrijdag vurige verkondigers zijn geworden. Zal ik de diepte en reikwijdte van dit geschrevene in mijn leven be-waren?

Mt. 11,25-30 (29/04/2023)

25     Ook in die tijd zei Jezus:
       “Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
       dat je deze dingen verborgen hebt
       voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
       en ze onthuld hebt
       voor [onmachtige] onmondigen.
26    Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.
27    Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
       en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
       en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
       en aan wie de zoon het wil onthullen.
28    Kom naar mij,
       allen die vermoeid bent en onder lasten gebukt,
       en ik zal je rust geven.
29    Neem mijn juk op:
       laat mij je leermeester zijn
       – zachtaardig en deemoedig van hart,
       en je zult rust vinden in jezelf.
30    Want mijn juk is teder
      en mijn last is licht.

Vandaag even de keuze voor de heilige, ook al is het liturgisch gezien ‘maar’ een ‘gedachtenis’. De titel ‘kerkleraar’ krijg je niet zomaar (kerklerarés nog minder!). Slechts een handjevol heiligen uit onze spiritualiteitsgeschiedenis kregen deze hoogste onderscheiding. We mogen er dus altijd in bewondering voor staan, maar ‘onze Catharina’ heeft het klaargespeeld op amper 33 jaar! Hoe deed zij – en anderen die op erg jonge leeftijd al een hoge wijsheid bereikten – dat?
De keuze voor dít stuk Evangelie zegt het helemaal! Zij belichaamden wat hier staat: bekwaamheid en verstand zijn nuttige hulpmiddelen, maar zeggen op zich niets over de G-dgerichtheid. De erkenning van eigen onmacht en kleinheid daarentegen, zijn een weg naar de levensruimte waarin G-ds barmhartigheid in ons leven kan binnenkomen.
Het klinkt bedrieglijk eenvoudig. Helaas echter is voor de meesten van ons eenvoudig leven … niet eenvoudig … Maar onze leermeester nodigt ons uit, en wij krijgen een heel leven om te leren antwoorden!

Mt.5,17-19 (14/06/2023)

17    “Denk niet dat ik gekomen ben
       om de wet en de profeten te ontbinden.
       Ik ben niet gekomen om te ontbinden,
       maar om te vervullen.
18    Amen, ik zeg jullie:
       Totdat hemel en aarde voorbijgaan,
       zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn
       – totdat alles is gebeurd.
19    Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat
       en het zo leert aan de mensen,
       zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen.
       Wie ze echter doet en leert,
       die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”

Torah, het Hebreeuwse woord voor de Joodse Wet, verwijst naar het gebruik waarbij het clanhoofd elke morgen zijn staf in de richting wierp waarin de familie met haar kudde zou trekken. De staf gaf de richting aan. Vandaar de overtuiging dat de Torah een wegwijzer is, G-ds onderricht (yarah = leren) voor de weg die men moet gaan.
De Farizeeën trachtten – met de beste bedoelingen – het volk op het goede spoor te houden door een strikte, letterlijke navolging van de wet op te leggen. Op deze manier blijft wat er binnen in je omgaat veilig buiten beschouwing.
Voor Jezus gaat het níet om de letter van de wet, noch om perfectie. Het gaat voor hem over de Liefde, een houding die niet opgelegd kan worden, zelfs niet geëist. Leven volgens de Torah tot in z’n meest radicale beleving – die geen andere is dan de liefde – daartoe kan je alleen maar uitgenodigd worden. Zo heeft Jezus – met heel zijn leven (woord en daad) – de volle betekenis van de wet bekend gemaakt, inhoud gegeven en vol-gemaakt. En, zegt hij, doe dat ook. Ga ervoor, maar wel ten volle. Het is alles of niets tot in het kleinste detail.

Mt.5,38-42 (19/06/2023)

38     “Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
       Een oog voor een oog, een tand voor een tand. [Ex.21,24]
39    Ik echter zeg jullie:
       Bied geen weerstand tegen wie jou kwaad doet,
       maar als iemand jou op je rechterwang slaat,
       keer ook de andere naar hem toe.
40    En als iemand je voor het gerecht wil dagen
       en je onderkleding afnemen,
       laat hem ook je bovenkleding.
41    En als iemand je opeist één mijl met hem mee te gaan,
       ga er twee met hem mee.
42    Geef aan wie jou iets vraagt,
       en keer je niet af van wie iets wil lenen van jou.”

“Als iemand je op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de linkerwang toe.” Is dit idealistisch of realistisch?
Het gaat hier over een stap verder gaan, de spreekwoordelijke tweede mijl, d.w.z. niet doen wat je eerste impuls is, nl. terugslaan of terugschelden. Nee, het is de poging dat funeste mechanisme van geweld en tegengeweld, van escalatie, om te keren.
Juist het onverwachte gebaar is dan ontwapenend.
De andere wang – de tweede mijl – toekeren, is niet meegaan in de dynamiek van het conflict, maar de-escaleren, nuanceren en zelfkritisch durven zijn. Dat is niet naïef. Dat is misschien wel goed-gelovig.
Gelukkig blijven Jezus’ prikkelende, stekelige, irritante woorden mij uitdagen. En neen ik kom er niet zomaar uit, maar ik kom er ook niet zomaar onder-uit, ze dagen me uit! Maar tegelijk beloven ze ook iets, nl. dat het kán, dat wij mensen daartoe in staat zijn en dat mensen andere mensen kunnen worden.
Of is dat ook idealistisch?