Lc.14,1.7-14(28/08/2022)
Het gebeurde eens dat Jezus te gast was voor de maaltijd op sabbat in het huis van een overste van de farizeeën en zij hielden hem in de gaten. Jezus had opgemerkt hoe de gasten de voornaamste plaatsen aan tafel zochten. Hierop vertelde hij hun een gelijkenis:
Wanneer je door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloftsfeest, ga dan niet aanliggen aan de voornaamste plaatsen. Misschien is er iemand uitgenodigd die voornamer is dan jij. Als die dan komt, zou jullie gastheer zeggen: “Maak plaats voor hem”, en dan zul je vol schaamte de laatste plaats moeten innemen. Nee, wanneer je wordt uitgenodigd, ga dan aanliggen op de laatste plaats. Als dan de gastheer komt, zal hij je zeggen: “Vriend, kom meer naar voor!”, en dan zal je eer te beurt vallen voor de ogen van al je tafelgenoten.
Want ieder die zichzelf groter maakt, zal kleiner worden,
en wie zichzelf kleiner maakt, zal groter worden.
En tegen degene die hem had uitgenodigd, zei Jezus: “Wanneer je een gastmaal inricht, nodig dan niet je vrienden of broers uit, ook niet je verwanten of rijke buren, want zij kunnen op hun beurt jou uitnodigen en zo krijg je terugbetaling. Maar als je een gastmaal inricht, nodig dan armen, gebrekkigen, lammen en blinden uit. Gezegend zul je zijn!, want zij hebben niets om je terug te geven. Het zal je teruggegeven worden in de opstanding van de rechtvaardigen.
Heb je ooit geprobeerd om de dag te beginnen met alles en iedereen te zegenen. Treed je de dag, elkaar en G-d tegemoet als moment waarop je het leven ontvangt? Het veronderstelt een grote nederigheid en bescheidenheid alsof het niet meer om jou gaat, maar om het leven en de liefde die zich over de werkelijkheid leggen en die je begroet. Nederigheid en bescheidenheid daarover heeft Jezus het wanneer hij de gasten tijdens een feestelijke samenkomst terechtwijst. Wie zichzelf graag vooraan plaatst kan niet zegenend zijn voor een ander. Maar als je vandaag deze woorden in de mond neemt, worden ze vaak gelinkt aan zwakheid, schuwheid, je door de anderen laten doen… En toch zijn het mooie eigenschappen. Ze gaan over de ander bekijken zoals G-d naar jou kijkt met heel veel respect, met sympathie en massa’s tederheid. En het straffe daarbij is dat alleen die mens echt nederig en bescheiden is die een diep besef heeft van zijn eigenwaarde en dus ook trots op zichzelf is. Dat is nodig want anders wordt bescheidenheid kruiperigheid en wordt nederigheid vernederend. Laten we daarom elke dag ruimte maken voor de ander en voor het leven dat wil begroet en gezegend worden.
Lc.6,6-11 (5/09/2022)
Op een andere sabbat gebeurde het dat hij een plaats van samenkomst [synagoge] binnenging en er onderrichte. Er was daar iemand met een verdorde rechterhand. De schriftgeleerden en farizeeën hielden hem in het oog of hij op sabbat zou genezen, zodat ze een beschuldiging zouden vinden tegen hem. Maar hij kende hun bedenkingen en zei tegen de man met de dorre hand: “Sta op en ga in het midden staan.” Dat deed hij.
Nu zei Jezus tegen hen [de farizeeën]: “Ik zal jullie een vraag stellen: Is het toegestaan op sabbat goed te doen, of eerder kwaad, een ziel te bevrijden, of eerder verloren te laten gaan?” Hij keek rond naar allen en zei dan [tegen de man met de dorre hand]: “Strek je hand uit.” Dat deed hij en zijn hand herstelde zich.
Zij werden vervuld van onverstand [anoia = on-verstand, verdwaasd, uitzinning (‘onredelijk’ woedend)] en bespraken onder elkaar wat ze toch konden doen tegen Jezus.
De synagoge is de plaats van samenkomst. Omdat wij het woord meestal onvertaald laten, denken wij spontaan aan een soort kerk. Dat was het ook, maar je zou het dus even goed op andere soorten plaatsen kunnen toepassen: de kerk dus, maar ook de markt, de sporthal, de supermarkt, … We komen daar met veel mensen samen. Kennen we ze? Weten we wat er in hen omgaat? Weten we wat ze met zich meedragen aan zorgen en vreugdes?
En wat gebeurt er dan? Elk van die ‘plaatsen van samenkomst’ heeft een zekere ‘gedragscode’: we weten hoe we ons daar al of niet horen te gedragen. En al wie daar te ver van afwijkt, wordt scheef bekeken (hou dat maar eens in het oog).
Zou ik de moed hebben – de vrijmoedigheid – om iemand, die er verwerpelijk uitziet (zo was die verschrompelde hand in die tijd (en enkel in die tijd?)) openlijk tegemoet treden, ook als ik daar de gedragscode moet voor doorbreken, de scheve blikken en misschien wel de ‘onredelijke woede’ van omstaanders trotseren?
Lc.6,43-49 (10/09/2022)
“Want een goede boom brengt geen rotte vruchten voort, en een rotte boom geen goede vruchten.
Want iedere boom wordt gekend aan de eigen vruchten.
Want van doornstruiken verzamelt men geen vijgen en van braamstruiken oogst men geen druiven.
Een goed mens brengt goede vruchten voort uit de schat van zijn goede hart;
een verdwaasd mens brengt dwaze vruchten voort
uit de schat van zijn verdwaasd hart.
Want waar het hart van vol is, spreekt de mond.
Wat roep je mij “Heer, Heer!” en doe je niet wat ik zeg? Ieder die naar mij komt en mijn woorden hoort en doet – ik zal je tonen op wie hij gelijkt:
Hij is als iemand die een huis bouwt en het fundament graaft, uitdiept en grondvest op een rots. Er kwam een overstroming en de rivier beukte tegen dat huis, maar die was niet bij machte het te doen wankelen, want het was gefundeerd op de rots.
Maar wie ze gehoord heeft en níet doet, is als iemand die een huis bouwt los op de grond, zonder fundament. De rivier beukte tegen dat huis en het stortte onmiddellijk in. Het werd een puinhoop.”
Deze woorden situeren zich op het einde van de vlakterede. Er zijn daar op die vlakte al heel wat woorden gesproken. Vandaag klinkt er een gelijkenis over bomen – goede en rotte – met elk z’n eigen vruchten. Nu ben ik geen tuinman, maar ik weet wel dat bomen en planten het pas écht goed zullen doen als ze in goede grond staan en stevig geworteld zijn.
En zoals zo vaak, is wat waar is voor de natuur ook waar voor ons mensen.
Hoe dieper ons fundament reikt, hoe vaster we staan en hoe vrijer we kunnen leven.
Kijk maar naar Jezus! Zijn fundament was een diep geworteld, fundamenteel G-ds-vertrouwen. Het gaf hem de nodige draagkracht en weerbaarheid waardoor hij in alle vrijheid kon Léven en doen wat zijn hart hem ingaf. Wat hij zei, was geen vrijblijvend gepraat. Zijn woorden uitten zich in waarachtig handelen.
Je mag er dus zeker van zijn: Geworteld leven vanuit een fundamenteel vertrouwen brengt heel je wezen in beweging en zijn Woorden zullen doordringen tot in je handelen.
Lc.8,4-15 (17/09/2022)
Mensen uit allerlei steden kwam op hem af, zodat zich een grote menigte verzamelde. Hij vertelde hen een gelijkenis:
Een zaaier ging uit om te zaaien. Bij het zaaien viel een deel op de weg. Het werd vertrapt en de vogels aten het op. Een ander deel viel op rotsige grond. Toen het begon te groeien verdorde het omdat het onvoldoende water had. Weer een ander deel viel tussen de dorens. Die groeiden mee op en verstikten het opkomende graan. Maar een deel viel in goede aarde en toen het volgroeid was bracht het buitengewoon veel vrucht voort. Hierna riep Jezus uit: “Wie oren heeft om te horen, laat hij luisteren!”
Zijn leerlingen vroegen hem nu: “Wat bedoelt deze gelijkenis?” Hij antwoordde: “Jullie, die leerling willen zijn, is het gegeven de verborgenheden van het koninkrijk van God te leren kennen. Tot de anderen spreek ik in gelijkenissen omdat zij ziende niet zien en horende niet verstaan.
Dit bedoelt nu deze gelijkenis: Het zaad is het woord van God. Die langs de weg zijn zij die het horen. Maar dan komt de tweedrachtzaaier en neemt het woord weg uit hun hart, zodat ze niet tot innerlijk vertrouwen zouden komen en behoed worden. Die op rotsige grond zijn zij die, wanneer zij het horen, het woord met vreugde ontvangen, maar geen wortel hebben. Voor een tijdje staan ze in dat vertrouwen, maar in een tijd van beproeving, nemen zij er afstand van. Die tussen de dorens vallen zijn zij die het horen, maar gaandeweg verstrikt raken in de zorgen of de rijkdom en genietingen van het leven en daardoor niet voldragen raken. Die in goede aarde vallen zijn zij die het woord horen en het behouden in een goed hart en daardoor duurzaam vrucht dragen.”
Hebben wij oren? De meesten van ons hebben van die dingen aan ons hoofd die wij oren noemen. Kunnen die ook horen? Meestal kunnen we ook hier simpelweg ‘ja’ op antwoorden, ook al is er al een zekere aarzeling. Die kan natuurlijk gaan over fysiek minder horen, maar we kennen ook fenomenen als ‘selectief horen’, ‘horen wat je wil horen’, … Het wordt nog moeilijker om ‘ja’ te zeggen als we het hebben over ‘in diepte horen’, ‘horen vanuit een verbinding met het hart’.
En toch zegt Jezus: “Wie oren heeft om te horen, laat hij luisteren!” En dat zegt hij niet zomaar als een leuke slogan na zijn speech, het is de clou van de gelijkenis die hij net heeft verteld: Hoe zou het zaad (Jezus’ woord) krachtdadig kunnen worden in de wereld, als de ontvangers (de toehoorders) ervan niet luisteren, of ‘slechts met een half oor luisteren’, of ‘het niet laten doordringen’, of ‘het ene oor in, het andere uit laten gaan’, …
Laat deze dag – en alle volgende dagen – er een zijn waarop wij beginnen met te leren luisteren als een leerling.
Lc.9,43b-45 (24/09/2022)
Allen stonden verwonderd over alles wat hij deed [na de genezing van een bezeten jongen], maar Jezus zei tot zijn leerlingen: “Knopen jullie dit goed in je oren: De mensenzoon moet overgeleverd worden in de handen van de mensen.” Maar zij begrepen deze woorden niet – ze waren verborgen, zodat zij ze niet bevatten – en durfden er hem niet naar vragen.
Het is zo herkenbaar! Als alles goed loopt, als er wonderen gebeuren en iedereen akkoord is met de visie die er verkondigd wordt, dan is er volk genoeg om mee te doen, dan heb je aanhangers en masse. Maar Jezus waarschuwt ervoor dat dit maar één kant is van de medaille. Weet dat er ook een andere kant is en dat de twee niet los van elkaar verkrijgbaar zijn. Je zal die andere kant – die van overgeleverd worden aan, de kant van moeite, last en pijn als mensen zich tegen je keren, … enz – er sowieso moeten bijnemen.
Dit geldt ook voor ons christen zijn. En dan is het aan ons om die lastige kant te durven zien (hoe pijnlijk ook). Pas als we er met elkaar over durven spreken, als we ook die kant onder ogen durven zien, zal het Christendom in diepte kunnen groeien. Consequent leerling zijn heeft ver-strekkende gevolgen en dat is alleen ‘te doen’ als we elkaar steunen en bemoedigen en zo samen de weg gaan die Jezus ons is voorgegaan.
Lc.10,13-16 (30/09/2022)
Wee, Chorazin, wee, Betsaïda [dorpen van de eerste verkondiging, maar die haar niet ontvingen], want als in [de iconisch goddeloze steden] Tyrus en Sidon de krachtige daden zouden zijn gebeurd die bij jullie zijn gebeurd, dan zouden zij al lang – in zak en as gezeten – zich bekeerd hebben. Voor hen zal het bij het oordeel draaglijker zijn dan voor jullie.
En jij, Kafarnaüm, zul jij tot de hemel verheven worden [omdat ik er vertoefde en verkondigde]? Tot in het dodenrijk zul je afdalen [omdat je mij verwierp]!
Wie jullie hoort, hoort mij, wie jullie verwerpt, verwerpt mij; en wie mij verwerpt, verwerpt hem die mij gezonden heeft.”
Het ontvangen van ‘het koninkrijk van G-d’ is nooit een automatisch gebeuren. Het is niet omdát Jezus er verkondigt, dat Chorazin en Betsaïda dat rijk zouden ontvangen. Het is niet omdát Jezus in Kafarnaüm woonde, dat het dat tijk zou ontvangen.
Uiteraard is het een eerste voorwaarde dat je de boodschap hebt gehóord – dat iemand ze tot bij jou heeft gebracht. Maar dat is dus niet voldoende. Een vervolg-voorwaarde is dat je het gehoorde ook echt in je opneemt. Wat je ontvangen hebt, moet ook echt iets van jezelf worden.
Christen word je niet door geboorte, niet door op een bepaalde plaats te leven, niet omdat je per toeval in een kerk komt, … Dat zijn dingen die er op geen enkele manier tot doen. Een voorafgaandelijke voorwaarde is dat iemand je die boodschap heeft leren kennen, dat ze aan jou is verteld. Maar de cruciale voorwaarde waar Jezus vandaag op wijst is dat ik pas Christen word als ik die boodschap ook helemaal in mij opneem, het iets laat worden van mijn eigen leven.