Verbonden Leven

Lc.17,26-37 (11/11/2022)

“Zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de mensenzoon: Ze aten en dronken, ze huwden en werden gehuwd, tot op de dag dat Noach binnenging in de ark en de overstroming kwam die allen verdelgde.
En zoals het gebeurde in de dagen van Lot: Ze aten en dronken, kochten en verkochten, ze plantten en bouwden, tot op de dag dat Lot wegtrok uit Sodom en het vuur en zwavel regende die allen verdelgde.
Zo zal het zijn op de dag dat de mensenzoon wordt geopenbaard. Op die dag: Wie op het dak is, terwijl zijn goederen in huis zijn, moet niet naar beneden om ze mee te nemen; of wie op het veld is, moet ook niet omkeren naar wat achter hem ligt. Her-inner je de vrouw van Lot [die bij hun vlucht uit Sodom achteromkeek en versteende].
Wie ook maar tracht zijn leven te redden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest, zal het tot leven wekken!
Ik zeg jullie: In die nacht zullen er twee zijn in één bed: de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten. Er zullen er twee aan het malen zijn op één plek: de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten. Er zullen er twee zijn op het veld: de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten.
Zij reageerden: “Waar, Heer?” Hij zei hen: “Waar het kadaver ligt, verzamelen zich de gieren.”

Naar het einde van het liturgisch jaar toe (het nieuwe begint op 27 nov., met de 1ste zondag van de Advent) reikt het leesrooster ons een aantal teksten over ‘de eindtijd’ aan. Die zijn vaak niet zo makkelijk te begrijpen. Niemand weet immers hoe ‘het einde’ er zal uit zien, en daarom grijpt men naar apocalyptische beeldtaal. Toch duikt dit telkens weer op, iedere keer als het zwaar fout lijkt te gaan met de wereld (klimaat, virus, crisis, …). Daarom kun je dit soort taal ook vandáág horen – én daarom is het misschien ook goed dat we vandáág déze Évangelieteksten horen. Want er staan dus wel dit soort teksten in, maar Jezus reageert er eens te meer ánders dan doorsnee op! Leerrijk dus voor ons!
(Deze inleiding geldt voor de komende 2 weken.)

Jezus wil zijn leerlingen waarschuwen én hen er klaar voor maken dat er ‘zwaar weer’ zál komen.
Of hij zelf er ‘het einde der tijden’ mee bedoelde, is niet zo duidelijk: zowel zijn eigen tijd was nogal apocalyptisch van sfeer door de dreiging van de Romeinse bezetting, als de tijd – zo’n 50 jaar later – waarin het Evangelie werd neergeschreven en er al vervolging van de christenen was.
Ik vermoed dat Jezus zou antwoorden dat het er eigenlijk niet echt toe doet! Over ‘het einde der tijden’ weten we immers niets; dat er ‘zwaar weer’ komt weten we wél, want … dat is van álle tijden.
“Waar”, vraagt men dan? Goeie vraag, die ongetwijfeld ook op onze lippen ligt (of eerder nog in de verscholen angst van ons hart). Jezus antwoord eens te meer met een ‘simpel’ beeld uit de natuur. Onheil concentreert zich tot onleefbare puinhopen waar doodsheid de bovenhand haalt. In onze ‘o zo levendige maatschappij’ is er heel veel doodsheid. Durven wij die zien? En durven wij ándere keuzes maken? Zoniet mag het ons niet verbazen dat de gieren zich verzamelen …