Lc.19,45-48 (19/11/2021)
Hij ging binnen in de tempel en begon de kopers en verkopers buiten te drijven: “Er is geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed zijn [Jes.56,7], maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!”
Elke dag gaf hij onderricht in de tempel. De tempeloversten en de schriftgeleerden zochten hem te doden, zo ook de leiders van het volk, maar zij vonden niet wat ze konden doen, want heel het volk hing aan zijn lippen.
De tempel is Jezus dierbaar. (En bemerk dat je deze zin in twee richtingen kunt lezen!) Als kind was hij er vaak heen gebracht. Als jongere bleef hij er zelf graag hangen. En in zijn ‘verborgen leven’ – dat is het overgrootste deel van zijn leven! – waarin hij de tijd heeft genomen om zijn (Joodse!) geloof te leren kennen en beleven, kwam hij er vele keren. Voor hem was het telkens een ‘thuiskomen’.
Hoe pijnlijk dan voor hem om te zien hoe dit huis dat bedoeld was om mensen thuis te laten komen, nu zo ‘ernaast schoot’. Allemaal ‘met de beste bedoelingen’ om de religie te laten voortdraaien, miste men de kern van de zaak: de tempel is geen zaak(je), maar een gebed …
De tempel is een plaats van ontmoeting – en hopelijk de plaats waar je een leraar vindt die de weg dáártoe kan wijzen.
Waar is jóuw ‘tempel’? – en zul je ervoor ‘strijden’ én erin ‘onderrichten’?
Lc. 21,29-33 (26/11/2021)
Nu vertelde hij hen [zijn leerlingen] een gelijkenis: “Kijk naar de vijgenboom, en alle bomen. Wanneer jullie zien dat zij beginnen te ontspruiten, weet je uit jezelf dat de zomer dichtbij is. Zo moeten jullie ook, wanneer je deze dingen ziet gebeuren, weten dat het koninkrijk van God dichtbij is.
Jazeker, ik zeg jullie: Deze generatie zal niet voorbijgaan totdat al deze dingen gebeuren.
Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden gaan nooit voorbij.”
Jezus had iets met vijgenbomen. In een drietal korte verhaaltjes probeert hij aan de hand van de vijgenboom iets duidelijk te maken. Vandaag (op de overgang van het liturgische jaar naar de Advent) vraagt hij ons: “Kijk aandachtig naar de vijgenboom.” Kijk ernaar, observeer hem, denk erover na en trek de juiste conclusies. Van hem kan je leren dat je de tekenen van de tijd best tijdig leest en interpreteert.
Van planten (de natuur) valt er heel wat te leren. Het zijn wijze leraars. Ze leren ons zien wat nog niet is. Ze doen ons zien hoe het ene overgaat in het andere (knop naar blad, lente naar zomer, generatie naar generatie…).
Kijk naar de natuur! Hij leert je om te gaan met wat voorbijgaat, met overgangen. Kijk en weet dat niets van dit alles eeuwigheidswaarde heeft, het gaat voorbij. Alleen Gods ‘Woord’ gaat nooit voorbij, dat heeft eeuwigheid en juist dat is zijn Scheppingskracht (= Liefde voor zijn schepping, zijn schepselen)!
Lc.1,46-56 (22/12/2021)
En Maria zong het uit:
“Mijn ziel maak groot de Heer,
uitbundig blij is mijn geest om God, mijn bevrijder,
want hij heeft omgezien
naar de kleinheid van zijn dienares.
Kijk! Vanaf nu zullen alle generaties mij gezegend noemen.
Want hij die geestkrachtig is,
deed grote dingen aan mij.
Heilig is zijn Naam!
Zijn barmhartigheid duurt over alle generaties
voor wie hem vreest.
Hij toont machtige daden
n slaat hoogmoedigen van hart uiteen;
machthebbers haalt hij neer van hun troon
en kleinen maakt hij groot;
hongerigen vervult hij met goede gaven
en rijken stuurt hij weg met lege handen.
Hij trekt zich Israël, zijn dienaar, aan,
her-innerend zijn tederheid
– zoals hij het gezegd had tegen onze vaders –
voor Abraham en voor alle generaties, tot in eeuwigheid.”
Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar en keerde dan naar huis terug.
Maria. Een jonge vrouw die in alle vrijheid handelt, en zich vrijwillig en bewust helemaal overgeeft aan G-d. Een vrouw die zich door G-ds Liefde laat overvleugelen en uit volle borst zingt. Al zingend daagt ze ons uit om ons bij elke ontmoeting af te vragen:
“Hoe komt G-d hier naar mij toe, laat ik hem toe?”
Zij durfde het aan om vol-ledig te gaan voor de zaak die G-d bepleit.
En wanneer je ergens voor gaat, kom je in beweging. Zo ook Maria. Zij stapt naar haar nicht en zingt. Ze zingt een lied over omgekeerde rollen: ‘Genade die Gods kracht is. Alle hoogmoed, alle eigenwaan wordt ontmaskerd. Trots wordt uiteengeslagen tot niets nog overblijft.’
En zo ontsluit zij het geheim van vol Léven:
mens durven zijn in wie G-d mag geboren worden
de lege ruimte zijn die hij mag vullen met zijn Leven
mens zijn, bron van leven, leven gevend, leven doorgevend
Maria, je ziet haar verschijnen in de vele kerststallen. Mag zij ons wezen raken? Kan zij ons in beweging brengen?
Lc.11,29-32 (9/03/2022)
Toen er steeds meer mensen zich rondom hem bijeen drongen, zei Jezus: “Deze generatie is een verdwaasde generatie. Ze verlangt een teken, maar er zal haar geen ander teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. Zoals Jona een teken was voor de bewoners van Nineve, zo zal ook de mensenzoon dat zijn voor deze generatie.
Bij het oordeel zal de koningin van het zuiden opstaan samen met deze generatie en zij zal haar veroordelen. Want zij kwam van de uiteinden van aarde om de wijsheid van [koning] Salomo te horen. Kijk dan toch! Hier is méér dan Salomo!
Bij het oordeel zullen de bewoners van Nineve opstaan samen met deze generatie en zij zullen haar veroordelen. Want zij hebben zich bekeerd door de prediking van Jona. Kijk dan toch! Hier is méér dan Jona!”
Zouden wij het er beter van af brengen dan de tijdgenoten van Jezus, die ‘verdwaasde generatie’? Er is een checklist om dat te weten:
Hoe ver gaan wij om wijsheid te verwerven? ‘De koningin van het zuiden’, daar werd Seba, Ethiopië, mee bedoeld, ging ervoor naar Jeruzalem, zo’n 2500km! Wat hebben wij ervoor over? Of houden we het liever gemakkelijk, onder het mom dat je het zo ver niet moet zoeken?
Luisteren wij naar profeten, en proberen we hun boodschap te begrijpen én te doen? Ook vandaag kun je oproepen horen van mensen met een misschien harde, maar heldere kijk op hoe de wereld (niet) draait. Nemen wij die boodschap ter harte en keren wij ons daad-werkelijk naar die bétere wereld toe, zoals de Ninevieten alvast wél deden als Jona dat vroeg?
En dan is er ‘het teken van Jona’: drie dagen lang in de buik van de vis – en toch weer op het droge. Aan het leven – het vólle leven, en jouw eigen taak daarin – is geen ontkomen, tenzij je doods wil blijven. Profeten vandaag mogen weten: de dageraad komt ‘op de derde dag’.
Wel, hoe staat het met onze ‘verdwaasdheid’? Tijd om er wat aan te doen?
Lc.6,36-38 (14/03/2022)
Word mede-lijdend zoals ook jullie Vader mede-lijdend is.
Oordeel niet en je zult niet geoordeeld worden.
Veroordeel niet en je zult niet veroordeeld worden.
Spreek vrij en je zult vrijgesproken worden.
Geef en er zal je gegeven worden.
Een goeie maat zullen ze je in de schoot werpen,
geschud, aangestampt en overlopend.
Want met de maat waarmee jullie meten, zul je ook gemeten worden.”
Het staat er niet in die letterlijke woorden, maar het is duidelijk hoe Jezus hier onze relatie met medemensen in één lijn zet met onze relatie met G-d. De kwaliteit van de ene zegt alles over de andere, en omgekeerd.
Dat wie mensen aan de kant laat, ook G-d aan de kant zal laten, dat willen we nog wel zeggen – over anderen natuurlijk. Dat wie G-d aan de kant laat, ook mensen aan de kant zal laten, dat durven we zelfs over anderen bijna niet uitspreken.
Wij zijn – waarschijnlijk – wel vertrouwd met de woorden van dit stukje Evangelie. Door die vertrouwdheid lopen we echter het risico niet meer op te merken hoe schokkend en ‘abnormaal’ die woorden zijn! Ga het maar even na je in eigen leven hoe ‘normaal’ mede-lijden is (het streepje wil duidelijk maken dat het níet gaat over betuttelende compassie, maar om mee in het lijden van een ander te gaan staan); niet-veroordelen (open de ander als anders verwelkomen); vrijspreken (ipv mensen vast te zetten door onze woorden); gul geven; …
Vastentijd is de uitgelezen kans om onze relaties, zowel de menselijke als de goddelijke, eens onder de loep te nemen!
Lc.9,28b-36 (6/08/2022)
Zo’n acht dagen hierna gebeurde het dat Jezus Petrus, Johannes en Jakobus meenam en de berg opging om te bidden. In het bidden gebeurde het:
Het beeld [/de aanblik] van zijn gelaat veranderde en zijn kleding werd stralend wit. Kijk! Twee mannen spraken met hem. Het waren Mozes en Elia, die in grootsheid verschenen. Zij spraken over zijn uittocht [exodon: uittocht – hier: sterven – met de implicatie van doortocht én intocht] die hij moest volbrengen in Jeruzalem.
Petrus en degenen die bij hem waren, waren ondertussen overmand door de slaap. Nu klaarwakker geworden, zagen zij zijn grootsheid en de twee mannen die bij hem waren.
Toen die aanstalten maakten om van hem weg te gaan, zei Petrus tegen Jezus: “Meester, het is goed dat wij hier zijn! Laten wij drie tenten maken: één voor jou, één voor Mozes en één voor Elia”, niet wetend wat hij zei.
Terwijl hij dit zei, ontstond er een wolk die hen [allen] overschaduwde. Ze [de leerlingen] werden bevreesd toen zij [Jezus, Mozes en Elia] de wolk binnengingen. Er kwam een stem uit de wolk: “Dit is mijn daad-werkelijk geliefde zoon. Luister naar hem.”
Toen de stem verstilde vonden ze Jezus daar alleen. Zij zwegen en vertelden in die dagen aan niemand iets van wat ze gezien hadden.
Er kan veel in een woord verscholen liggen. Gewoonlijk lezen wij: “Zij spraken over zijn heengaan.” In het Grieks staat er exodon. Nu hoef je geen Grieks te kennen om de verwijzing te horen naar het boek Exodus. Daar wordt het meestal met uittocht vertaald. En je hoeft er ook niet alle details van het verhaal voor te kennen om te weten dat bij die uittocht (uit het land van verdrukking) ook hoort: doortocht (door de dreigende, maar daardoor levengevende, zee) én intocht (in het land van G-ds belofte).
Natuurlijk is hier sprake van Jezus’ sterven, de ultieme consequentie van zijn liefde. Maar door het woord exodon weten we dat dit sterven niet zomaar een losstaand gegeven is. Enerzijds wordt dit sterven helemaal ingeschreven in de lijn van G-ds verhaal met mensen dat al sinds tijden aan de gang is. Anderzijds mag hij zelf ook bevestigd krijgen dat zijn ‘uittocht’, zijn sterven, zal uitlopen op nieuw leven.
Wellicht weet ik ook niet wat ik zeg, maar toch: Het is goed dat wij hier zijn. Laten wij drie tenten bouwen en even verwijlen bij dit gebeuren dat zowel de verleden als de toekomstige tijden omspant …