Lc. 11,5-13 (08/10/2020)
En Jezus ging verder [nadat hij aan zijn leerlingen het gebed tot zijn Vader had geleerd]:
“Stel, je hebt een vriend en midden in de nacht ga je naar hem toe en vraagt:
“Vriend, leen mij drie broden, want een andere vriend van mij is van een reis bij mij aangekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.”
Zou die dan van binnenuit antwoorden: “Doe mij die moeite niet aan!
De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al in bed, ik kan niet opstaan om ze je te geven.”?
Ik zeg jullie: Zelfs al zou hij niet opstaan en het hem geven omdat het zijn vriend is,
dan nog zou de onbeschaamdheid hem oproepen en zal hij hem geven zoveel als hij nodig heeft.
Ik druk jullie op je hart:
Vraag en je zult krijgen, zoek en je zult vinden, klop en er zal je worden opengedaan.
Want iedere vragende ontvangt, iedere zoekende vindt, voor iedere kloppende zal er opengedaan worden!
Welke vader onder jullie zal, als je zoon om brood vraagt, hem een steen geven?
Als hij om vis vraagt, geef je hem toch geen slang?
Als hij om een ei vraagt, geef je hem toch geen schorpioen?
Als jullie dan – ook al zijn jullie slecht – goede gaven weet te geven aan jullie kinderen,
hoeveel te meer zal de hemelse Vader heilige Geest geven aan wie hem daarom vragen?!”
Straffe woorden! De realiteit leert mij nochtans dat ik deze uitspraak niet zomaar kan aannemen. Houdt het dan op voor mij?
Wordt G-d nutteloos als ik hem niet voor mijn karretje (of voor dat van anderen) kan spannen? Is een machteloze, zwijgende G-d dan nog de moeite waard?
Ja! Kijk naar wat er gebeurt in het leven.
Daar te midden van het leven stel ik vast hoe machteloos ik vaak ben en dat niemand ook maar iets kan veranderen aan wat mij overkomt.
Maar juist op die momenten besef ik dat het zo ontzettend leven-gevend is als er iemand is die luistert en nabij is, iemand die je begrijpt en ruimte geeft.
Ja dus, G-d mag machteloos staan tegenover de wetmatigheden van deze wereld (machtelozer nog dan wij mensen, want wij kunnen soms nog de dingen keren).
Onze G-d is immers die gans Andere, totaal anders dan wij. ‘Iemand’ die anders dan trouw, anders dan lief, anders dan troost, nabij is. Anders dan alles wat wij mensen zijn.
Daaraan wil ik mij verbinden. Aan hem wil ik blijven vragen, naar hem blijven zoeken. Bij hem wil ik blijven aankloppen, wetende dat er zál worden opengedaan.
Lc.11,15-26 (09/10/2020)
Sommigen zeiden [over Jezus’ uitdrijving van demonen]:
“Het is door Beëlzebul, de heerser van de demonen, dat hij demonen kan uitdrijven!”
Anderen – om hem op de proef te stellen – verlangden van hem een teken uit de hemel.
Maar hij wist welke gedachten bij hen leefden en zei daarom:
“Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is, raakt verwoest; het ene huis valt op het andere.
Als nu de tegenstander [satan] zelf innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden?
Want jullie zeggen dat ik door Beëlzebul demonen uitdrijf.
En als ik ze door Beëlzebul uitdrijf, door wie verdrijven jullie zonen ze dan?
Als jullie zo redeneren, zullen zij zelf jullie rechters zijn.
Maar als ik door Gods kracht de demonen uitdrijf, dan heeft het koninkrijk van God jullie bereikt!
Wanneer een sterke, goed bewapend zijn domein bewaakt, dan lijkt is wat hem lijkt toe te behoren in vrede.
Maar zodra nu iemand komt die sterker is dan hij, overwint hij hem, ontneemt hem de wapenrusting waarop hij vertrouwde
en geeft weg wat hij op hem heeft buitgemaakt.
Wie niet mét mij is, is tegen mij,
en wie niet met mij bijeenbrengt, die verstrooit.
Telkens wanneer een nog niet gereinigde geest uit iemand weggaat, dwaalt hij door dorre plaatsen op zoek naar rust.
Omdat hij die niet vindt, zegt hij: “Ik ga terug naar mijn huis, vanwaar ik ben weggegaan.”
Wanneer hij er terugkomt en hij vindt het schoongeveegd en ordentelijk [eigenlijk is ‘clean’ het juiste woord, maar hoe zeg je dat in het Nederlands?],
dan trekt hij andere geesten met zich mee, wel zeven, nog slechter dan hijzelf. Eens binnen, vestigen ze zich daar.
Zo is het voor die mens aan het eind nog erger dan van tevoren.”
Ze snappen er niets van. De één-voud waarmee Jezus in het leven staat, brengt hen van de ene verbazing in de andere, het brengt hen in verwarring.
Hij door-ziet hen en wijst hen op hun gerichtheid. Wie zal je leven richten, je ego ( je bezit, je aanzien of weet ik veel welke van de vele demonen) of G-d?
Als de demonen vrij spel hebben zal er verdeeldheid zijn, zal je steeds verder en verder van elkaar – dus ook van G-d – verwijderd raken.
Dan stort alles in. Het is nochtans één-voudig volgens Jezus: “Wie niet mét mij is, die is tegen mij”.
En dan heeft hij het niet over instemmen met een idee (dan zou er voor staan i.p.v. met).
Maar wel over daad-werkelijk met hem mee-gaan, heel concreet nl. wáár ben je? Op welke plek in de samenleving ben je te vinden? Niet bij wijze van overtuiging,
maar: wáár sta je in de werkelijkheid? Ben je daar mét Jezus? Dan zal G-d je leven richten. Die gerichtheid zal je daad-werkelijk doen gaan naar de ander.
Ook naar die mensen waar Jezus zich begeeft – bij de meest kwetsbare, de zoekende, de rafelrandmensen. Zo radicaal is de boodschap van Jezus?
Het gaat niet over goede voornemens maar heel concreet over het kiezen van een positie, de plaats waar jij wil zijn.
Lc. 11,37-41 (13/10/2020)
Nadat Jezus zo sprak, vroeg een Farizeeër of hij bij hem wou komen eten.
Hij kwam het huis binnen en ging meteen aanliggen.
De Farizeeër merkte dit op en verwonderde zich dat hij vóór de maaltijd niet eerst zich [de handen]
waste [zoals een door de Farizeeën opgelegde regel het stelde].
Maar de heer zei tot hem:
“En jullie dan?!
Jullie Farizeeën reinigen wel de buitenkant van beker en bord,
maar jullie binnenkant is vol hebzucht en slechtheid!
Stukken onverstand!
Heeft hij die de buitenkant maakte ook niet de binnenkant gemaakt?
Geef dus liever de binnenkant in barmhartigheid,
dan zul je zien dat alles rein is.”
Zou jij durven zo uitvaren tegen je gastheer en zijn vrienden?
Het is eigenlijk meteen een ‘bewijs’ van waar Jezus hier op doelt:
Voor de Farizeeën (alleen zij?) was het: Als ik maar genoeg de uiterlijke regels volg, kom ik vanzelf aan de binnenkant uit.
Jezus zegt (en niet toevallig moet hij dat iedere generatie opnieuw zeggen): Nee, dat klopt niet.
Het draagt zelfs het risico om dubbelzinnig te worden. Het is ongetwijfeld goed om voor die ‘buitenkant’ te zorgen,
maar je zult er niet automatisch mee aan de ‘binnenkant’ uitkomen. Nee, het wezenlijke is de binnenkant, dáár moet je starten –
en dat zal zich dan wel vertalen in de buitenkant.
Die ‘wezenlijke binnenkant’ is voor Jezus: je liefde voor, je Verbinding met G-d.
Later zei Augustinus: “Bemin (G-d), en doe wat je wil!” Start je écht vanuit deze binnenkant, dan zal wat er ook naar buiten komt, Go(e)d zijn!
En dáárom had Jezus de vrij-moedigheid de Farizeeën te wijzen op dubbelzinnigheden in hun leer.
Laten we vandaag dus starten bij ‘de binnenkant’ en uitkomen bij ‘de buitenkant’! – Of: Bemin, en doe wat je wil!
Lc.11,42-46 (14/10/2020)
[Jezus ging verder tegen de Farizeeër in wiens huis hij te gast was:] “Wee jullie, Farizeeën, want jullie staan wel een tiende deel af van alles,
tot in het kleinste detail van kruid en groente, maar je passeert het onderscheidingsvermogen en de liefde van God!
Dít zou je moeten doen, en het ander niet nalaten.
Wee jullie, Farizeeën, want je bent er maar al te graag op uit op de ereplaats te zitten in de synagoge en begroet te worden op de markt.
Wee jullie, huichelaars, want jullie zijn als onherkenbare graven: onwetend lopen mensen erover [waardoor ze zich op goed vertrouwen verontreinigen].”
Een wetgeleerde zei nu: “Meester, door zoiets te zeggen beledig je ook ons.”
Jezus zei daarop: “Wee ook jullie, wetgeleerden, want jullie belasten de mensen met lasten die amper te dragen zijn,
terwijl je zelf die lasten met geen vinger aanraakt!”
Allemaal voorbeelden van hoe de ‘buitenkant’ meer aandacht krijgt dan de ‘binnenkant’, terwijl het voor Jezus omgekeerd loopt.
(zie commentaar gisteren) De liefde van/voor G-d is uitgangspunt van alles. (We zouden een woord moeten vinden om die ‘van’ en ‘voor’ in één te vatten,
want dat zou meteen alles zeggen!: Omdát G-d zich met ons verbindt, kunnen wij ons met elkaar verbinden in een levengevend verband.
De Liefde is de ‘biotoop’ waarin dit alles kan gebeuren.)
En interessant is te zien hoe Jezus hier het onderscheidingsvermogen er aan toevoegt.
Dat dient om die ‘binnenkant’ wel degelijk toch te vertalen naar de ‘buitenkant’ (een spiritualiteit die zich niet ver-daad-werkelijkt is geen spiritualiteit,
maar zweverij (of huichelarij in het ergste geval)), zónder echter de kern van de zaak uit het oog te verliezen,
waardoor de uiterlijke vormen altijd met een zekere soepelheid (onderscheidingsvermogen) moeten gehanteerd worden.
Heb je er ooit al bij stil gestaan, dat het nu juist de Liefde is waardoor wij de dingen waarachtig en daad-werkelijk kunnen onderscheiden?!
Lc.11,47-54 (15/10/2020)
[Jezus voer verder uit tegen de wetgeleerden:] “Wee jullie, want jullie bouwen de grafmonumenten van de profeten,
terwijl jullie vaders die hebben gedood. Jullie zijn dus getuigen van en stemmen in met de werken van jullie vaders,
want zij hebben hen wel gedood, maar jullie bouwen hun grafmonumenten.
Daarom zegt de wijsheid van God:
Profeten en zendelingen [apostels] zal ik naar hen uitzenden
– waarvan zij sommige zullen doden en vervolgen –
om op deze generatie te verhalen al het bloed van profeten dat ooit vergoten werd,
vanaf het bloed van Abel [die door zijn broer Kaïn werd gedood, de eerste moord in de Schrift],
tot het bloed van Zacharia die omgebracht werd tussen het altaar en zijn huis [de laatste moord in de Joodse Schrift].
Ja, ik zeg jullie:
Het zal op deze generatie verhaald worden!
Wee jullie, wetgeleerden, want jullie hebben de sleutel van de kennis [van God] weggenomen.
Zelf zijn jullie er niet binnen gegaan, en wie er wel binnen gaan, verhinderen jullie.”
Toen hij van daar vertrok, begonnen de schriftgeleerden en Farizeeën in toorn hem heftig aan te vallen.
Ze vroegen hem uit over allerlei zaken, en spanden hem strikken, erop uit om uit zijn mond iets te horen waarvan ze hem konden beschuldigen.
Het is niet verwonderlijk dat de schriftgeleerden en Farizeeën zich zo heftig verweren. De kritiek van Jezus was niet min,
en als het volk dat doorhad, was dat duidelijk een ondermijning van hun gezag. – En mensen doen véél om hun eigen gelijk te handhaven!
Daarvoor hoef je niet alleen naar sommige politieke leiders te kijken! Hou het dicht bij huis en kijk naar je eigen leven!
Hier is de aanklacht dat ze sommige dingen zogezegd wel afkeuren (“het doden van de profeten”),
maar eigenlijk op een veredelde manier toch hetzelfde doen (“hun graftomben bouwen”). Het vraagt enig kritisch-eerlijk zelfonderzoek
om het te herkennen en kan vele vormen aannemen, maar we zijn zeer vindingrijk in ons eigen gedrag goed te praten,
ook als we dat ‘in andere omstandigheden’ (of ‘voor anderen’) zouden afkeuren. Als het er dan nog op aankomt niet onze positie of gezicht te verliezen,
dan verweren we ons nog meer ‘als een duivel in een wijwatervat’. (Er zou geen spreuk over bestaan, als het fenomeen niet alom tegenwoordig was!)
Vandaag horen we alleen Jezus’ – terechte – aanklacht. Gelukkig wéten we ook van zijn Liefde! – en net daarom hoeft kritisch-eerlijk zelfonderzoek niet bedreigend te zijn!
Lc.12,1-7 (16/10/2020)
Intussen was een ontelbare menigte samengestroomd die elkaar bijna verdrong.
Maar hij begon eerst tegen zijn leerlingen te zeggen:
“Neem jezelf in acht voor de gist van de Farizeeën. Deze is dubbelzinnig.
Maar niets wat nu verhuld is, zal niet onthuld worden,
of wat verborgen is, zal niet bekend worden.
Al wat je in het duister hebt gezegd, zal in het licht worden gehoord,
en al wat je binnenskamers in het oor hebt gefluisterd, zal van de daken worden verkondigd.
Ik zeg jullie, mijn vrienden:
Wees niet bang voor wie het lichaam doden, maar daarna niets ergers kunnen doen.
Vrees veeleer hem die, nadat je bent gedood, de volmacht heeft in de [gehenna] te werpen.
Worden vijf mussen niet verkocht voor een paar centen? Toch is er niet één vergeten voor Gods Gelaat.
Zelfs de haren van jullie hoofd zijn alle geteld. Wees dus niet bang! Méér dan mussen zijn jullie gedragen!”
Gewoonlijk lezen we dat de Farizeeën ‘hypocriet’ zijn en is er sprake van ‘zuurdesem’. Hier staat ‘dubbelzinnig’ en ‘gist’.
De woorden die Lucas Jezus in de mond laat nemen zijn wel degelijk neutraal van kleur. Ook ‘dubbelzinnig’ is neutraal in die zin
dat het nog beide kanten uit kan – en feitelijk ook doet. Jezus keurde weinig af van wat de Farizeeën zéiden en zelfs niet van wat ze vaak persoonlijk deden.
De vingerwijzing gaat bijna uitsluitend over het niet overeenstemmen van ‘buiten- en binnenkant’. Maar wat ze aanreiken, kan dus ook in positieve zin werken!
Zolang je je maar niet laat aansteken (gisten) door die niet-overeenstemming.
En Jezus geeft ons vandaag een vrij ‘simpel’ criterium voor onze onderscheiding: kunnen onze gedachten en daden ‘de toets van het licht’ (van de openbaarheid) aan?
En vandaag staat het er – in tegenstelling tot gisteren – wél letterlijk bij: “Wees niet bang! Méér dan mussen zijn jullie gedragen!”
Als dát geen stevige basis voor ons is om te durven leven in het Licht?!