Mt. 5,1-12a (29/01/2023)
Toen Jezus al die mensen zag, ging hij de berg op en ging zitten. Zijn leerlingen kwamen om hem heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen:
“Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.
Gezegend wie diep droevig zijn.
Ja, zij zullen worden vertroost.
Gezegend de ootmoedigen.
Ja, zij zullen te-vrede-nheid ontvangen. [Ps.37,11]
Gezegend wie hongeren en dorsten naar wat waarachtig is.
Ja, zij zullen verzadigd worden.
Gezegend de barmhartigen.
Ja, zij zullen barmhartigheid ontmoeten.
Gezegend wie integer is in denken en doen. [Ps.24,4]
Ja, zij zullen God zien.
Gezegend wie vrede bewerken.
Ja, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
Gezegend wie vervolgd worden om wat waarachtig is.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.”
“Gezegend zijn jullie wanneer ze je uitschelden en vervolgen en onterecht allerlei kwaad over jullie spreken omwille van mij. Wees blij en jubel! Ja, overvloedig is jullie loon in de hemelen. Zo immers werden de profeten vóór jullie ook vervolgd.”
Het koninkrijk dat Jezus verkondigt, is een koninkrijk dat haaks staat op wat we zien gebeuren in onze maatschappij: Wat fragiel, zwak en onopgemerkt is in de ogen van de mensen, wordt er erkend. Wat de wereld beschouwt als tragisch of leeg, ziet Jezus als gezegend: nederigheid, rouw, vriendelijkheid, vredelievendheid … In zijn koninkrijk wordt er geleefd vanuit een totaal andere logica. Jezus leefde vanuit die andere, goddelijke logica: Niks heldhaftig, niks eigenmachtig, niks spectaculair; … wel nederigheid: leven in de geest van de rafelrander. Hij wist dat een integer en eerlijk leven een gezegend leven is. ‘Gezegend’ niet als een ‘vaststelling’, maar als een ‘wens’ – een heel actieve wens! De vertaling van Chouraqui, die dicht bij het Hebreeuws aanleunt, beschrijft de beweging: En marche! Vooruit, op weg ermee!
En marche dus … durf ermee op weg te gaan dan zullen jij en je omgeving ermee gezegend zijn!
Mt. 25,31-46 (27/02/2023)
Wanneer nu de mensenzoon komt in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem, zal hij plaatsnemen op zijn heerlijke troon. Alle volken zullen voor hem verzameld worden en hij zal allen onderscheiden, zoals een herder de schapen onderscheidt van de bokken. De schapen zal hij aan zijn rechterhand zetten, de bokken aan zijn linker.
Dan zal de koning zeggen tegen wie aan zijn rechterhand zit:
“Kom, gezegenden van mijn Vader, ontvang het koninkrijk dat voor jullie bereid is vanaf de grondlegging van de wereld.
Want ik had honger en jullie hebben mij te eten gegeven;
ik had dorst en jullie hebben mij te drinken gegeven;
ik was vreemdeling en jullie hebben mij in je midden opgenomen;
ik was naakt en jullie hebben mij gekleed;
ik was ziek en jullie hebben naar mij omgezien;
ik was gevangen en jullie zijn naar me toegekomen.”
Dan zullen de rechtvaardigen hem vragen:
“Heer, wanneer hebben wij jou hongerig gezien en hebben we je te eten gegeven,
of dorstig en hebben we je te drinken gegeven?
Wanneer hebben we je als vreemdeling gezien en hebben we je in ons midden opgenomen,
of naakt en hebben je gekleed?
En wanneer hebben wij je ziek gezien of gevangen en zijn wij naar je toe gekomen?”
Dan zal de koning hen antwoorden:
“Zeker, ik zeg jullie: Voor zover je deze dingen hebt gedaan voor een van mijn broers of zussen, de allergeringsten, heb je ze voor mij gedaan.”
Dan zal hij ook zeggen tegen wie aan zijn linkerkant zit:
“Ga weg van mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de uiteendrijver [diabolos] en zijn engelen.
Want ik had honger en jullie hebben mij niet te eten gegeven;
ik had dorst en jullie hebben mij niet te drinken gegeven;
ik was vreemdeling en jullie hebben mij niet in je midden opgenomen;
ik was naakt en jullie hebben mij niet gekleed;
ik was ziek en gevangen en jullie hebben niet naar mij omgezien.”
Dan zullen ook zij vragen:
“Heer, wanneer hebben wij je hongerig gezien of dorstig,
als vreemdeling of naakt, of ziek of gevangen,
en hebben wij niet voor je gezorgd?”
Dan zal hij hen antwoorden:
“Zeker, ik zeg jullie: Voor zover je deze dingen niet hebt gedaan voor een van de allergeringsten, heb je ze ook niet voor mij gedaan.”
En dezen zullen weggaan naar de eeuwige bestraffing, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven.
Dit is één van de alom bekende verhalen van Jezus. Alhoewel wij het misschien een beetje langdradig vinden en dan meestal maar wat inkorten. Toch loont het de moeite het heel traag in z’n geheel te lezen – en te hérlezen. Wat er staat is immers misschien wel ‘mooi’, maar zeker niet gemakkelijk om doen. We zullen er misschien wat tijd voor nodig hebben het echt in ons leven te laten doorsijpelen.
Ja, het gaat over het leven vandaag, maar bekeken in het grote perspectief van ‘G-ds heerlijkheid’, dat is wanneer hemel en aarde samen mogen stromen in G-ds koningschap. Er loopt een lijn van ons omgaan met elkaar hier en nu naar dat hemels rijk. Jezus is er altijd sterk in geweest ‘godsdienst’ te verbinden met ‘mensdienst’.
Wíj zijn echter vaak vergeten dat ‘mensdienst’ ook over ‘godsdienst’ gaat. Als het nog enigszins goed zit, doen we hier en nu wel wat voor mensen, maar zien dat niet in dat grotere perspectief. Het risico daarmee bestaat dat we het dan alleen nog in ons éigen perspectief gaan zien, en dus eigenlijk ook niet meer met ‘mensdienst’ bezig zijn, maar met ‘zelfdienst’.
Dit mooie verhaal traag in ons opnemen én ermee aan de slag gaan, helpt ons de juiste koers aan te houden.
Mt.5,17-19 (15/03/2023)
“Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten te ontbinden.
Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
Amen, ik zeg jullie: Totdat hemel en aarde voorbijgaan,
zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn – totdat alles is gebeurd.
Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat en het zo leert aan de mensen,
zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen.
Wie ze echter doet en leert, die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”
‘De Torah’ wordt onder Griekse en Romeinse invloed bij ons meestal vertaald met ‘wet’. Maar eigenlijk zou ‘wijzing’ of zelfs ’wegwijzer’ beter weergeven waar het om gaat. De Torah, zoals die door Mozes en de profeten gegeven was, was nooit bedoeld als strakke verplichting, maar net als levengevende richtingwijzer. Wie déze weg volgt, zal langsheen de goede omgang met zijn mede-mens bij G-d uitkomen.
Dat is ook de lijn die Jezus volgt. Diep doordesemd van de Torah als hij is, wil die helemaal niet afschaffen – integendeel, hij wakkert haar nog aan in de vurige hoop dat ze eindelijk gevolgd wordt!
‘De vrijheid van de kinderen G-ds’ gaat er dus geenszins om dat wij ons aan geen enkel gebod meer zouden hoeven te houden. De levengevende liefde van G-d die in ons werkzaam wil worden naar onze mede-mensen toe, is een ‘dwingend’ gebod. Onze ‘vrijheid’ bestaat er vooral in ons door niets te laten tegenhouden om dít waar te maken én door te geven aan nieuwe generaties.
Mt.5,13-16 (13/06/2023)
13 “Jullie zijn het zout van de aarde.
Maar als het zout verdwaasd raakt,
waarmee kan het dan weer zout worden?
Voor niets heeft het nog kracht,
alleen om weggeworpen te worden
en door de mensen vertrapt.”
14 Jullie zijn het licht van de wereld.
Een stad kan niet verborgen zijn
als ze boven op een berg ligt.
15 Men steekt ook geen lamp aan
om ze onder een emmer te zetten,
maar men zet haar op een kandelaar
zodat ze schijnt voor alle mensen in huis.
16 Zo moet ook jullie licht stralen voor de mensen,
opdat ze bij jullie de goede werken zien
en jullie Vader in de hemelen grootmaken.”
Best dat ík Jezus niet ben! Ik zou me nogal eens ergeren aan het niet-zoutgehalte van veel Christenen vandaag. En als het zout al verdwaasd raakt, eigenlijk gewoon meelopend met de tendensen van een maatschappij die zich door heel andere gidsen laat leiden, waarmee zal er dan nog gezouten worden?
Zijn Christenen vandaag ‘licht voor de wereld’? Hier en daar zie je mooie lichtpuntjes, ja dat is zeker. Maar laat ons eerlijk zijn. Vaak – veel te vaak – kruipen Christenen – wijzelf inbegrepen – met hun geloof ‘onder de emmer’.
Wat zou Jezus hiervan denken? Hij zou ongetwijfeld geduldiger zijn dan ik, maar ik denk toch dat hij zijn boodschap dringend zou herhalen! Het ‘rijk der hemelen’ is niet iets om maar af en toe eens te doen, op een zondagmorgen of zo, of alleen in de binnenkamers van mijn hart. Nee, het moet alles pit geven – dat ‘Léven’ waarvan wij hier proberen te schrijven – en licht geven voor alle mensen rondom.
Geen vraag om over na te denken dus vandaag; wel een om te dóen!
Mt.9,36 – 10,8 (18/06/2023)
36 Toen hij de menigte echter overzag,
werd hij diep innerlijk bewogen om hen,
omdat ze opgejaagd en krachteloos waren,
als schapen zonder herder.
37 Hij zei tegen zijn leerlingen:
“De oogst is wel overvloedig,
maar arbeiders zijn er weinig.
38 Vraag daarom aan de heer van de oogst
dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.”
1 En hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich
en gaf hen volmacht
over nog niet gereinigde geesten,
zodat ze die aan het licht konden brengen
en elke ziekte en zwakte helen.
2 Dit zijn de namen van de twaalf uitgezondenen [apostels]:
Als eerste Simon, die Petrus [rots] wordt genoemd,
en zijn broer Andreas;
Jakobus, de zoon van Zebedeüs,
en zijn broer Johannes;
3 Filippus en Bartolomeüs;
Thomas en Matteüs, de tollenaar;
Jakobus, de zoon van Alfeüs,
en Taddeüs;
4 Simon, de Kananeeër,
en Judas, de man uit Kerioth,
die hem uitgeleverd heeft.
5 Deze twaalf zond Jezus uit
en droeg hen op:
“Ga niet de weg van de heidenen,
ga niet binnen in een stad van de Samaritanen,
6 maar ga veeleer naar de verloren schapen
van het huis van Israël.
7 Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
8 Heel de verzwakten, reinig de melaatsen,
wek de doden op, verdrijf de demonen.
Voor niets heb je ontvangen,
voor niets moet je geven.
Mijn aandacht wordt getrokken door het openingsvers. Het beeld van al die vermoeiden, roept bij mij spontaan de mensengemeenschap van vandaag op. Hoeveel mensen zijn niet onderweg zonder inspiratie of bezieling? Hoevelen zijn er niet levensbang of levensmoe?
Jezus laat zich innerlijk bewegen door diepe menselijke noden rondom hem. En wij? Laten wij ons raken door hen? Komen we in beweging of blijven we als toeschouwers aan de kant staan? Misschien weten we niet waar te beginnen of voelen wij ons onbekwaam daarvoor, maar zou dat zo anders geweest zijn voor de leerlingen toen? Jezus riep hen niet voor een groots bekeringswerk, neen, zij dienden om zich heen te kijken en te beginnen in de eigen kring. Net hetzelfde geldt voor ons. Onze zending in de wereld van vandaag mag beginnen op onze eigen plek. Daar leven met aandacht. Je laten raken en in beweging komen en zo getuigen van een zinvolle en zingevende levensstijl, waarin de bevrijdende boodschap die Jezus ons naliet, te zien en te ervaren is.
Mt.7,1-5 (26/06/2023)
1 Oordeel niet,
opdat je niet geoordeeld wordt.
2 Want met het oordeel waarmee jij oordeelt,
zul je geoordeeld worden,
en met de maat waarmee jij meet,
zul je gemeten worden.
3 Wat kijk je naar de splinter
in het oog van je mede-mens,
terwijl in je eigen oog
je de balk niet ziet?
4 Of hoe kun je tegen je mede-mens zeggen:
Laat mij de splinter uit je oog verwijderen,
terwijl er een balk in je eigen oog zit.
5 Dubbelzinnigaard [hypocritès / buiten de onderscheiding],
verwijder eerst de balk uit je eigen oog
en dan zul je helder zien
om de splinter uit het oog van je mede-mens te verwijderen.
Weer zo’n Evangelie waarvan je zegt: Welk commentaar behoeft dat nu? Het is toch duidelijk! Het is toch simpel … allez, om het te begrijpen alvast …
Waarom is het dan toch zo moeilijk om het te dóen? De wereld zou er toch simpelweg stukken mooier uitzien als we dat allemaal, al was het nog maar een beetje, meer zouden doen?
Waarom zijn wij allemaal zo ‘hypocriet’?
Als Jezus dat 2000 jaar geleden tegen mensen moet zeggen, en wij herkennen het 2000 jaar later nog steeds, dan is dat wellicht omdat het ‘des mensen’ is. En als het ‘des mensen’ is, dan ontsnap ikzelf er ook niet aan! Het belangrijkste wat wij dan met zo’n ‘bevrijdende boodschap’ kunnen doen, is te beginnen met dat te erkennen, én ook te herkennen in ons dagelijks leven.
Daarvoor kunnen wij ons onderscheidingsvermogen aanspreken en aanscherpen, en het dus in eerste instantie gebruiken om ‘kritisch’ naar onszelf te kijken.