Verbonden Leven

Mc.1,14-20 (21/01/2024)

14    Maar nadat Johannes gevangen genomen was,
       ging Jezus naar Galilea
       en verkondigde hij de bevrijdende boodschap
       van het koningschap van God:
15    “De tijd is vervuld
       en het koningschap van God is dichtbij gekomen.
       Keer je innerlijk om
       en vertrouw op deze bevrijdende boodschap.”
16    Rondwandelend langs het meer van Galilea
       zag hij Simon en zijn broer Andreas,
       die netten aan het uitwerpen waren in het meer
       – zij waren namelijk vissers.
17    “Kom, mij achterna, riep Jezus hen,
       en ik zal je doen groeien tot vissers van mensen!”
18    Onmiddellijk lieten zij hun netten los en volgden hem.
19    Een beetje verder gaande zag hij Jakobus, de zoon van Zebedeus,
       en zijn broer Johannes.
       Ze waren in hun boot de netten aan het herstellen.
20    Onmiddellijk riep hij hen
       en lieten zij hun vader in het schip met de dagloners los
       en gingen weg, hem achterna.

De ‘bevrijdende boodschap’ die Jezus komt brengen gaat blijkbaar over iets heel ‘innerlijks’: een ‘innerlijke ommekeer’ en vertrouwen. Beide hebben hetzelfde in het vizier, nl. dat wij onze blik én ons hart zouden richten naar G-d die ‘midden ín ons’ is komen wonen. Onze blik dáárop richten geeft ons het juiste zicht op de dingen en op ons leven, én het vertrouwen dat Hij met ons is in wat er ons ook overkomt.
Toch gaat het niet alléén over dat innerlijke. Wanneer wij contact maken met hem in ons innigste, zal ons dat ook in beweging brengen. Het zal ons wegvoeren uit vertrouwde zekerheden waaraan wij ons nodeloos en tevergeefs vastklampen. Wij zullen los raken van alles wat ons ver-knecht en wij zullen “groeien tot vissers van mensen”.
Vind je dat geen mooi perspectief, ‘mensenvisser’ worden, mensen in je omgeving helpen ‘opvissen’ uit hun te enge bestaan zodat ze waarachtig vrij worden? Het kan! Meer nog, het móet, als wij Jezusvolgers willen zijn. Het zál ook, als wij zelf ons innerlijk naar Hem keren en vertrouwen dat hij met ons is …

Mc.3,31-35 (23/01/2024)

31    Nu kwamen zijn moeder en broers naar hem toe.
       Buiten staande, zonden ze iemand om hem te roepen.
32    Er zat een menigte rond hem.
       Ze zeiden:
       “Kijk, je moeder en broers staan buiten en zoeken je.”
33    Hij antwoordde hun:
       “Wie is mijn moeder? Wie zijn mijn broers?”
34    En rondkijkend naar al wie in een kring rondom hem zat, zei hij:
       “Kijk … mijn moeder en mijn broers …!
35    Want al wie de bedoelingen van God doet,
       die is mijn broer, mijn zus, mijn moeder.”

Nog pas zaterdag – amper 10 verzen voor deze (Mc.3,20-21) – ging het ook al over Jezus’ familie. Er is geen reden om te denken dat Jezus zou gebroken hebben met zijn familie. Waarom zou hij ook? Zijn moeder was ‘zijn trouwste supporter’ (tot onder het kruis!) en speelde voor de eerste leerlingengroep duidelijk een belangrijke rol. Ook verschillende van zijn broers namen verantwoordelijkheid voor de eerste christengemeenschap op zich na Jezus’ dood.
Wel trekt hij het familie-begrip open. Bloedbanden kunnen op zich belangrijk en mooi zijn, ze houden echter niet automatisch in dat er ook in eenzelfde lijn wordt gedacht en geleefd. (Ik veronderstel dat iedereen van ons dat ook in zijn eigen familie ziet.) De bloedbanden moeten we daarom eren om wat ze zijn; aan de andere kant moeten we ‘een nieuwe familie’ zoeken en creëren. De christengemeenschap zou net dat voor elkaar moeten zijn: een kring van mensen waar men tegelijk sterk betrokken is op elkaar en samen zoekt wat het betekent ‘de bedoeling van G-d doen’.

Mc.16,15-18 (25/01/2024) 

15    Jezus zei tegen hen [zijn leerlingen]:
       “Ga de hele wereld in
       en verkondig de bevrijdende boodschap
       aan de gehele schepping!
16    Wie in vertrouwen zal leven
       en ondergedompeld worden,
       die zal bevrijd worden;
       maar wie niet in vertrouwen zal leven,
       zal veroordeeld worden.
17    En dit zijn de tekenen
       die de vertrouwenden zullen vergezellen:
       Ze zullen in mijn naam demonen uitdrijven,
       ze zullen nieuwe talen spreken,
18    ze zullen slangen vastnemen
       en dodelijk vergif drinken zonder dat het hen schaadt,
       ze zullen zwakken de handen opleggen
       en ze zullen het goed stellen.”

Dit is waartoe de apostelen gezonden worden (toepasselijk dat dit Evangelie vandaag bij het feest van de bekering van de apostel Paulus gelezen wordt): op weg gaan en vol vertrouwen getuigen van de bevrijdende boodschap. Ze hoeven niet bang te zijn: wie vertrouwt, wordt bevrijd en spreekt een nieuwe taal (de taal van de Liefde). Vertrouw en laat je onderdompelen in het Léven. Daarmee moeten ze naar de mensen toe gaan, naar alle mensen zonder onderscheid, en niet blijven zitten in hun vertrouwde omgeving.
Dit is eveneens een opdracht voor ons vandaag:

  • Op weg gaan, zelf Léven-IN-vertrouwen en zo je eigen plaats innemen en je verantwoordelijkheid opnemen.
  • De waardevolle elementen uit de traditie waarin je bent geworteld, vermengen met je eigen kleur en je eigen bevrijdende ervaringen.
  • Vol enthousiasme vertellen over de bevrijdende boodschap en ze voorleven, met het oog op de komende generaties, op toekomst.

We moeten het zelf doen, maar we staan er nooit alleen voor. In de verbinding met G-d en de mensen vinden we leven.

 Mc.1,21-28 (28/01/2024)

21    Ze trokken binnen in Kafarnaum
       en onmiddellijk ging hij op de sabbatdagen
       de plaats van samenkomst [synagoge] binnen
       en gaf onderricht.
22    Zij waren buiten zichzelf van verbazing door zijn onderricht,
       want hij onderrichtte als een gezaghebbende,
       en niet zoals de boekgeleerden.
23    Onmiddellijk was er in hun plaats van samenkomst
       een mens met een nog niet gereinigde geest die krijste:
24    “Jij daar, wat is er tussen ons en jou, Jezus van Nazareth!?
       Ben je gekomen om ons te vernietigen?
       Ik weet wel wie jij bent: de heilige van God!”
25    Maar Jezus strafte de geest af
       met enkel te zeggen:
       “Gemuilkorfd! Ga uit hem weg!”
26    De nog niet gereinigde geest deed de man stuiptrekken
       en met luide stem krijsend ging hij weg uit hem.
27    Allen stonden zo perplex
       dat ze onder elkaar discussieerden:
       “Wat is dat allemaal?
       Wat is dat voor een onderricht
       dat met gezag zelfs de nog niet gereinigde geesten beveelt
       en dat ze hem gehoorzamen?”
28    En onmiddellijk verspreidt dit ongehoorde over hem
       zich naar heel het ommeland van Galilea.

Jezus onderricht blijkbaar anders dan de mensen gewoon zijn. Hij gaat rechtstreeks in tegen stemmen die spreken van niets-waardigheid en die leven afbreken of ondermijnen. Hij ontwijkt ze niet, die doodmakende krachten, integendeel. Hij legt hen het zwijgen op: ”Gemuilkorfd! Ga uit hem weg!” Jezus laat geen ruimte voor discussie en doet geen poging iemand te overtuigen. Er is slechts dat enkelvoudige, indrukwekkende: Gemuilkorfd, zwijg! Het is niet voor niets dat het alom verbijstering opriep, daar in Kafarnaüm, en dat mensen door de knieën gaan voor deze manier van spreken.
Als wij nu met Jezus van doen willen hebben en op het spoor willen komen van wie hij is, kortom als er iets is tussen Jezus en ons, dan zou hij ons kunnen leren te onderscheiden. Dan kan hij ons onder ogen brengen waar we te maken hebben met ondermijnende krachten in onszelf en/of in de ander en leren deze ondermijnende krachten tot zwijgen te brengen. Zo kunnen wij, stap voor stap, op het spoor komen van alles wat leven afbreekt en ons er tegen verzetten waar dat kan. Hij leert ons te kiezen voor Léven.

Mc.1,12-15 (18/02/2024)

12    En onmiddellijk [na Jezus’ doop] stuurt de Geest hem weg,
       naar de woestijn.
13    Hij bleef veertig dagen, daar in de woestijn,
       en werd door de tegenstander [satan] beproefd.
       Hij verbleef onder de wilde dieren
       en de engelen zorgden voor hem.
14    Maar nadat Johannes gevangen genomen was,
       ging Jezus naar Galilea
       en verkondigde hij de bevrijdende boodschap
       van het koningschap van God:
15    “De tijd is vervuld
       en het koningschap van God is dichtbij gekomen.
       Keer je innerlijk om
       en vertrouw op deze bevrijdende boodschap.”

We kennen dit gebeuren als ‘de beproeving van Jezus in de woestijn’, maar Marcus, de oudste/eerste van de evangelisten vertelt dit op een heel sobere wijze. De soberheid doet echter niets af van het cruciale belang: Hier, na zijn Doop en de woestijn in gedreven door de Geest, ontdekt Jezus zijn roeping.
Dat is wat ook voor ons de 40-daagse Vastentijd – ‘woestijntijd’ – zou kunnen zijn: Vanuit de kracht van ons Doopsel en gedreven door de Geest durven naar de kern van ons leven zoeken, een beetje (veel) versoberen om de essentie te ontdekken en zo onze plaats en taak in deze wereld op te nemen.
En voor wie het niet mocht geloven, probeer het maar eens: Ja, allerlei ‘tegenkrachten’ zullen je hiervan af proberen te brengen. Allerlei ‘goede redenen’ zullen je te binnen komen om ándere wegen te gaan dan deze die je innerlijk ontdekt te ‘moeten’ gaan. We zullen dat ‘innerlijk duiveltje’ (zich soms echt wel manifesterend als ‘wilde dieren’ in ons!) moeten weerstaan. We krijgen – weer eens – 40 dagen tijd om ons te oefenen!

Mc.9,2-10 (25/02/2024)

2      Zes dagen later [na de eerste lijdensvoorspelling]
       nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee
       naar een hoge berg, geheel alleen.
       Daar werd hij voor hun ogen van gedaante veranderd.
3      Zijn kleren werden glanzend, hel wit,
       zoals geen wolbewerker op aarde ze wit kan maken.
     Elia en Mozes verschenen aan hen;
       zij waren in gesprek met Jezus.
     Petrus reageerde tegen Jezus:
       “Meester, het is goed dat wij hier zijn.
       Laten we drie tenten maken,
       één voor jou, één voor Mozes en één voor Elia.”
6     Want hij wist niet wat te zeggen;
       ze waren immers van vrees bevangen.
     Nu overschaduwde hen een wolk
       en een stem uit de wolk zei:
       “Dit is mijn geliefde zoon, luister naar hem.”
8      Plots rondkijkend,
       zagen zij niemand meer bij zich dan alleen Jezus.
     Toen zij van de berg afdaalden,
       gebood hij hun
       aan niemand te vertellen wat ze gezien hadden
       dan wanneer de mensenzoon
       zou zijn opgestaan uit de doden.
10    Ze bewaarden deze woorden bij zichzelf,
       maar vroegen zich onder elkaar wel af
       wat dat ‘opstaan uit de doden’ betekende.

Jezus neemt drie leerlingen mee de berg op. Dáár, boven op die berg, in alle stilte, zien ze Jezus stralen. Ze zien hem in gesprek met Mozes en Elia (hij is opgenomen in de lijn van de traditie) en horen een stem die de volle identiteit van Jezus benoemt: hij is G-ds geliefde kind, ten volle mens zoals G-d de mens bedoeld heeft.
Het is een hoogtepunt voor de leerlingen daar op die berg te mogen vertoeven samen met Jezus. Het overweldigt hen en is vreeswekkend tegelijkertijd. Ze worden met stomheid geslagen. Ja, ze zouden het willen laten duren. Maar dat kan niet, want wat in de hoogte wordt ervaren, moet in de realiteit worden geleefd. Dat geldt ook voor de hoogtepunten in ons eigen leven. Je door G-d geliefd weten, zal sowieso in de diepte beproefd moeten worden. Nadat ze de berg zijn afgedaald spreekt Jezus dan ook opnieuw en onmiddellijk over zijn weg van dood en opstanding.
Jezus erkennen als de Messias, de Christus, zijn identiteit als geliefde zoon van G-d zien, gaat nooit zonder het besef van de weg die hij te gaan heeft. Mag/kan het ook onze weg worden?