Verbonden Leven

Joh. 8,21-30 (28/03/2023)

Opnieuw zei Jezus tegen hen [de farizeeën en schriftgeleerden]: “Ik ga heen en jullie zullen mij zoeken, maar in je zonden zul je sterven. Waar ik heen ga, kunnen jullie niet komen.” De Joden zeiden daarop: “Hij zal toch niet zichzelf doden, omdat hij zegt ‘waar ik heen ga, kunnen jullie niet komen’?”
Jezus zei hen: “Jullie zijn uit de beneden-dingen, ik ben uit de boven-dingen; jullie zijn van deze wereld, ik ben niet van deze wereld. Ik heb jullie dus gezegd dat je zult sterven in je zonden, want als je er niet op vertrouwt dat ‘ik-ben’ zul je sterven in je zonden.”
Ze vroegen hem nu: “Wie ben jij dan?” En Jezus zei: “Wat ik van het begin al tegen jullie zei! Veel heb ik over jullie te zeggen en te oordelen. Degene die mij gezonden heeft is waarachtig en wat ik van hem gehoord heb, zeg ik tot de wereld.”
Zij herkenden niet dat hij hen over de Vader sprak. Dus zei Jezus verder: “Wanneer jullie de mensenzoon omhoog zullen hebben geheven, dan zullen jullie herkennen dat ‘ik-ben’ en dat ik niets doe uit mezelf, maar dat ik uitspreek wat mijn Vader mij geleerd heeft. Die mij gezonden heeft, is met mij; de Vader heeft mij niet alleen gelaten, omdat ik altijd doe wat hem lief is.”
Toen hij zo sprak, gingen velen hun vertrouwen stellen in hem.

Jezus ontloopt de vele vragen over zijn leven niet. Geduldig probeert hij mensen mee te nemen in wat hij zelf ten diepste mag beleven. Vurig hoopt hij dat anderen ook de levengevende kracht van de Vader mogen ervaren. Daarom vertelt hij nog een keertje wie hij is en waar hij vandaan komt. Hij leeft vanuit een andere logica (uit de boven-dingen) dan de onze (uit de beneden-dingen). In hem raken boven en beneden elkaar en die verbinding doet het mysterie, dat G-d is, oplichten in onze wereld. Daarom nodigt hij ons uit om verbonden te leven met hem. Hij kent ons al van binnen uit. Het is nu aan ons om vertrouwen te stellen in hem. Vertrouwen echter groeit niet door over hem te lezen, door verslagen door te nemen of voort te gaan op enkele herinneringen. Vertrouwen kan zich maar ontwikkelen door samen te zijn met G-d, elkaars verlangens te delen, door lief te hebben en te luisteren. Levend in dat vertrouwen mogen we beseffen dat ook wij mogen ‘zijn’ en niets uit onszelf moeten doen. Het is G-d die in ons aan het woord wil komen. Hij wil heel ons doen en laten richten.

Joh. 15,1-8 (10/05/2023)

1     Ik ben de ware wijnstok
      en mijn Vader is de wijngaardenier.
2     Elke rank die in mij geen vrucht draagt, haalt hij weg,
      en elke die wel vrucht draagt, snoeit/zuivert hij
      opdat ze meer vrucht zou dragen.
3     Jullie zijn al gesnoeid/gezuiverd
      door het woord dat ik tegen jullie gesproken heb.
4     Verblijf in mij – zoals ik in jullie.
      Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf
      als hij niet verblijft in de wijnstok,
      zo ook jullie niet
      als je niet verblijft in mij.
5     Ik ben de wijnstok
      en jullie zijn de ranken.
      Wie in mij verblijft – zoals ik in hem,
      die draagt veel vrucht.
      Want zonder mij kunnen jullie niets.
6     Als iemand niet verblijft in mij,
      is hij buitengeworpen en verdord, zoals de rank.
      Men verzamelt ze om in het vuur te gooien
      en te worden verbrand.
7     Als jullie in mij verblijven
      en mijn woorden in jullie verblijven,
      vraag dan wat je wil
      en het zal je gebeuren.
8     Hierin toont zich de grootheid van mijn Vader:
      dat jullie veel vrucht dragen
      en mijn leerlingen worden.

We horen vandaag die sprekende en geliefde vergelijking. Het mag ons inderdaad bemoedigen dat G-d die zorgzame wijngaardenier wil zijn en Jezus die voedzame wijnstok.
Maar horen we – wíllen we horen – ook de bijhorende consequenties van die vergelijking? Zorgzaamheid betekent snoeien, en als Jezus de wijnstok is, betekent dat dat wij ‘maar’ de ranken zijn. “Los van mij kunnen jullie niets.” Het is niet direct een uitspraak die past in de 21ste eeuw waar alles zelf-maakbaar denkt te zijn!
In de Jezusbeweging – richting de a/Ander – meegaan heeft dus wel wat lastige kanten als je het vanuit mensenogen bekijkt. Maar er is ook de belofte op de vruchtbare oogst. Ook deze wordt echter meestal pas later zichtbaar dan wij mensen graag zouden willen – vaak pas na ons ‘sterven’.
Voor de tussentijd is er alleen de onnoemelijke troost dat wij ‘in hem’ mogen verblijven!

Joh.13,16-20(12/05/2022)

“Amen, amen, ik zeg julllie: Een dienaar is niet groter dan zijn heer, een gezant niet groter dan wie hem gezonden heeft. Als je dit weet, gezegend ben je als je het ook doet.
Ik zeg dit niet over jullie allemaal. Ik weet wie ik heb uitgekozen, maar het is opdat de Schrift vervuld zou worden: ‘Die aanzat aan mijn tafel, heft zijn hiel tegen mij op.’ [Ps.41,10b]
Vanaf nu zeg ik het jullie voor het gebeurt, opdat, wanneer het gebeurt, je zou vertrouwen dat ik het ben.
Amen, amen, ik zeg jullie: Als iemand verwelkomt wie ik zend, verwelkomt hij mij; en als iemand mij verwelkomt, verwelkomt hij wie mij gezonden heeft.”

Evangelisch leven (m.a.w. gelovig leven) is een keuze met verregaande consequenties. Het kan niet alleen bij ‘weten’ blijven (het is geen kwestie van verstand), maar van daad-werkelijk liefhebben. “Een dienaar is niet groter dan zijn heer….” dat zal je moeten waar-maken. De keuze om Jezus te verwelkomen, houdt in dat je je ten dienste stelt van de ander en leert samen-leven, waarbij de meerdere het standpunt van de mindere durft in te nemen en de mindere zich gewaardeerd en gezien voelt als de meerdere. Wanneer dat gebeurt, zal eenieder door de knieën gaan voor de nood van de ander. Maar weet: er zullen altijd mensen zijn (ook van zijn leerlingen) die tegen Jezus kiezen. Onderzoek dus wat je doet.
Verwijst wat je doet naar Jezus?
Wie dient wie?
Wees gerust, ook al is dienend leven confronterend en zal er een weerbots komen, je zal nooit alleen staan!

Joh. 20,11-18 (11/04/2023)

[Nadat Petrus en Johannes het lege graf hadden gezien en weer weggegaan] Maria [van Magdala] was wenend bij het graf blijven staan. Zo wenend, boog zij zich naar het graf toe en aanschouwde twee boodschappers [angeloi] die daar zaten in het wit, één aan het hoofdeinde en één aan het voeteneinde, daar waar het lichaam van Jezus had gelegen. Ze zeiden tegen haar: “Vrouw, waarom ween je?” Ze antwoordde hen: “Omdat ze mijn heer hebben weggenomen en ik niet weet waar ze hem hebben gebracht.” Toen keerde zij zich om, naar achter [= weg van het graf] en aanschouwde Jezus die daar stond, zonder te weten dat het Jezus was. Jezus zei haar: “Vrouw, waarom ween je? Wie zoek je?” Menend dat het de tuinman was, zei ze: “Heer, als jij hem weggedragen hebt, zeg me waar je hem hebt neergelegd, zodat ik hem kan halen.” Nu zei Jezus tegen haar: “Maria.” Zij keerde om en zei: “Rabboeni!” – wat wil zeggen: mijn meester. Jezus zei haar: “Hou mij niet vast, want ik ben nog niet opgegaan naar mijn Vader. Maar ga naar mijn broers en zeg hen: Ik ga op naar mijn en jullie Vader, naar mijn en jullie God.”
Maria van Magdala ging naar de leerlingen en berichtte hen dat zij de Heer had gezien en dat hij dit tegen haar had gezegd.

Afscheid nemen doet pijn en brengt wanhoop en verdriet met zich mee.
Wat geweest is, was goed. Hij was een houvast, hij deed je groeien. Plots is hij er niet meer. Je kan hem niet loslaten. Alles lijkt vast te zitten. Het enige wat je nog wilt of denkt te kunnen, is vasthouden aan wat geweest is. Maar je moet loslaten om opnieuw – maar nu anders – samen verder te gaan.
Wanneer je blijft, het verdriet nabij blijft, blijft-omwille-van-de-Liefde, dan wordt het mogelijk. Als de Liefde het verdriet mag aanraken, keert het om. Jij keert om naar de Liefde toe, weg van de dood. Maria moet er zich twee keer voor omkeren eer ze zover is. Ze moet zich wegkeren van het graf, van alle doodsheid, én ze moet zich keren naar de Liefde die haar aanspreekt!
Het is een groeiproces: Liefde die uit wanhoop nieuw Léven doet opstaan. Je komt opnieuw in beweging en gaat getuigen van dat levengevende moment, in de hoop en het vertrouwen dat de Liefde ook anderen zal aanraken, oprichten en doen Léven.

Joh.1,43-51 (5/01/ 2023)

De volgende morgen besloot Jezus naar Galilea te gaan. Hij ging er Filippus zoeken [heuriskei = vinden door actief te zoeken] en zei hem: “Volg mij.” Filippus was van Betsaïda, uit de stad [vissersdorp aan de noordkant van het meer van Galilea] van Andreas en Petrus. Filippus ging Natanaël [de traditie vereenzelvigt hem met de apostel Bartolomeus] zoeken en zei hem: “Wij hebben degene gevonden over wie Mozes geschreven heeft in de Wijzing, en ook de profeten: Jezus, de zoon van Jozef uit Nazaret!”
Natanaël repliceerde: “Uit Nazaret? Kan daar iets goeds van komen?” Maar Filippus zei hem: “Kom en zie!”
Jezus zag Natanaël naar zich toekomen en zei over hem: “Kijk! Een waarachtige Israëliet, iemand wiens hart geen ongerechtigheid herbergt.” [Ps.32,2] Natanaël vroeg hem: “Vanwaar ken jij mij?” Jezus antwoordde: “Vóór Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat, zag ik jou!” Nu zei Natanaël: “Rabbi, jij bent de zoon van God, jij bent de
koning van Israël!” Jezus antwoordde hem: “Omdat ik je zei dat ik je zag onder de vijgenboom, geloof je? Je zult grotere dingen dan deze zien!”
En hij zei: “Amen, amen, ik zeg jullie: Je zult de hemel geopend zien en Gods engelen zien opklimmen en neerdalen op de mensenzoon.”

Wie zoekt die vindt. Zo kennen we het spreekwoord. Je zou ook kunnen zeggen: wie zich laat vinden, wordt gezocht!
In deze Evangeliepassage wordt er gezocht én gevonden: Jezus zoekt Filippus, Filippus zoekt Natanaël, en als je aandachtig leest zie je dat het eigenlijk ook Jezus is die Natanaël zoekt. Het zoeken van Jezus kan blijkbaar ook via mensen om gebeuren – en dat gebeurt ook vandaag! Jij wordt gezocht door Jezus, via mensen. Láát je je vinden?
Zoeken is een actieve bezigheid. Het is een intentionele daad die van de zoeker uitgaat. Jezus wil medestanders. Hij zoekt mensen naar zijn hart die samen zijn boodschap willen uitdragen. Hij pikt er niet zomaar lukraak wat mensen uit. Hij ‘kent en ziet’ (= bemint) de mens en voelt hun ‘hartfrequentie’ aan. Als dat meetrilt met het zijne, ben je gevonden.
Vandaag. Jezus zoekt jou. Via dit kleine commentaartje. Dát je het leest, vertelt hem dat jouw hart op zijn ritme klopt. Je bént gevonden …

Joh. 17,1-11a (23/05/2023)

1     Zo sprak Jezus.
      Toen hief hij zijn ogen naar de hemel en bad:
      “Vader, het uur is gekomen.
      Toon nu de grootsheid van Je Zoon,
      opdat Je Zoon Jouw grootsheid kan tonen.
2     Jij hebt hem volmacht gegeven over alle mensen
      opdat hij alles wat Jij aan hem hebt gegeven
      aan hun zou geven:
      het volle leven.
3     En dit is het volle leven:
      Dat zij Jou leren kennen,
      de enige, waarachtige God,
      en degene die Jij gezonden hebt:
      Jezus de gezalfde [Christos / Messiah].
4     Ik heb Jouw grootsheid getoond op aarde:
      Ik heb het werk volbracht
      dat Jij mij te doen gegeven had.
5     Toon dan nu, Vader,
      mijn grootsheid bij Jou,
      die ik bij Jou had voor de wereld was.
6     Ik heb Jouw naam geopenbaard
      aan de mensen die Jij mij gegeven hebt uit de wereld.
      Zij waren van Jou;
      Je hebt ze mij gegeven
      en zij hebben Jouw woord be-waar-d.
7     Zij hebben leren kennen
      dat alles wat Jij mij gegeven hebt
      van bij Jou komt
8     omdat ik de woorden die Jij mij gegeven hebt
      aan hen heb gegeven,
      en zij ze hebben aangenomen
      en erkennen naar waarheid dat ik van Jou ben uitgegaan.
      Zij geloven dat Jij mij hebt gezonden.
9     Ik bid voor hen,
      niet voor de wereld bid ik
      maar voor wie Jij mij gegeven hebt
      omdat zij van Jou zijn.
10   Al het mijne is van Jou
      en het Jouwe is van mij
      – daarin is mijn grootsheid getoond.
11a  Ik ben niet meer in de wereld.
      Zij zijn wel in de wereld,
      terwijl ik naar Jou kom.

Zoals we zondag reeds schreven: Dit gebed verdraagt eigenlijk nauwelijks commentaar. Het vraagt eerder om er biddend steeds opnieuw naar te luisteren.
Je kan er altijd de commentaar van zondag even terug bijnemen.