Joh.15,12-17 (20/05/2022)
Dit is mijn Wijzing: Dat jullie elkaar daad-werkelijk liefhebben zoals ik jullie daad-werkelijk heb liefgehad. Geen grotere liefde kan iemand hebben dan dat hij zijn leven inzet ten bate van zijn dierbaren. Jullie zijn mij dierbaar. Doe dan wat ik jullie Wijs.
Ik noem jullie geen dienaren, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar ik heb jullie genoemd dierbaren, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, heb leren kennen aan jullie.
Niet jullie hebben mij uitgekozen, nee, ik heb jullie uitgekozen. Ik heb jullie ingezet om op weg te gaan en vrucht te dragen – vruchten die blijvend zijn – en om wat je de Vader ook vraagt in mijn naam, hij het jullie geeft.
Dit is mijn Wijzing voor jullie: Dat je elkaar daad-werkelijk liefhebt.
Dienaren of dierbaren … that’s the question … Welk van de twee zou een heer voor zijn knecht kiezen? Of welke mijn baas over mij? Of in de omgekeerde richting: Welk van de twee zou ik kiezen voor mijn ondergeschikte, of voor mijn buur, of een of andere ambtenaar waar ik vandaag mee van doen heb aan het loket waar ik moet zijn, of de mensen van de vereniging waar ik bestuurslid van ben …?
Jezus kiest, voor dat stelletje ongeregeld dat zich wel graag zijn leerling noemt maar er verder niet altijd zo veel van begrijpt of waar-maakt, voor het tweede! Zijn ‘geheim’ om dat te kunnen doen is de Liefde!
Wie mensen graag ziet – heel concreet, niet als vage slogan – kan hen niet reduceren tot verlengstukken van zichzelf. Wie in de ander een dierbare ziet, wordt eerder zelf dienaar van de ander.
Zó stelt Jezus zich op t.o.v. ons! Zo graag ziet hij ons! Zo kiest hij ons uit om zíjn liefde in de wereld uit te dragen! Als ik vandaag dan mensen tegenkom – Gods lievelingen – hoeveel dienaren en hoeveel dierbaren zullen daar dan tussen zitten? Aan mij de kéuze!