Mt.5,33-37 (15/06/2024)
33 “Opnieuw, je hebt gehoord dat er gezegd is tot die van het begin:
Je zult je eed niet breken,
maar voor de Heer gedane beloften nakomen. [Deut.23,22]
34 Ik echter zeg jullie:
Zweer helemaal niet!
Noch bij de hemelen,
want dat is de troon van God;
35 noch bij de aarde,
want dat is zijn voetbank;
noch bij Jeruzalem,
want dat is de stad van de grote Koning;
36 noch bij je eigen hoofd,
want je kunt niet één haar wit of zwart maken.
37 Daarentegen moet jullie woord zijn:
ja is ja, en nee is nee;
en al wat daar bij komt is uit den boze!”
Jezus neemt alweer een onderrichting uit de joodse traditie en gaat er dieper op in. Zijn argumentering eindigt met een oproep om waarden zoals eerlijkheid in onze communicatie en transparantie in onze woorden, waarachtig te beleven. Deze zijn ook vandaag hoog aangeschreven, ook al worden ze niet altijd beoefend.
Het is niet alleen in de joodse traditie dat er sprake is van een eed afleggen, het gebeurt nog steeds. Onze ministers, dokters, rechters, getuigen enz…. doen dat ook. En toch blijf ik het een vreemde gewoonte vinden. Kan je zonder eed dan zomaar doen waar je zin in hebt? Of mag je zonder te zweren – bij wie of wat dan ook – zomaar wat uit je nek kletsen? Hoef je helemaal niet te doen wat je belooft als het niet onder ede gebeurd is?
Worden we hier als christen niet opgeroepen om in álle omstandigheden waarachtig en transparant te zijn? Voor Jezus gaat het er om, dat doorheen al onze relaties G-ds waarheid, G-ds leven, zich in ons verdiept, tot ons ‘ja’ in heel ons doen en laten G-ds ‘ja’ mag worden. Dan zullen onze handelingen de oprechtheid van onze woorden laten zien.
Mt.7,6.12-14 (25/06/2024)
6 Geef het heilige niet aan de honden,
en werp je parels niet voor de varkens
[honden en varkens werden als onrein gezien],
opdat zij ze niet met hun poten vertrappen,
zich tegen je keren en je verscheuren.
12 Dus alles wat je zou willen
dat mensen voor jou doen,
doe dat voor hen.
Dat is wet en profeten!
13 Ga binnen door de nauwe poort,
want breed is de poort
en ruim de weg
die leidt naar de ondergang
en velen gaan daarlangs naar binnen.
14 Maar nauw is de poort
en smal de weg
die leidt naar het leven,
en weinigen vinden haar.
Drie losse spreuken. Om te zoeken naar de samenhang hebben we hier niet de ruimte. We beperken ons tot de eerste.
Het is een ietwat verrassende uitspraak als je die hoort uit Jezus’ mond. Is Jezus niet voor iedereen gekomen? Verkondigde hij zijn boodschap niet aan allen die het wilden horen? Ah, in dat laatste klinkt al iets: aan wie het wíl horen, en dus er een zekere openheid voor aan de dag wil leggen.
Heeft dat betekenis voor ons vandaag? Ik denk het wel. Het geeft aan dat wij het in onze tijd, die globaal niet erg open staat voor het Christelijk verhaal, er niet automatisch en overal moeten over spréken. We mogen – moeten – gerust onderscheid maken in wat we tegen wie daarover zeggen. Waar een boodschap niet kán begrepen worden, zwijgen we er beter over! Maar tegelijk roept het ons wél op die openheid bij de ander op te wekken. Dat gebeurt echter meestal niet zozeer door woorden, maar door concrete daden die verwondering oproepen. Als dan de vraag komt: waarom doe je dat?, dán moeten we spreken.
Mt.7,15-20 (26/06/2024)
15 Hoed je voor pseudo-profeten,
die naar jullie toe zullen komen in schapenvacht,
maar vanbinnen grijpgrage wolven zijn.
16 Aan hun vruchten zul je hen herkennen.
Men plukt toch geen druiven van dorens
of vijgen van distels …?
17 Zo brengt iedere goede boom
mooie vruchten voort,
maar de rotte boom
brengt slechte vruchten voort.
18 Een goede boom
kan geen slechte vruchten voortbrengen,
noch een rotte boom
mooie vruchten.
19 Elke boom die geen mooie vruchten voortbrengt,
wordt omgehakt
en in het vuur geworpen.
20 Dus aan hun vruchten
zul je ze [de pseudo-profeten] herkennen.
Profeten en pseudo-profeten lijken in hun gedrag sterk op elkaar. De vraag is dan: Hoe kan je ze onderscheiden?
Een profeet lijkt me een diep bewogen mens te zijn, gegrepen door onrecht dat gebeurt. Hij is bereid zelf te veranderen in de hoop anderen in zijn enthousiasme mee te nemen. Een profeet zegt zo gegrepen te zijn door G-ds aanwezigheid dat hij of zij een visioen krijgt, begint te zingen en te spreken in een beeldrijke taal, die wij nu nog niet begrijpen. Het is iemand met voldoende kritische afstand, om tegenover courante opvattingen of kerkelijke en maatschappelijke structuren een standpunt in te nemen dat origineel en gedurfd is.
Maar zegt een pseudo-profeet dit alles ook niet over zichzelf?
Volgens Jezus is het enige middel tot onderscheiding: kijk naar de vruchten.
Aan ons om heel alert te blijven en kritisch te zien waartoe uitspraken en handelingen leiden. Zijn ze vruchtbaar of niet, geven ze leven of loopt hun weg dood? Alleen daaraan zal te zien zijn of er een profeet of pseudo-profeet tot ons spreekt.
Mt.7,21-29 (27/06/2024)
21 “Niet iedereen die “Heer, Heer!” tegen mij zegt,
zal binnengaan in het koninkrijk der hemelen,
maar wie de wil doet van mijn Vader.
22 Op die dag [van het oordeel] zullen velen zeggen:
“Heer, Heer,
hebben wij niet in jouw Naam profetisch gesproken,
hebben wij niet in jouw Naam demonen uitgedreven
en hebben wij niet in jouw Naam vele wonderen gedaan?”
23 Dan zal ik onomwonden tegen hen zeggen:
“Nooit heb ik jullie gekend.
Weg van mij! – die ongerechtigheid doen.” [Ps.6,9]
24 Iedereen die mijn woorden hoort
en ze doet,
is te vergelijken met een verstandig man
die zijn huis bouwde op de rots.
25 De regen sloeg neer,
de rivieren zwollen op,
de winden raasden en beukten op dat huis,
maar het stortte niet in,
want het was gegrondvest op de rots.
26 Maar iedereen die mijn woorden hoort
en ze niet doet,
is te vergelijken met een verdwaasde
die zijn huis bouwde op het zand.
27 De regen sloeg neer,
de rivieren zwollen op,
de winden raasden en beukten op dat huis,
maar het stortte in,
zodat het helemaal verwoest werd.”
28 Toen Jezus deze woorden beëindigde,
stond de menigte versteld van zijn onderricht,
29 want hij onderrichtte als iemand met gezag,
en niet zoals hun schriftgeleerden.
“Woorden wekken en voorbeelden strekken", dat zei mijn vader altijd tegen mij als ik volgens hem mooie woorden sprak, maar hij deze niet onmiddellijk in mijn doen en laten zag gebeuren. Dat is ook wat Jezus zegt: “Roep niet Heer, Heer! Maar doe de wil van de Vader.”
Meewerken aan het koninkrijk der hemelen gaat niet over grote woorden spreken, noch over impulsief en ondoordacht handelen. Het heeft alles te maken met de grond van je bestaan. Waar bouw je op? Wie of wat is het fundament van je leven? Het heeft te maken met bewust leven vanuit het Visioen en heel je leven uitbouwen op dat toekomstperspectief, m.a.w. goed weten waar je naartoe wilt.
Als je leven stevig gefundeerd is, kan je heel spontaan leven in het hier en nu. Als je gericht leeft, wetende waar je naartoe wilt, zal je niet omvergeblazen worden, maar stevig staan en zonder aarzelen doen wat moet gedaan en zo mee bouwen aan het koninkrijk. Je woorden en je daden zullen samenvallen en je zal spreken met gezag.
Kijk maar naar Jezus!
Mt.8,1-4 (28/06/2024)
1 Nu daalde Jezus af van de berg.
Een grote menigte volgde hem.
2 En kijk, er kwam een melaatse.
Die knielde voor hem neer en zei:
“Als het in jouw bedoeling ligt,
heb je de volmacht mij te reinigen.”
3 Jezus strekte zijn hand uit en raakte hem aan:
“Ik wil, word gereinigd!”
En onmiddellijk werd zijn melaatsheid gereinigd.
4 Jezus zei hem:
“Let op dat je aan niemand iets zegt,
maar ga [naar de tempel in Jeruzalem]
en laat je zien aan de priester
en offer voor je reiniging
wat Mozes heeft geboden,
als een getuigenis voor hen.”
Stel je even voor dat je tussen die menigte meeloopt. Jezus gaat voorop en in de verte zie je iemand naderen. Die man weet dat hij met niemand uit deze ‘gezonde’ menigte in aanraking mag komen. Omgekeerd wil ook niemand uit de menigte deze man tegenkomen. En toch komt hij naderbij, wetende dat hij, door dit te doen, de wet overtreedt. Hij knielt voor Jezus. Hij eist niets. Hij draagt aan Jezus niet op wat hem te doen staat. In alle bescheidenheid vraagt hij naar Jezus’ bedoeling. Wat een nederigheid!
Hij weet dat het zou kunnen, gereinigd worden, maar is dat ook G-ds plan met hem? Dat laat hij aan Jezus over.
Zo krijgt Jezus de kans om te getuigen, om G-ds wil te doen, nl. mensen heel maken, hen opnieuw in de maatschappij brengen en dit in overeenstemming met de wet.
Jij, daar tussen die menigte, ziet hen staan en hoort de man zeggen: “Ik ben bereid! Niet mijn wil, maar de jouwe zal geschieden.” Van dit staaltje nederigheid en overgave valt nog veel te leren.
Mt.13,1-9 (24/07/2024)
1 Op die dag trok Jezus buitenshuis
en ging zitten bij het meer.
2 Er verzamelde zich zo’n menigte rondom hem
dat hij in een boot stapte en daarin ging zitten,
terwijl de menigte op het strand stond.
3 Hij sprak hen uitvoerig toe in gelijkenissen:
“Kijk, een zaaier ging uit om te zaaien.
4 Daarbij viel een deel op de weg.
De vogels kwamen en aten het op.
5 Een ander deel viel op steenachtige grond,
waar het niet veel aarde had.
Onmiddellijk kwam het op
omdat het niet veel diepte had,
6 maar van zodra de zon opkwam, verschroeide het,
omdat het geen wortel had.
7 Een ander deel viel tussen de dorens.
Die schoten op en verstikten het.
8 Een ander deel nu viel in goede aarde
en gaf vrucht,
deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig.
9 Wie oren heeft om te horen,
moet luisteren!
“Op die dag trok Jezus buitenshuis” – zo begint de eerste van de gelijkenissen in het Matteüsevangelie, de parabel over de zaaier. We krijgen meerdere dagen de kans om er dieper op in te gaan.
Om te beginnen is er goede aarde (grond) nodig om vrucht te dragen. Maar wat is dat dan ‘goede grond’ of hoe doe je dat ‘goede grond’ worden? De voorbije maanden zag ik het op mijn wandelingen gebeuren. Na hard werken om alle stenen te ruimen en al wat onnodig ruimte inneemt en een belemmering vormt voor het zaad te verwijderen, lagen de akkers er zwart en stil bij. Ze wachtten op het zaad dat hen gegeven wordt en dat in hen tot vrucht mag worden. Ze waren een en al ontvankelijkheid, verder niets. Een prachtig beeld voor mezelf, voor mijn innerlijk grond, nl. pure ontvankelijkheid, klaar om het zaad te ontvangen en te laten sterven, opdat het in mij tot nieuw leven mag komen en vrucht mag dragen, dertig-, zestig- of honderdvoudig.