Verbonden Leven

Mc.10,35-(42-)45 (17/10/2021)

Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, kwamen bij hem en vroegen: “Meester, het is onze bedoeling dat je voor ons doet wat wij vragen.” Hij zei hen: “Wat wil je dat ik voor jullie doe?” Ze antwoordden hem: “Geef dat wij mogen zetelen in jouw grootsheid, één links en één rechts van jou.”
Maar Jezus zei hen: “Je weet niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken, of je laten onderdompelen met de onderdompeling die ik zal ondergaan?” Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij!”
Hij ging tegen hen verder: “Ja, mijn beker zul je wel drinken en ondergedompeld worden waarin ik ondergedompeld wordt, maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen: het is niet aan mij dat te geven, dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”

De tien [overige leerlingen] hoorden dit en raakten diep geschokt over Jakobus en Johannes. Maar Jezus riep hen bij zich en zei: “Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen.
Zo mag het bij jullie niet zijn! Wie onder jullie groot wil worden, moet jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, moet jullie knecht zijn; zoals de mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”

Het is zo herkenbaar: iemand die zijn leidinggevende apart neemt om z’n eigen toekomst veilig te stellen. Wanneer echter de collega’s erachter komen, dan ontploft het. Zij worden kwaad!
Het is o zo menselijk dat verlangen naar macht, maar hoe is dat te combineren met die goddelijke dienstbaarheid? Jezus’ standpunt hierover is duidelijk. Geduldig legt hij uit waar het eigenlijk over gaat, nl. over dienstbaar zijn, over je lijden opnemen, over je leven geven zodat anderen kunnen leven. Het draait niet om jezelf, maar om de ander. Wie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen. Straffer nog: hij zal knecht moeten worden. Niet heersen, maar dienen! Zo zou je het ook kunnen samenvatten. Maar dat is zo verdomd lastig. Het kost je je hele inzet, jezelf, ja zelfs je leven en het staat haaks op onze aardse realiteit.
De keuze is aan ons. Gaan we voor wat in onze wereld geldt als belangrijk en vanzelfsprekend, of kiezen we (hoe aarzelend ook) voor een leven-gevende weg … Hem achterna?

Mc.2,13-17 (15/01/2022)

Daarna ging Jezus opnieuw langs het meer. Een hele menigte kwam bij hem en hij gaf hen onderricht. Verder gaande, zag hij Levi, [de zoon] van Alfeüs bij het tolhuis zitten. “Volg mij”, zei hij tegen hem en hij stond op en volgde Jezus.
Jezus ging in op zijn uitnodiging voor een afscheidsmaal. En kijk: Veel tollenaars en zondaars kwamen ook en lagen mee aan tafel met Jezus en zijn leerlingen. Ze waren met velen en ze volgden hem.
Toen de schriftgeleerden en farizeeën zagen dat hij at met tollenaars en zondaars, zeiden ze tegen zijn leerlingen: “Waarom eet en drinkt hij met tollenaars en zondaars?” Jezus hoorde dit en zei tegen hen: “Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken. Niet om rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen, maar zondaars.”

Jezus houdt zich graag op langs het (zeer grote) meer. Hij ontmoet er een grote variatie aan mensen die er elk hun dagelijkse bezigheden hebben. En die grote variatie weerspiegelt zich ook in de leerlingengroep die hij rond zich verzamelt.
We weten dat Jezus een aantal vissers riep om hem van nabij te volgen. We weten ook dat ‘de tollenaars’ geen goede naam hadden: ze moesten immers tolgeld innen in naam van de gehate bezetter, de Romeinen. En toch roept Jezus zo’n tollenaar binnen in zijn groep. Gehate ontvanger en onwillige betaler in dezelfde nieuwe gemeenschap die hij wil vormen!
Niet zo vreemd dat ‘de farizeeën en schriftgeleerden’ het niet zo goed begrepen. Laat ons onszelf maar daarbij rekenen. Wie doet nu zoiets?
Jezus dus! Alleen zó kan zijn wereldwijd-inclusieve gemeenschap groeien. En als wij die verder willen laten groeien, dan zal dat alleen kunnen als wij de ander ook als werkelijk en radicaal anders naast onszelf willen leren kennen als een even-mens (– en even zondaar …).

Mc.3,20-21 (22/01/2022)

Hij ging naar huis en opnieuw kwam er zoveel volk samen dat ze geen kans hadden om te eten.
Toen zijn verwanten dit hoorden, gingen ze naar hem toe om hem mee te nemen, want men zei dat hij buiten zijn zinnen was.

Kort maar krachtig staat het hier. Hoe gek kun je zijn? Je laat je toch niet opeten door je naasten! Je laat je dag toch niet helemaal inkleuren door de nood van je even-mens! Dat is abnormaal! Jezelf geven om de ander te doen leven, dat is vreemd. Logisch dat je aanverwanten dit niet begrijpen en je voor gek zullen verklaren.
“Je moet er even tussenuit, weg van alle noden”, wordt er dan gezegd – ter bescherming van jezelf (of is de confrontatie met het eigen leven misschien te groot?). Ze nemen je mee naar een plek waar je kan rusten(?), weg van de mensen. Je wordt in afzondering gezet.
Is het zo abnormaal om je leven te geven voor de ander? Blijkbaar wel. Het is zeker niet vanzelfsprekend, maar het kan! Eén heeft het ons voorgedaan. Hij brak en gaf zichzelf als voedsel voor ons.
En wij? Laten wij ons gek verklaren en mee-nemen? Mag hij ons voedsel zijn?
Mag hij onze kracht ten leven zijn?

Mc.4,35-41 (29/01/2022)

Op diezelfde dag, toen het avond was geworden, zei hij tegen hen: “Laten we naar de overkant van het meer gaan.” Ze lieten de menigte gaan en namen hem mee, zoals hij in de boot zat. Ook andere bootjes waren bij hem.
Er stak een hevige stormwind op en de golven stortten zich op de boot, zodat die al vol liep. Hij lag ondertussen op het achterschip, op een kussen, te slapen. Ze maakten hem wakker en zeiden: “Meester, raakt het jou niet dat we vergaan?” Nu wakker geworden, strafte hij de wind af en zei tegen het meer: “Zwijg! Wees stil!” En de wind bedaarde en er ontstond een grote stilte.
Hij zei tegen hen: “Waarom zijn jullie zo bang? Hoe kunnen jullie nog zo zonder vertrouwen zijn?”
Zij echter werden erg bevreesd en zeiden tegen elkaar: “Wie is hij toch, dat zelfs de wind en het meer hem gehoorzamen?”

Een geliefd verhaal. Omdat het in al onze levens wel eens stormt natuurlijk.
Mij fascineert die ‘grote stilte’ die ontstond, en ook wel de verbluffende simpelheid waarmee Jezus die storm bedwingt. Hoe kon hij trouwens daar midden in dat geweld liggen slapen?
Ik zou vermoeden dat die ‘grote stilte’ ín hem was! En dat die enkel uitgenodigd moest worden om ook in zijn omgeving werkzaam te worden. Wie stilte is, straalt stilte uit. Wie te-vrede-n is straalt vrede uit.
Hoe kon Jezus dat? Hij zegt het zelf: Door in Vertrouwen te leven. En die staat diametraal tegenover de angst.
Zie je de consequentie? Hoe meer vertrouwen, hoe meer stilte. Maar dus ook: Hoe meer angst, hoe meer storm! Dat is nogal verstrekkend als je daar op doordenkt voor je dagelijkse leven!
Durf ik – éindelijk – de overstap wagen van angst naar Vertrouwen? Het zal stiller worden in mijn leven. Omgekeerd kan ook werken: als ik het stiller maak in mijn leven, en Jezus daarin uitnodig, zal ik makkelijker het Vertrouwen vinden … én uitstralen in mijn omgeving.

Mc.6,30-34 (5/02/2022)

De uitgezondenen [aposteloi] verzamelden zich weer bij Jezus en gaven hem verslag over alles wat ze gedaan en onderwezen hadden.
Hij zei tegen hen: “Komen jullie nu zelf eens mee naar een eenzame plaats om een beetje uit te rusten.” Want er waren er zovelen die kwamen en gingen dat ze zelfs geen gelegenheid hadden om te eten.
Ze vertrokken met de boot naar een eenzame plaats, alleen.
Velen zagen hen vertrekken en ze begrepen wat er gaande was. Vanuit de steden renden ze te voet erheen en waren er nog vóór hen. Toen Jezus uitstapte zag hij dan ook een grote menigte. Hij werd ten diepste bewogen om hen, want ze waren als schapen zonder herder. En hij begon hen over vele dingen te onderrichten.

Hun zendingsreis was intens geweest. Er valt heel wat te vertellen wanneer ze elkaar weerzien. Mooie, deugddoende verhalen worden er uitgewisseld over hoe zij in de wereld, bij de mensen, het goede hebben kunnen doen en hen mochten onderwijzen. Maar de boog kan niet altijd gespannen staan. Er is ook een ander element dat essentieel is voor Jezus’ volgelingen, nl. je terugtrekken in de stilte. De eenzaamheid opzoeken en je opnieuw laten richten. Het is goed om op tijd en stond even halt te houden en je te herbronnen.
Leerling zijn heeft immers te maken met deze weg-en-weer-beweging van verkondigen, helen, … (actie) naar stilvallen, herbronnen, … (contemplatie) en opnieuw ... Ze herhaalt zich telkens weer. Of beter de twee werken op elkaar in, de ene kan niet zonder de andere. De ene voedt de andere. Je gaat op weg en leeft vanuit G-d, zo kom je telkens weer bij hem uit. Je komt tot rust, alles in je wordt stil. En dan vanuit de stilte zie je je even-mens met zijn noden. Je wordt ten diepste bewogen en kunt niet anders meer dan het goede te doen.
Wil jij leerling van Jezus zijn? Kijk dan even hoe het in jouw leven zit met het samenspel van die twee.

 

Mc.8,1-10 (12/02/2022)

In die dagen was er weer een grote menigte bij hem en zij hadden niets te eten.
Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: “Die mensen beroeren mij tot in mijn binnenste, want ze zijn al drie dagen bij mij en hebben niets te eten. Als ik hen zonder eten naar huis stuur, zullen ze onderweg bezwijken, want sommigen zijn van ver gekomen.”
Zijn leerlingen antwoordden hem: “Vanwaar kan iemand in dit afgelegen gebied brood halen om al die mensen voldoende te voeden?” Hij vroeg hen: “Hoeveel broden heb je?” Ze zeiden: “Zeven.”
Hij gebood de mensen op de grond te gaan zitten.
Hij nam de zeven broden
en na gedankt te hebben [eucharistein],
brak hij ze
en gaf ze aan zijn leerlingen
om ze voor te zetten aan de menigte.
Ze hadden ook enkele visjes. Hij zegende die en zei ze ook voor te zetten. Ze aten en werden volop gevoed. En toen ze de overblijvende stukken ophaalden, waren er zeven manden. Er waren ongeveer vierduizend mensen.
Toen stuurde hij hen weg. Onmiddellijk stapte hij in een boot, samen met zijn leerlingen, en ze kwamen in de streek van Dalmanuta.

Jezus heeft een diepe zorg om de mensen. Daarom heeft hij ook aandacht voor de héle mens. Hij voedt hen met zijn woord, maar als het erop aankomt, voedt hij hen ook met brood. Geen van beide mogen veronachtzaamd worden.

Maar wat doe je dan als je geen brood hébt?
Tóch danken en delen!
En wonderlijk komt het dan wel in orde …

Dat danken en delen, dat is: Eucharistie vieren. Dat kan dus aan je tafel, op straat, op je werk, … én ook in de kerk.