Mc.9,38-40 (23/02/2022)
Johannes bracht nu in: “Meester, wij hebben iemand gezien die in jouw naam demonen uitdrijft maar die ons niet volgt. Daarom hebben wij geprobeerd het hem te verhinderen.
Maar Jezus zei: “Verhinder het hem niet!, want niemand zal in mijn naam een machtige daad doen en tegelijk kwaadspreken over mij.
Want wie niet tegen ons is, is vóór ons!
Mensen zijn nog geen haar veranderd! (Daarom overigens blijft het interessant het Evangelie te lezen. Wij hebben nog even veel ‘bekering’ nodig als de mensen toen!) “Die behoort niet bij ons”, zeggen wij (niet luidop, maar wel gemeend), “daar kan niets goeds van komen!” Het is een o zo menselijke reflex om zichzelf en de eigen groep tot norm te nemen.
Daarmee missen we echter veel! We missen ermee de rijkdom die een ander in zijn andersheid ons kan bieden. We missen ermee dat goedheid heel veel gezichten heeft en dat die veel verder strekken dan ik of mijn groep kan zien. We missen ermee dat een ander iets kan bieden wat ik niet kan!
Om die goedheid is het Jezus te doen – niet om het behagen aan deze of gene groep op visie. Goedheid – wat nogal nauw aanleunt bij G-dheid – is ‘inclusief’: álles waar mensen beter (in de echte zin) van worden, álles waar mensen opgetild door worden, álles waardoor mensen tot hun recht komen en ‘bevrijd worden van demonen’ mag en hoort er bij.
Zie ik dat? Wil ik dat zien?