Mt.6,7-15 (8/03/2022)
Als je bidt, babbel er dan niet op los, zoals veel volkeren doen. Zij denken dat ze door hun veelheid aan woorden verhoord zullen worden. Doe hen niet na! Je Vader weet wat je nodig hebt nog voor je het hem vraagt.
Bid als volgt:
Onze Vader in de hemelen,
geheiligd worde jouw Naam,
kome jouw koningschap,
gebeure jouw bedoeling
op aarde zoals in de hemel
Geef ons vandaag
ons nodige brood
en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij onze schuldenaren vergeven,
en lever ons niet over aan de aanvechtingen,
maar verlos ons van het kwade.
Want als je de mensen hun misstappen vergeeft, vergeeft je hemelse Vader ook jou; maar als je aan de mensen hun misstappen niet vergeeft, vergeeft je hemelse Vader ook jou niet.
Jezus geeft ons woorden om te bidden en tips ’hoe’ te bidden: niet schijnheilig en geen woordenkramerij. De valkuil is dat formulegebeden vaak afgerammeld worden omdat we ze ‘van buiten’ kennen. Daarom waarschuwt Jezus ons: bidt ‘van binnen’, vanuit je binnenkamer, ‘par coeur’. Zo wordt ‘bidden’ een ‘overwegen in het hart’ en mogen de woorden door heel je lijf gaan. Wanneer Jezus zegt: “Jullie moeten zo bidden…” – en ons woorden aanreikt – geeft hij een format mee, een grondstructuur voor al ons bidden: G-d aanspreken (verbinding leggen met G-d), diens droom voor de wereld in herinnering brengen en onze menselijke noden laten klinken. En zo gaat het ook in het Onze Vader: de verbinding die met G-d wordt gelegd/gevraagd, straalt door naar onze verbindingen (of hopelijke verbindingen) met onze even-mensen. Het is goed om telkens als we het Onze Vader bidden ook te her-inneren dat het Jezus’ woorden zijn, dat hij het is die ze bidt in ons en zo tot leven mag komen door ons! Probeer het gerust, maar weet dat het niet zonder gevolgen zal blijven.
Mt.7,21.24-27 (2/12/2021)
“Niet iedereen die “Heer, Heer!” tegen mij zegt, zal binnengaan in het koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van mijn Vader.
Iedereen die mijn woorden hoort en ze doet, is te vergelijken met een verstandig man die zijn huis bouwde op de rots. De regen sloeg neer, de rivieren zwollen op, de winden raasden en beukten op dat huis, maar het stortte niet in, want het was gegrondvest op de rots.
Maar iedereen die mijn woorden hoort en ze niet doet, is te vergelijken met een verdwaasde die zijn huis bouwde op het zand. De regen sloeg neer, de rivieren zwollen op, de winden raasden en beukten op dat huis, maar het stortte in, zodat het helemaal verwoest werd.”
Een – terecht! – mooi en geliefd verhaal. Ook de boodschap is eigenlijk duidelijk: Woorden zijn één ding, daden een ander. En als het erop aan komt, dan zijn de daden toch belangrijker dan de woorden.
Simpel toch?
Ja! – Dus … doen!
Wel nog even ter precisering dit: Om dan te weten wát ik moet doen, moet ik niet luisteren naar mijn éigen woorden, maar naar die van Jezus! …
Mt.15,1-2.10-14 (03/08/2021)
Vanuit Jeruzalem kwamen nu schriftgeleerden en farizeeën naar Jezus en vroegen: “Waarom overtreden jouw leerlingen de traditie van de oudsten? [presbyteroi] Zij wassen immers niet hun handen wanneer zij het brood eten.”
Hij riep nu de menigte bij zich en zei hen: “Luister, en kom tot begrip. Niet wat binnengaat in de mond ontwijdt de mens, [maakt hem ‘ordinair’] maar wat uit zijn mond naar buiten komt, ontwijdt de mens.”
Toen zijn leerlingen bij hem kwamen, zeiden ze hem: “Weet je dat de farizeeën die je woorden hoorden er aanstoot aan namen?” [zich geschandaliseerd voelden] Hij antwoordde hierop: “Elke plant die niet geplant werd door mijn hemelse Vader, zal uitgerukt worden. Laat hen dus! Het zijn blinden die de weg wijzen aan blinden. Als nu de ene blinde de weg wijst aan de andere, zullen beide in een kuil vallen.”
Wat is ‘rein’? Wat is ‘onrein’? Wij gebruiken die termen niet meer zo, en denken dan misschien ten onrechte dat dit een kwestie is die alleen een dispuut is uit de tijd van Jezus.
Bij de vraag: Wat ontwijdt de mens?, komen we misschien al een beetje dichterbij. Nog duidelijker wordt het als je nog letterlijker vertaalt: Wat maakt hem ‘gewoon’ (maar dan in de heel negatieve betekenis: plat, gemeen, ‘ordinair’). Of – in de termen zoals wij ze hier in deze commentaren meer dan eens tegenkomen: Wat richt mij ‘op de aarde/het aardse’, of wat richt mij op G-d?
En dan wordt het duidelijk dat wat ik eet, daar niet toe doet! Wat ik spreek daarentegen …
En ook hoe ik mijn oog helder hou. Want hoe kan ik anders met mensen op weg richting G-d als ik zelf (ver)blind geraakt ben …?
Mt.6,1-6.16-18 (2/03/2022)
Hoed je ervoor je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen, zodat je zou gezien zijn door hen. Want dan vind je geen vergoeding bij je Vader in de hemel.
Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet, bazuin dat dan niet voor je uit zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat, om door de mensen geëerd te worden.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij [een daad van] tederheid doet, moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet, zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je bidt, wees dan niet zoals de huichelaars. Zij houden ervan te staan bidden in de synagogen en op de hoeken van de straten om zich te tonen aan de mensen.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij bidt, ga dan in je binnenkamer, sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je vast, zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars. Zij maken hun gezicht ontoonbaar om de mensen te tonen dat ze vasten.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht om je niet als vastende te tonen aan de mensen, maar aan je Vader in het verborgene. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
Aswoensdag, het begin van veertigdagen ‘tijd’. Tijd om met aandacht en toewijding te naderen tot Pasen en een kans om toegewijder en aandachtiger te leven.
Veertigdagen-tijd om intenser contact te maken met de hoogte en de diepte in mezelf, m’n relaties, m’n bezigheden. Tijd om contact te maken met de stilte, met G-d, en daarbij kunnen symbolen mij aardig op weg helpen. Wat doet een symbool anders dan vanuit zijn concrete zintuiglijkheid verwijzen naar wat mijn zintuigen te boven gaat? Wat doet het anders dan tastbaar maken wat eigenlijk niet aan te raken of te betasten is?
Vandaag beginnen we de veertigdagentijd met as, dat wat overblijft na verbranding. As roept een sfeer op van vergankelijkheid, verlies en van rouw maar ook van wedergeboorte (feniks die oprijst uit zijn as) en overgang naar nieuw, naar anders leven.
Wie zichzelf vandaag met as zal tekenen mag zich deel weten van een traditie met heel verre, oude wortels. Zichzelf de as opleggen is een sterk teken stellen. Het is opstaan en zeggen:
Hier ben ik,
Wie ik maar ben
Wie ik toch ben
Maak mij wie ik echt ben.
Lees meer over aswoensdag in het artikel: GEDENK, O MENS, DAT GIJ STOF EN AS ZIJT
Mt.15,21-28 (04/08/2021)
Jezus ging van daar weg en trok zich terug naar de [‘heidense’] streek van Tyrus en Sidon.
Kijk! Een Kananeese [dus ‘heidense’] vrouw uit dat gebied kwam naar hem toe en schreeuwde: “Heb medelijden met mij, Heer, zoon van David! Mijn dochter is in de macht van iets kwaads.” Hij echter antwoordde haar geen woord.
Zijn leerlingen die bij hem waren, zeiden: “Stuur haar weg, want ze schreeuwt achter ons aan.” Hij antwoordde echter: “Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.”
Zij viel echter voor hem neer en smeekte: “Heer, help mij!” Maar hij antwoordde: “Het is niet goed het brood van de kinderen te nemen en dat naar de hondjes [= de heidenen] te werpen.” Zij echter weerlegde: “Toch wel, Heer, want ook de hondjes eten van de kruimels die van de tafel van hun meesters vallen.” Toen antwoordde Jezus haar: “O vrouw, groot is je vertrouwen! Het moet gebeuren zoals je bedoelt.” En vanaf dat uur was haar dochter geheeld.
Zou ik durven wat die ‘heidense vrouw’ hier doet?
Het begint al met het feit dat zij in die buitenlander (want dat was Jezus voor haar – meer nog: een die haar volk verdreven had van hun grond! (de Israëlieten vielen immers Kanaän binnen)) toch het goede kan zien.
En dan moet je durven vragen! (Wie doet dat makkelijk?)
En opnieuw durven vragen, ook nadat je geen antwoord kreeg!
En nog weerwerk durven geven als je op je kop kreeg dat je eigenlijk niets moet vragen!
Hou ik het zo lang uit met G-d? Zou mijn vertrouwen zo groot zijn?
Het is wel duidelijk dat de grote liefde voor haar dochter haar drijft. Ze is radeloos, ten einde haar ‘eigen-macht’ – het lijkt wel of ze het ‘in de macht zijn van’ van haar dochter met zích meedraagt.
Is het niet dit soort liefde, die Jezus later aan het kruis ook zal meedragen? En zou het niet díe liefde zijn, die hij herkent bij die vrouw – als ze er maar stevig genoeg vanuit durft te leven én te vragen?!
Mt. 5,1-12 (1/11/2020)
Toen Jezus al die mensen zag, ging hij de berg op en ging zitten. Zijn leerlingen kwamen om hem heen.
Hij nam het woord en onderrichtte hen:
“Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.
Gezegend wie diep droevig zijn.
Ja, zij zullen worden vertroost.
Gezegend de ootmoedigen.
Ja, zij zullen tevredenheid ontvangen. [Ps.37,11]
Gezegend wie hongeren en dorsten naar wat waarachtig is.
Ja, zij zullen verzadigd worden.
Gezegend de barmhartigen.
Ja, zij zullen barmhartigheid ontmoeten.
Gezegend wie integer is in denken en doen. [Ps.24,4]
Ja, zij zullen God zien.
Gezegend wie vrede bewerken.
Ja, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
Gezegend wie vervolgd worden om wat waarachtig is.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.”
“Gezegend zijn jullie wanneer ze je uitschelden en vervolgen en onterecht allerlei kwaad over jullie spreken omwille van mij.
Wees blij en jubel! Ja, overvloedig is jullie loon in de hemelen. Zo immers werden de profeten vóór jullie ook vervolgd.”
“Zalig de armen van geest”, zo horen we het meestal. “Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap”,
probeert de vertaling iets weer te geven van ‘de geest’ van de woorden i.p.v. ‘de letter’.
(En uiteraard moet je alle volgende er meteen bij lezen, want ze vormen overduidelijk één geheel.)
En dat als lezing op het Hoogfeest van Allerheiligen? Ja precies! Waar waarachtige ‘heiligheid’ over gaat, geeft Matteüs hier prachtig weer.
Nikske heldhaftigheid; nikske eigenmachtigheid; nikske spectaculair; … Heiligheid gaat over nederigheid: leven in de geest van de bedelaar …
Niets héb ik – alles ontváng ik.
Niets betrácht ik – ik zit langs de kant van de weg, afwachtend, vérwachtend.
Niets schrijf ik mezelf toe – het zijn mensen in naam van G-d die mij voorzien van wat ik nodig heb.
G-d is mijn alles – mag mijn alles worden! Mijn leven, in ontvangende gegevenheid, mag transparant worden:
sprekend van Hem – en zoals Hij meestal blijk te zijn, is dat in alle stilte en bescheidenheid …
Ja, “gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap”!