Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.13,18-23 (28/07/2023)
18 Jullie dus, luister naar de gelijkenis van de zaaier:
19 Bij ieder die het woord van het koningschap hoort,
maar niet doorgronden,
komt de slechte en rooft wat in zijn hart is gezaaid.
Dat is de op de weg gezaaide.
20 De op de steenachtige grond gezaaide
is wie het woord hoort
en onmiddellijk vrolijk aanneemt,
21 maar geen wortel heeft in zichzelf
– het zijn mensen van het moment.
Wanneer er verdrukking of vervolging komt
omwille van het woord,
struikelen ze onmiddellijk.
22 De tussen de dorens gezaaide
is wie het woord hoort,
maar door de zorgen van deze wereld
en de begoocheling van de rijkdom
het laten verstikken,
waardoor het onvruchtbaar wordt.
23 De in goede aarde gezaaide
is wie het woord horen en het doorgronden.
Zij brengen vruchten voort,
de één honderd, de ander zestig, nog een ander dertig.”
Zaaien is een krachtig beeld, omdat het zo elementair is. Het hoort, door alle generaties heen, bij het leven. Telkens weer is het zaaien zelf een daad van vertrouwen. Je hebt een klein onooglijk zaadje waarin alles reeds aanwezig is – weliswaar verborgen – en dat gooi je letterlijk uit handen, op hoop van zegen. Je vertrouwt erop dat wat erin zit, ook zal ontkiemen en openbloeien. Zaaien is loslaten, is overlaten. Dat gebaar alleen al is sprekend en heeft een eigen spirituele kracht. Wie zaait, gelooft in de toekomst, hoe dan ook.
Maar wie zaait hier en wat wordt er gezaaid? Tot vier keer toe wordt er gezegd: “De gezaaide is …”. Het lijkt wel te gaan over de mens die gezaaid wordt, wat voor mij althans het beeld nog krachtiger maakt. Geweldig toch dat G-d in zijn mensen zoveel vertrouwen stelt, dat hij ons zo overvloedig uitzaait – met al wat in ons verborgen toch reeds aanwezig is – en erop vertrouwt dat we zullen ontkiemen en openbloeien en zo zijn rijk zichtbaar maken.
Mt.5,33-37 (17/06/2023)
33 “Opnieuw, je hebt gehoord dat er gezegd is tot die van het begin:
Je zult je eed niet breken,
maar voor de Heer gedane beloften nakomen. [Deut.23,22]
34 Ik echter zeg jullie:
Zweer helemaal niet!
Noch bij de hemelen,
want dat is de troon van God;
35 noch bij de aarde,
want dat is zijn voetbank;
noch bij Jeruzalem,
want dat is de stad van de grote Koning;
36 noch bij je eigen hoofd,
want je kunt niet één haar wit of zwart maken.
37 Daarentegen moet jullie woord zijn:
ja is ja, en nee is nee;
en al wat daar bij komt is uit den boze!”
“Je zult je eed niet breken, niet zweren …” werd er gezegd tegen die van het begin. Wil dat zeggen dat men zonder eed gewoon een loopje kon nemen met de waarheid? Is er dan een eed nodig om anderen ervan te overtuigen dat er waarheid gesproken wordt?
Voor Jezus is het duidelijk: “Zweer helemaal niet!”, want een eed doen of zweren is er maar om anderen (en waarschijnlijk ook jezelf) ervan te overtuigen dat je goed bezig bent en de juiste (?) dingen doet en zegt.
In plaats van je te verschuilen achter een eed – daar doe je G-d alleen maar onrecht mee – kan je ook ‘gewoon’ transparant zijn in woord en daad. Je kan ook leven in alle oprechtheid zodat je niets hoeft te verbergen en er ruimte vrij komt voor de a/Ander. Zo zal het te zien zijn en te ervaren, waar je voor staat en waar je voor gaat.
Laat dus je ja, ja zijn en je nee, nee. Leef waar-achtig zoals Jezus dat deed. Hij leefde in G-d en werd zo zelf Waarheid.
Mt.10,24-33 (13/07/2024)
24 “Een leerling staat niet boven zijn meester,
een knecht niet boven zijn heer.
25 Het is voldoende voor de leerling
als hij wordt zoals zijn meester,
en voor de knecht zoals zijn heer.
Als ze de heer der huizes al Beëlzebul hebben genoemd
[Mt.9,34 & Mt.12,24; de heerser van de demonen, heer der vliegen / heer des huizes],
hoeveel te meer dan zijn huisgenoten!
26 Wees dus niet bang voor hen!
Want niets dat bedekt is,
zal niet ontdekt worden,
en niets wat verborgen is,
zal niet bekend worden.
27 Wat ik jullie zeg in het duister,
spreek dat uit in het licht,
en wat je in je oor hoort [fluisteren],
verkondig dat van de daken.
28 Wees niet bang
voor wie het lichaam doden,
maar het waarachtige leven [geest-ziel] niet kunnen doden.
Vrees veeleer hem
die én leven [geest-ziel] én lichaam kan achterlaten in de gehenna.
29 Worden twee musjes niet voor een cent verkocht?
En toch zal niet één van hen op de aarde neervallen
buiten [de wil van] jullie Vader om.
30 Terwijl van jullie zelfs elke haar op je hoofd is geteld!
31 Wees dus niet bang!
Jullie gaan vele musjes te boven.
32 Ieder die zich bij de mensen uitspreekt
als één met mij,
over die zal ook ik mij bij mijn Vader in de hemelen uitspreken
als één met hem.
33 Maar wie mij bij de mensen verloochent,
die zal ik ook bij mijn Vader in de hemelen verloochenen.
“Wees niet bang!” Tot driemaal toe klinken deze woorden. Wees niet bang om te doen wat moet gedaan, nl. je verbinden met Jezus en samen met hem onbevreesd met je leven getuigen van licht en waarheid. Kan dit anno 2024 nog? Kan een gewone Christen, zoals jij en ik, dát doen? Hoe dan? Hoe kan ík vandáág dat Visioen van God lévend houden?
Ja, het kan, door een geïnteresseerde leerling te zijn en daarbij nooit de pretentie te hebben beter te zijn dan je leraar. Het kan, als je waarachtig leeft, zodat wat je zegt en doet door iedereen gehoord en gezien mag worden. Leef gewoon zoals Jezus het ons voordeed, nl. door net als hij, arm met de armen en kwetsbaar met de gekwetsten, te zijn. Als je zo leeft in licht en waarheid, dan zal je zijn spoor verder trekken en zal je leven getuigen van dat goddelijk Visioen.
En weet, als je één bent met hem, als je in verbondenheid leeft met G-d, dan hoef je niets te vrezen. Voor G-d is immers elke mens de moeite waard. Niemand, hoe klein ook, valt uit zijn hand.
Mt.5,38-42 (17/06/2024)
38 “Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
Een oog voor een oog, een tand voor een tand. [Ex.21,24]
39 Ik echter zeg jullie:
Bied geen weerstand tegen wie jou kwaad doet,
maar als iemand jou op je rechterwang slaat,
keer ook de andere naar hem toe.
40 En als iemand je voor het gerecht wil dagen
en je onderkleding afnemen,
laat hem ook je bovenkleding.
41 En als iemand je opeist één mijl met hem mee te gaan,
ga er twee met hem mee.
42 Geef aan wie jou iets vraagt,
en keer je niet af van wie iets wil lenen van jou.”
De Bergrede legt de lat schijnbaar heel hoog, zo hoog dat de kans bestaat dat we ontmoedigd raken. Afzien van elke vorm van vergelding, verdediging of verweer is in onze wereld een haast onmogelijke opgave. Je andere wang aanbieden, meer weggeven dan je wordt afgenomen, voelt dat niet eerder aan als zwakte of machteloosheid? Het is nochtans daartoe dat Jezus ons uitnodigt doorheen de Bergrede.
De Wet beleven in al z’n radicaliteit is niet eenvoudig. Waarschijnlijk lukt het niet onmiddellijk, maar we krijgen wel de kans om te oefenen in onthechting, zelfrelativering en medeleven, onafhankelijk van wie de ander is. Zo komen we stap voor stap dichter bij de kern, bij de radix van deze geboden. Zo mogen we beseffen dat mildheid met onszelf hand in hand gaat met mededogen en zachtmoedigheid voor de ander.
Het zijn dus geen rigide wetten, maar wel een soepele en ontspannen geloofsbeleving die de nodige ruimte schept om contact te maken met de essentie van de blijde boodschap: Je toevertrouwen aan de radicale Liefde van G-d en dan is veel (zo niet alles) mogelijk.
Mt. 23,1-12 (20/08/2022)
Vervolgens sprak Jezus de menigte en zijn leerlingen toe: “De schriftgeleerden en farizeeën zetten zich op de leerstoel van Mozes. Neem dus in acht en doe alles wat ze jullie zeggen, maar handel niet naar hun daden, want zij zeggen het wel, maar doen het niet. Ze binden zware lasten bijeen en leggen die op de schouders van de mensen, terwijl ze zelf ze met geen vinger verroeren. En de werken die ze doen, doen ze om zich te tonen aan de mensen. Ze maken hun gebedsriemen breed en de kwasten van hun mantel groot. [Beide waren uiterlijke symbolen van Godsverbonden leven; de wet bepaalde echter niet hoe groot die waren.] Ze hebben graag de voornaamste plaatsen bij maaltijden en in de samenkomsten [synagoge]; ze hebben graag dat ze op de markt worden begroet en dat ze door de mensen rabbi [mijn meester] worden genoemd.
Jullie echter moeten je geen rabbi laten noemen, want jullie hebben maar één leermeester, terwijl jullie allemaal broers en zussen zijn. Noem niemand op aarde jullie Vader, want jullie hebben maar één Vader, de Vader in de hemelen. Laat je ook geen leermeester/leider noemen, want jullie hebben maar één leermeester/leider, de Gezalfde [christos/messiah].
Maar de grootste onder jullie zal je dienaar zijn.
Wie zichzelf verheft,
zal klein worden,
en wie zichzelf klein maakt,
zal verheven worden.”
Nadat gisteren de schriftgeleerden en farizeeën het roerend eens waren met Jezus over ‘het grootste gebod in de wet’, lezen we de komende dagen (niet op zondag) hoe Jezus wijst op de verschillen. Die verschillen zitten hem globaal genomen níet in wélke geboden er zijn (Jezus verandert geen letter van de wet!), maar in hóe ze moeten worden beleefd. En dat kunnen we samenvatten in drie stelregels:
1° Doe wat je zegt; 2° wees radicaal (ga naar de wortel) in wat je doet; en 3° dan zul je ook altijd de relativiteit van een gebod juist inschatten, dat is: zien dat die moet toegepast worden in relatie tussen G-d en mens.
Vandaag voegt Jezus er ook nog aan toe dat het in wezen een innerlijk gebeuren is. Ons geloof moet zich wel vertalen in uiterlijke daden, maar is er niet voor de uiterlijkheid! Net zo met onze positie t.o.v. anderen: wij moeten hen wel dienen, maar dat stelt ons niet boven hen! Dat lijkt allemaal logisch, tot je het probeert en daarin eerlijk naar jezelf durft te kijken …
Mt.12,1-8 (19/07/2024)
1 Op zekere sabbat liep Jezus door korenvelden.
Zijn leerlingen kregen honger
en begonnen aren te plukken en te eten.
2 De farizeeën echter zagen dit en zeiden:
“Kijk! Je leerlingen doen iets wat niet mag op sabbat.”
3 Hij antwoordde:
“Hebben jullie geen kennis genomen van wat David deed
toen hij en zijn metgezellen honger kregen? [1Sam.21,1-16]
4 Hoe hij het huis van God binnenging
en de uitstallingsbroden opat,
die hij noch zijn metgezellen mochten eten,
maar alleen de priesters?
5 Of hebben jullie geen kennis genomen van de wet
dat de priesters die op sabbat de tempeldienst doen
de sabbat ontwijden en [toch] onschuldig zijn?
6 En ik zeg jullie erbij:
Hier is iets groters dan de tempel!
7 Als jullie echter kennis hadden van
‘barmhartigheid [daden van tederheid] wil ik,
geen offers’ [Hos.6,6],
zouden jullie geen onschuldigen veroordelen.
8 Want de mensenzoon is ook heer van de sabbat.”
Drie klassiekers op een rij (zie gisteren en eergisteren). Drie maal een favoriet van veel mensen: graag gewild, maar … toch niet zo makkelijk om ook daad-werkelijk te beleven.
Neem nu deze. We gebruiken deze uitspraak van Jezus graag om de voorschriften een beetje naar onze hand te zetten. Jezus zou het toch allemaal wat relativeren, zo betogen we dan. Maar dat staat er niet! Denk maar terug aan de Bergrede die we onlangs lazen: niets, werkelijk niets doet Jezus af van de Goddelijke Wijzingen. Integendeel: hij scherpt ze aan.
Ook hier vraagt Jezus de eenvoudige, zelfs een beetje onnadenkende, daden in het licht te stellen van het grote geheel van G-ds bedoelingen. Noch een te snelle veroordeling, noch een te goedkoop goedpraten is voor Jezus aan de orde! De vraag is wel in welk perspectief die daden staan. Dat is het criterium voor Jezus. En éigenlijk zou dat de vraag moeten zijn voor al mijn handelingen!