Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.10,16-23 (12/07/2024)
16 “Kijk, ik zend jullie uit
als schapen temidden van wolven.
Wees dus schrander als slangen
en een-voudig als duiven.
17 En pas op voor de mensen!
Want ze zullen jullie overleveren aan gerechtshoven
en jullie geselen in hun samenkomsten [synagoge].
18 Je zult voor stadhouders en koningen geleid worden
omwille van mij,
tot getuigenis voor hen en voor de volken.
19 Wanneer ze echter jullie overleveren,
wees dan niet gezorgd over hoe of wat je moet zeggen,
want op dat uur
zal wat je te zeggen hebt
je gegeven worden,
20 want niet jullie zijn het die dan spreken,
maar het is de Geest van de Vader die in jullie spreekt.
21 Een broer zal een broer uitleveren ter dood,
een vader een kind,
kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen doden;
22 je zult door allen gehaat worden
omwille van mijn naam;
maar wie standvastig blijft ten einde toe,
zal bevrijd worden.
23 Wanneer ze je in die stad vervolgen,
vlucht naar een andere.
Amen, ik zeg jullie:
Je zult met de steden van Israël niet ten einde zijn
voordat de mensenzoon komt!”
Als de lezingen van de voorbije dagen je overtuigd hebben om op weg te gaan, wil Jezus je toch nog even enkele waarschuwingen meegeven, want het zal niet zo simpel zijn. Leven vanuit de Liefde maakt je heel kwetsbaar en zorgt ervoor dat je ook alleen maar die Liefde hebt als wapen. Daarom worden er vandaag enkele richtlijnen meegegeven.
Leef en verkondig zo natuurlijk mogelijk of met andere woorden, blijf dicht bij je eigen natuur. (Dieren kunnen ons daar alvast heel wat over leren.) Het zijn de mensen waarvoor je moet opletten. Zij zullen weerstand bieden en de weerstand zal groter en groter worden, tot soms in het extreme. Mensen kunnen immers zoveel natuurlijk go(e)heid niet aan. Het maakt hen onzeker, zodat ze het kost wat kost de kop zullen willen indrukken. Als dat gebeurt (en het zal gebeuren) wees dan niet bezorgd. De Geest zal bij je zijn en zal je woorden doen spreken die op dat moment nodig zijn. Daar mag je op vertrouwen!
Mt.9,35 – 10,1.5-8 (3/12/2022)
Jezus trok rond langs alle steden en dorpen. Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge] en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koninkrijk en hij heelde elke ziekte en elke zwakte onder het volk. Toen hij de menigte echter overzag, werd hij diep innerlijk bewogen om hen, omdat ze opgejaagd en krachteloos waren, als schapen zonder herder.
Hij zei tegen zijn leerlingen: “De oogst is wel overvloedig, maar arbeiders zijn er weinig. Vraag daarom aan de heer van de oogst dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.”
En hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hen volmacht over nog niet gereinigde geesten, zodat ze die aan het licht konden brengen en elke ziekte en zwakte helen.
Deze twaalf zond Jezus uit en droeg hen op: “Ga niet de weg van de heidenen, ga niet binnen in een stad van de Samaritanen, maar ga veeleer naar de verloren schapen van het huis van Israël.
Ga en verkondig: Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Heel de verzwakten, reinig de melaatsen, wek de doden op, verdrijf de demonen. Voor niets heb je ontvangen, voor niets moet je geven.
Jezus trekt rond, verkondigt – met woord en daad – en ziet. Hij ziet wat mensen beroert. Hij ziet hun angst, hun zorgen en hun pijn. Hij ziet hoe ze de kracht en de moed verliezen. Hij weet hoe ze verlangen naar iemand die hen inspireert en hen de weg wijst. Dit zien raakt hem tot in het diepst van zijn wezen waardoor hij in beweging komt, van binnenuit. Hij kan niet langer blijven wachten en geeft een antwoord. Hij zendt zijn leerlingen op weg om te verkondigen, te helen, mensen rechtop te helpen.
Je laten raken, innerlijke bewogen worden, zet je in beweging. En dat heeft effect. Het had effect toen, maar ook nu. Kijk maar om je heen. Je zal mensen zien die zich tot in het diepst van hun wezen laten raken. Zij komen in beweging en geven een antwoord op de nood van mensen die aan hen zijn toevertrouwd.
Deze beweging dijt uit en verspreidt zich met elke mens die meegaat in dit spoor.
Zo zal het koninkrijk der hemelen nabij komen – het is al begonnen, zie je het niet?!
Mt.8,23-27 (28/06/2022)
Jezus stapte in de boot en zijn leerlingen volgden hem.
Kijk! Er stak een hevige storm op over het meer zodat de boot overspoeld werd door de golven. Hij echter sliep.
Zijn leerlingen gingen hem wakker maken: “Heer, red ons, wij vergaan!”
Hij zei tegen hen: “Waarom ben je zo bang, klein-vertrouwenden?” Hij stond op en bestrafte de wind en de zee en er werd een grote stilte geboren.
De mensen verwonderden zich: “Wat voor iemand is hij toch, dat zelfs de wind en de zee hem gehoorzamen?”
Mij fascineert die ‘grote stilte die geboren wordt’ – waarmee de tekst toch wat accurater vertaald wordt dan het gewoonlijke ‘het werd helemaal stil’. Natuurlijk volgt er op een storm een stilte. Dat is nog maar logisch, dus het moet hier over meer gaan.
Ik denk dat het ook gaat over een stilte die geboren wordt in de leerlingen! De storm van de angst woede in hen, de storm van het klein-vertrouwen. Dat levert heel wat onrust op – ga het maar na bij jezelf. Jezus dan in je nabijheid weten – zelfs als hij lijkt te liggen slapen – wekt een stilte in jezelf op.
Hoe kon Jezus overigens daar liggen slapen, midden die storm? Zou het niet geweest zijn omdat die ‘grote stilte’ ín hem was?! En zou het niet diezelfde innerlijke stilte geweest zijn die hem de uiterlijke storm van de leerlingen kon doen bedaren?!
Dáár wordt de grote stilte geboren: waar wij met wat dan ook van ons leven naar Jezus toe gaan en aansluiting zoeken bij die Grote Stilte in hem. Vandaag krijgen wij daar wééral de kans toe …
Mt.4,12-23 (22/01/2023)
Toen Jezus hoorde dat Johannes was overgeleverd, week hij uit naar Galilea. Hij verliet Nazaret en kwam wonen in Kafarnaüm aan het meer, in het gebied van Zebulon en Naftali, opdat vervuld zou worden wat door de profeet Jesaja werd gesproken:
Land van Zebulon en Naftali, aan de weg naar het meer en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de [niet-Joodse] volken: Het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en voor wie wonen in de schaduw van de dood is een licht opgegaan. [Jes.8,23 – 9,1]
Van toen af begon Jezus te verkondigen: “Keer om/ver-ander, want het koningschap der hemelen is dichtbij gekomen.”
Rondwandelend langs het meer van Galilea, zag Jezus twee broers: Simon, die Petrus werd genoemd, en zijn broer Andreas. Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer – ze waren namelijk vissers. “Kom, mij achterna, riep Jezus hen, en ik zal jullie vissers van mensen maken.” Onmiddellijk lieten zij hun netten los en volgden hem.
Verder gaande zag hij twee andere broers: Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader Zebedeus in de boot de netten aan het herstellen, en hij riep hen. Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los en volgden hem.
Jezus trok rond in heel Galilea. Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge] en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koningschap, en hij genas elke ziekte en elke zwakte onder het volk.
Leraar Matteüs (zie ons commentaar over de Bergrede) situeert Jezus klaar en duidelijk in de lijn van ‘de Schrift’ (wat wij het ‘Oude Testament’ noemen) en nog specifieker daarbinnen: in de lijn van de profeten. Jezus komt om te vervullen wat van oudsher is beloofd.
En toch is hij maar een schakel, een scharnier in de totaliteit van de wereld. Zijn eigen levenstijd in deze wereld was beperkt terwijl de mensentijd doorliep. Anderen dus zullen die ‘vervulling van de belofte’ verder moeten waar maken. Daarvoor riep hij zijn leerlingen.
Maar ook die zijn weer beperkt in de tijd. Dus moeten er nieuwe leerlingen komen. Je raadt het al: zonder jóu is er geen vervulling van de belofte in déze, onze tijd!
Die éérste leerlingen waren vissers, dus zei Jezus dat ze “mensen zouden vissen”. Jij bent misschien opvoeder, leraar, kloosterzuster, chauffeur, gepensioneerd, … (vul zelf concreet in) Hoe klinkt Jezus’ oproep dan aan jou?
Mt.1,(1-16).18-23 (08/09/2021) – Feest van de Geboorte van Maria
De geboorte van Jezus de gezalfde [Christos-Messiah] verliep zo:
Zijn moeder, Maria, was verloofd met Jozef. Voor zij echter gingen samen leven, werd zij zwanger bevonden uit heilige geest. Haar man Jozef, die integer was, wilde haar niet openlijk te schande maken en dacht erover haar in het geheim weg te sturen.
Kijk! Terwijl hij deze dingen overdacht, verscheen een boodschapper [engel] van de Heer in een droom aan hem: “Jozef, zoon van David, wees niet bang Maria, je vrouw, bij jou te nemen, want wat in haar is verwekt is uit heilige geest. Ze zal een zoon baren en je moet hem de naam Jezus [de Heer is redding] geven, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.”
Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden wat vanwege de Heer door de profeet is gezegd: Zie, de jonge vrouw zal zwanger worden en een zoon baren en ze zullen hem noemen: Immanuël [Jes.7,14], wat betekent: God met ons.
Verjaardagsfeestje vandaag! Maar hoe Maria’s geboorte vieren als daar natuurlijk niets over vermeld is in de Evangelies? Of zou er meer in staan dan we denken?
Het voorziene Evangelie verhaalt over heel menselijke gebeurtenissen: twee jonge mensen die gaan trouwen (met de vreugde en de aarzelingen die dat meebrengt) en over zwanger zijn en een kindje geboren laten worden.
Tegelijk verhaalt het over iets G-ddelijks dat daar tussendoor loopt, merkbaar aan z’n gevolgen, maar niet altijd makkelijk aanwijsbaar: alles gebeurt blijkbaar ‘in G-ds goede Geest’.
Maria laat zich meenemen door beide. Ze schakelt zich in in het grote menselijke gebeuren van het leven – en wordt zo levengevend. Ze schakelt zich in in het G-ddelijk gebeuren en zo wordt dat gegeven leven vruchtbaar voor tallozen.
Misschien worden wij pas écht ‘geboren’ als wij het leven – G-ds leven – laten ‘gebeuren’ in ons, als wij ons laten inschakelen in het grote verhaal van G-d met zijn mensen, als wij het leven dat wij elke dag ontvangen ook elke dag doorgeven en vruchtbaar laten zijn voor velen?!
Mt.6,1-6.16-18 (5/03/2025)
1 Hoed je ervoor
je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen,
zodat je zou gezien zijn door hen.
Want dan vind je geen vergoeding bij je Vader in de hemel.
2 Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet,
bazuin dat dan niet voor je uit
zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen
in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat
om door de mensen geëerd te worden.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
3 Maar als jij [een daad van] tederheid doet,
moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet,
4 zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft.
En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
5 En wanneer je bidt,
wees dan niet zoals de huichelaars.
Zij houden ervan te staan bidden in de plaatsen van samenkomst en op de hoeken van de straten
om zich te tonen aan de mensen.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
6 Maar als jij bidt,
ga dan in je binnenkamer,
sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.
En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
16 En wanneer je vast,
zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars.
Zij maken hun gezicht ontoonbaar
om de mensen te tonen dat ze vasten.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
17 Maar als jij vast,
zalf dan je hoofd en was je gezicht
18 om je niet als vastende te tonen aan de mensen,
maar aan je Vader in het verborgene.
En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
We krijgen opnieuw 40 dagen tijd om ons leven weer wat beter te ordenen naar G-d toe. Dát is waar ‘vasten’ eigenlijk over gaat. Het is geen ‘gezondheidsprogramma’, want dat zou ons alweer op onszelf richten ipv naar de a/Ander. En de drie handreikingen die we daarvoor meekrijgen, zijn niet moeilijk te begrijpen – ze ook doen blijkt in ons leven wel nog wat anders te liggen.
Het letterlijke vasten gaat over het leren leven vanuit het genoeg. Nu leven wij meestal met een teveel! Dat spreekt erover dat wij bang zijn tekort te zullen komen – en dus dat wij geen vertrouwen hebben “dat G-d er wel zal in voorzien”. Vasten is leren leven in de ‘woestijn’ en váststellen dat dit Lévengevend is!
Bidden heb je in allerlei uiterlijke variaties, maar in de kern komen ze neer op – of zouden ze moeten neerkomen op: Verbind ik mij in de binnenkamer van mijn hart met G-d? Beantwoord ik zijn Liefde voor mij met mijn wederliefde voor hem? Geef ik mij aan hem, zoals hij zich geeft aan mij? Leef ik vanuit die innigheid?
“Tederheid doen” zegt vandaag meer dan “aalmoezen geven”, wat te klein en te betuttelend kan klinken. Nooit kan het vasten van een Christen alleen aan de binnenkant blijven. Liefde die een Bron is, stroomt over naar de mede-mens en laat zich dus daad-werkelijk zien in concreet beleefde liefde.
Grijp ik dit jaar de kans van deze vastentijd?