Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.17,22-27 (8/08/2022)
Toen ze rondtrokken in Galilea, zei Jezus tegen hen: “De mensenzoon zal overgeleverd worden in de handen van de mensen en ze zullen hem doden en op de derde dag zal hij opstaan.” Ze werden diep bedroefd.
Toen ze in Kafarnaüm waren, kwamen de inners van de tempelbelasting naar Petrus [een in de Joodse wet bepaalde belasting van 2 daglonen per jaar] en vroegen: “Betaalt jullie meester de tempelbelasting?” “Jawel!”, zei Petrus.
En toen hij thuis kwam, was Jezus hem voor met de vraag: “Wat denk je, Simon: de koningen van de wereld, van wie ontvangen zij belastingen, van hun zonen of van de vreemden?” Petrus antwoordde: “Van de vreemden.” Jezus zei: “Dan zijn de zonen vrij. Maar om hen geen aanstoot te geven: Ga naar het meer, werp een vishaak uit, neem de eerste vis die bovenkomt, open zijn bek en je zult een stater [munt van 4 daglonen] vinden. Neem die en betaal ermee voor mij en jou.”
De openingszin van dit stukje Evangelie lijkt wat los te staan van het vervolg. Maar dat is slechts schijn! Bij de vraag naar het betalen van de religieuze belasting zat er natuurlijk een addertje onder het gras. Dat Jezus er nogal onconventionele opvattingen op nahield als het ging over de naleving van sommige religieuze gebruiken, was ondertussen al meer dan duidelijk. Zou hij ook de vloer aanvegen – en in hun ogen de mensen opruien – met de tempelbelasting; met hun inkomen!?
Blijkbaar betaalt Jezus die belasting wél, maar heeft hij er toch zo zijn bedenkingen bij. Het lijkt toch niet zomaar te behoren bij wat hij verstaat onder ‘de vrijheid van de kinderen Gods’. In zijn ‘oplossing’, dat merkwaardige gebeuren met de vis, lijkt hij te willen zeggen: Ach, maak je toch niet zo druk over die centen. G-d zal er wel in voorzien – zoals eens, en steeds, ‘op de berg Moria’.
Helaas voor Jezus – en christenen vandaag? – zijn ‘religieuze’ mensen, niet automatisch ook ‘vertrouwende’ mensen. Wie de vinger op déze wonde leg, weet wat hem te wachten staat …
Mt.12,14-21 (20/07/2024)
14 De farizeeën gingen naar buiten
en beraadslaagden hoe ze hem zouden kunnen ombrengen.
15 Maar Jezus besefte dit en ging van daar weg.
Een grote menigte volgde hem en hij genas hen allen.
16 Hij verbood hen nadrukkelijk hem bekend te maken,
17 opdat vervuld zou worden wat gezegd werd door de profeet Jesaja:
18 “Zie mijn kind [pais: kind of dierbare dienaar],
mijn uitgekozene, mijn geliefde,
in wie mijn wezen vreugde vindt.
Ik zal mijn geest op hem leggen
en hij zal aan de volken het rechte verkondigen.
19 Hij zal niet twisten of schreeuwen,
niemand zal zijn stem op straat horen;
20 een geknakt riet zal hij niet breken
en een smeulende vlaspit niet doven;
totdat het rechte zegeviert door hem.
21 En op zijn naam zullen velen hopen.” [Jes.42,1-4]
Hoe pijnlijk contradictorisch! De farizeeën – toch de kenners van de Schrift? – die beraadslagen hoe ze Jezus kunnen ombrengen enerzijds, en anderzijds het citaat uit de Schrift zelf dat de evangelist er hier tegenover plaatst. Het is één van die passages waar de oudtestamentische figuur van ‘de lijdende dienaar’ toegepast wordt op Jezus.
Helaas stond ook dat al in de Schriften te lezen: de zachte goedheid, goddelijke kracht in deze wereld, roept weerstand en verwerping op.
De verleiding is groot die weerstand alleen in het kamp van de farizeeën te leggen. Dan kunnen we haar buiten ons laten – denken we. Maar eerlijker – én bevrijdender – zou zijn te her- en erkennen dat die weerstand tegen de zachte goedheid ook in onszelf aanwezig is.
We kunnen er van op aan dat dat ook vandaag in ons leven zal te zien zijn: zowel de aanwezigheid van de zachte goedheid, als onze weerstand ertegen. Kijk maar!
Mt.19,3-12 (16/08/2024)
3 Er kwamen farizeeën naar hem om hem te testen en ze vroegen:
“Is het een man geoorloofd zijn vrouw weg te sturen om elke reden?”
4 Hij antwoordde hun:
“Hebben jullie niet gelezen
dat de schepper vanaf de oorsprong
hen mannelijk en vrouwelijk heeft gemaakt? [Gen.1,27]
5 Hij zegt: Hierom zal een man zijn vader en moeder verlaten
en zich binden aan zijn vrouw [Gen.2,24]
en deze twee zullen één lichaam worden,
6 zodat zij niet meer twee, maar één zijn.
Wat God dus heeft samengebracht, moet een mens niet scheiden.”
7 Ze vroegen hem nu:
“Waarom heeft Mozes dan opgedragen
een scheidingsakte te geven en haar weg te sturen?” [Deut.24,1]
8 Hij zei:
“Omwille van de verhardheid van jullie hart [sklèrokardian]
heeft Mozes toegestaan je vrouw weg te sturen.
In oorsprong was dit echter niet zo.
9 Ik zeg jullie echter:
Wie zijn vrouw wegstuurt en een ander huwt, begaat overspel
– behalve om reden van hoererij –
en wie de weggezondene huwt, begaat overspel.”
10 Zijn leerlingen zeiden hem nu:
“Als het zo staat met man en vrouw, kun je beter niet trouwen!”
11 Maar hij zei hen:
“Niet iedereen kan deze woorden plaatsen,
maar wel wie het gegeven is.
12 Er zijn mensen die niet kunnen trouwen,
omdat ze zo geboren zijn,
en er zijn er die niet kunnen trouwen
omdat ze door mensen tot een huwelijk niet in staat zijn gemaakt.
Maar er zijn ook mensen die zelf van een huwelijk afzien
omwille van het koningschap der hemelen.
Wie dit een plaats kan geven,
moet dit een plaats geven.
‘Gescleroseerde harten’ vragen om harde maatregelen. Jezus – G-ds Woord – hoopt op liefde. Het blijkt alweer van alle tijden te zijn dat er een kloof bestaat tussen G-ds droom voor de mensen en wat die mensen er feitelijk van maken.
Enerzijds brengt G-d – en Jezus in zijn spoor – daar een zeker begrip voor op: Mozes mag wetten uitvaardigen om dat ‘ge-mens’ in goede banen te leiden, en Jezus zien we nooit iemand als persoon verwerpen omdat hij een of andere norm niet haalt. Anderzijds blijft G-d – met Jezus ten voeten uit – zijn hoge ideaal aanprijzen, en blijft hij mensen uitnodigen/uitdagen hoger te mikken. Hij laat niet af zijn wereld van liefde naar voor te schuiven als een mooiere kans dan deze die wij nu meestal maar waarmaken.
Ook vandaag staan wij voor diezelfde uitdaging, in onze menselijke relaties, maar ook op veel andere domeinen waar wij niet aan Gods liefdesvraag toekomen. Blijf je laten uitdagen – én onthou óók dat Jezus jou als persoon niet verwerpt als je niet aan het hoge ideaal toekomt!
Mt.5,1-12a (1/11/2024)
1 Toen Jezus al die mensen zag,
ging hij de berg op en ging zitten.
Zijn leerlingen kwamen om hem heen.
2 Hij nam het woord en onderrichtte hen:
3 “Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.
4 Gezegend wie diep droevig zijn.
Ja, zij zullen worden vertroost.
5 Gezegend de ootmoedigen.
Ja, zij zullen te-vrede-nheid ontvangen. [Ps.37,11]
6 Gezegend wie hongeren en dorsten naar wat waarachtig is.
Ja, zij zullen verzadigd worden.
7 Gezegend de barmhartigen.
Ja, zij zullen barmhartigheid ontmoeten.
8 Gezegend wie integer is in denken en doen. [Ps.24,4]
Ja, zij zullen God zien.
9 Gezegend wie vrede bewerken.
Ja, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
10 Gezegend wie vervolgd worden om wat waarachtig is.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.”
11 “Gezegend zijn jullie
wanneer ze je uitschelden en vervolgen
en onterecht allerlei kwaad over jullie spreken
omwille van mij.
12 Wees blij en jubel!
Ja, overvloedig is jullie loon in de hemelen.
Zo immers werden de profeten voor jullie ook vervolgd."
Je hoeft geen held te zijn om heilig te worden. Mijn ouders waren dat zeker niet. Maar nu, jaren na hun dood, denk ik aan hen terug met een zekere verering. Ik durf ze rekenen bij de mensen die Jezus op een berg in Galilea gezegend heeft geprezen.
Op zijn lijst stonden geen kampioenen van de deugdzaamheid, geen professionele wereldverbeteraars. Gezegend noemde hij wie leeft in de geest van het bedelaarschap, niet gehecht aan geld of goed; de mensen die verdriet kenden; de mensen die vrede zochten waar tweedracht en concurrentie de bovenhand hadden; de mensen die belachelijk gemaakt werden omdat ze zo naïef waren om in hem te geloven en dat niet onder stoelen of banken staken.
Bijna alle feesten op de kerkelijke kalender draaien om G-d, om Christus en zijn geboorte, doop, verrijzenis, en over de Geest. Allerheiligen daarentegen is het feest van de mensen, niet alleen van de groten die op de heiligenkalender staan, maar vooral het feest van alle kleine, lieve en heilige mensen die we persoonlijk gekend hebben.
Mt.11,25-27 (13/07/2022)
Ook in die tijd zei Jezus:
“Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde, dat je deze dingen verborgen hebt voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen en ze onthuld hebt voor [onmachtige] onmondigen. Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.
Alles is mij door mijn vader toevertrouwd, en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader, en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon en aan wie de zoon het wil onthullen.”
Jezus stelt twee groepen mensen tegenover elkaar: aan de ene kant de wijzen en de verstandigen, en aan de andere kant de onmondige, eenvoudige mensen. Verrassend genoeg zijn het de eenvoudigen die winnen. Zij weten meer dan de wijzen en verstandigen, aan hen is meer onthuld. G-d heeft blijkbaar een voorkeur voor de eenvoudige. Hij houdt van hen (dat is te lezen doorheen heel de Bijbel).
Maar wat weten zij dan wel dat de anderen niet weten?
Het gaat over leven in verbondenheid, over een fundamentele houding van vertrouwen en overgave. Het is ook daarover dat Jezus getuigt, nl. over zijn relatie met de Vader, een relatie die ver gaat en diep reikt zodat ze elkaar tot in het meest wezenlijke leren kennen. Een uitnodiging dus om je – in alle eenvoud – te laten onderdompelen in die allesverterende liefde. Dat is voldoende, daarin wordt je de eenvoudige wijsheid aangereikt die nodig is om te Léven.
Hoe komt het toch dat wij de zaken zo ingewikkeld maken?