Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Vrijdag (14/03/2025)
Mt.5,20-26

20    “Ik zeg jullie:
       Als je integriteit die van de schriftgeleerden en farizeeën niet overschrijdt,
       zul je niet binnengaan in het koningschap van de hemelen.
21    Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin:
       Je zult niet doden [Ex.20,13];
       wie doodt moet onderworpen worden aan het oordeel.
22    Ik echter zeg jullie:
       Ieder die vertoornd is op zijn medemens
       moet onderworpen worden aan het oordeel;
       wie zijn medemens uitscheldt,
       moet onderworpen worden aan de raad
       [locale of supralocale rechtszetel];
       wie zijn medemens verwenst,
       moet onderworpen worden aan de gehenna van het vuur.
23    Wanneer je je gave naar het altaar brengt
       en daar herinner je je dat je medemens iets tegen je heeft,
24    laat dan je gave voor het altaar daar,
       ga je dan eerst verzoenen met je medemens
       en kom dan met je gave.
25    Wees voortdurend geneigd je tegenstander tegemoet te komen
       zolang je met hem onderweg bent,
       zodat hij je niet overlevert aan de rechter,
       de rechter vervolgens aan de gerechtsdienaar
       en je in de gevangenis wordt geworpen.
26    Amen, ik zeg jullie:
       Je zult daar niet uit geraken
       voordat je tot de laatste cent hebt betaald.”

Er wordt vaak gesuggereerd dat Jezus een nieuwe Wet tegenover de oude plaatste, wat aanleiding gaf tot de term de zes ‘antithesen’ in de Bergrede. Het gaat echter niet om ‘anti’, maar om radicaliseringen. Letterlijk: om raadgevingen die je naar de radix brengen, terug naar de oorsprong. Jezus wijst op het feit dat woede de eerste stap naar moord is en dat brutaliteit kan escaleren naar slagen en verwondingen. Wat Peter Schmidt hierover opmerkt is verrassend. Hij schrijft het volgende:
“[Het gaat hier om een houding] die niet meer opgelegd kan worden, zelfs niet geëist. Tot die radicaliteit van beleving die geen andere is dan de liefde, kan je enkel uitgenodigd worden. De Bergrede spreekt in die zin over een Wet die geen wet meer is.” (In: Ongehoord, christen zijn volgens de Bergrede, p. 120)
De ‘nieuwe Wet’ van Jezus is dus niet bedoeld om mensen te onderdrukken, maar om hen op een nieuwe, creatieve manier stil te laten staan bij hun innerlijke houding. Jezus spreekt over een soort van mateloosheid die echter nooit wordt geëist of afgedwongen, maar die ons wijst op de mateloosheid van de liefde waarmee G-d zich met ons heeft verbonden.

Mt.22,34-40 (25/08/2023)

34    Maar toen de Farizeeën hoorden
       dat hij de Sadduceeën de mond had gesnoerd,
       kwamen ze bijeen
35    en één van hen, een wetgeleerde, ondervroeg hem:
36    “Meester, wat is het grootste gebod in de wet?”
37    Jezus antwoordde:
       “Je zult de heer je God daad-werkelijk liefhebben,
       met geheel je hart,
       met geheel je geest
       en met geheel je verstand. [Deut.6,5]
38    Dat is het grootste en eerste gebod.
39    Het tweede is daaraan gelijk:
       Je zult wie jou nabij komt
       daad-werkelijk liefhebben als jezelf. [Lev.19,18]
40    Aan deze twee geboden
       hangen geheel de wet en de profeten.

Jezus legt het fundament van de Torah uit in een tweedelige beweging: G-d liefhebben en je naaste liefhebben als jezelf.
De ene beweging verloopt tussen G-d en de mens. Hij ziet ons graag en wij beantwoorden zijn liefde door G-d graag te zien.
De andere beweging vindt plaats tussen jou en de mens naast je. Het gaat erom je naaste zó graag te zien dat hij op gelijke hoogte komt te staan met jezelf. Dit is geen romantische liefde, maar liefde die je richt op en doet zoeken naar de noden van de ánder. Deze liefde is onbaatzuchtig en dus niet op zichzelf of eigenbelang gericht.
De beide bewegingen zijn gelijk aan elkaar, ttz ze staan op gelijke hoogte. Ze zijn te onderscheiden, maar kunnen nooit gescheiden worden. Ze zijn wezenlijk met elkaar verbonden, zodat het een niet zonder het ander, de Eén niet zonder de ander verkrijgbaar is. Het ‘en en’ verhaal spreekt zo niet langer van jezelf, maar leid je binnen in de liefdevolle wereld van verbondenheid.

Mt.5,43-48 (14/06/2022)

Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben en je vijand haten. [Lev.19,18]
Ik echter zeg jullie: Heb je vijanden daad-werkelijk lief, zegen wie jou vervloekt, doe goed aan wie jou haat en bid voor wie jou vervolgt. Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen, want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft, wat is dan je verdienste? Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde? En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede], wat doe je dan extra? Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
Wees dus volkomen integer zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.

Wat is ‘volkomen integriteit’? Dat is een minder makkelijke vraag dan het lijkt. De kans is groot dat we het al snel invullen met een eigen ideaalbeeld, zonder dat het gaat om wat integriteit ís. Wij zijn immers mensen, en alleen G-d is ‘volkomen integer’. Wél is er de uitnodiging om ook in dat spoor te leven!
In elk van de uitspraken van Jezus vandaag kunnen we iets lezen over wat integriteit ís. Ik haal er maar één uit: “G-d laat zijn zon opgaan over slechten en goeden.” Dat ziet er zeer ‘onschuldig’ uit, maar heeft verstrekkende gevolgen als wij dat in ons leven willen toepassen. Dan doe ik iets sowieso, zonder mij vooraf af te vragen voor wie ik het doe. Dan ga ik met de lastige collega even vriendelijk om als met de gemakkelijke. Dan ga ik uit van de goede intenties, niet alleen van mijn lieve partner, maar ook van mijn vervelende buur. Dan kies ik voor het liefhebben van de mens, ook als hij dwaze dingen doet. … Je ziet wel dat het een eindeloze rij niet-vanzelfsprekende keuzes wordt.
Maar is het nu niet net dit ‘extra’ dat Jezus van ons vraagt?

Mt.16,13-23 (4/08/2022)

Nu kwam Jezus in de streek van Caesarea Filippi [noord-Israël]. Hij vroeg aan zijn leerlingen: “Wie zeggen de mensen dat de mensenzoon is?” Ze antwoordden: “Sommigen zeggen Johannes de doper, anderen Elia, en nog anderen Jeremia of één van de profeten.
Nu zei hij tegen hen: “Maar jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?”
Simon Petrus antwoordde: “Jij bent de Gezalfde [Christos/Messiah], de zoon van de levende God!”
Jezus zei nu tegen hem: “Gezegend [vooruit ermee!] ben jij, Simon Barjona [zoon van Jona], want niet vlees en bloed hebben dit geopenbaard aan jou, maar mijn Vader in de hemelen. En ik zeg jou dat jij een rots [Petros] bent, en op deze rots zal ik mijn gemeenschap bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet te sterk zijn. En ik zal je de sleutels geven van het koningschap der hemelen. Wat je zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat je zult vrij maken op de aarde, zal vrij gemaakt zijn in de hemelen.”
Daarop verbood hij zijn leerlingen aan iemand te zeggen dat hij de Gezalfde was.
Vanaf toen begon Jezus zijn leerlingen aan te wijzen dat het moest dat hij naar Jeruzalem trok, dat hij veel te lijden zou hebben van de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden, dat hij gedood zou worden en dat hij op de derde dag zou opstaan.
Petrus nam hem terzijde en sprak hem fel toe: “Goeiegenade! Nooit mag jou zoiets overkomen, Heer!” Maar Jezus keerde zich om en zei tegen Petrus: “Ga weg! Achter mij, tegenstrever [satan]! Je bent mij een ergernis/struikelblok, omdat je niet denkt vanuit God, maar vanuit de mens.”

Heb je er al aan gedacht dat een – sterke – medestander van Jezus ook een – sterke – tegenstander van hem kan zijn? En ik schrijf het met opzet in de tegenwoordige tijd! Ja, ook wij – ook ik – kan in die val trappen.
Om Jezus waarachtig te volgen is het nooit voldoende om de dogmatische formules te belijden. Ze kunnen juist zijn en nuttig om iets uit te drukken, maar ze maken nog niet de daad-werkelijkheid van het geloof uit. Jezus waarachtig volgen heeft consequenties. Wie de consequenties er niet wil bijnemen, werkt hem eerder tegen. Vandaag horen we er twee.
1° binden en vrijmaken. Die twee horen samen – dan worden ze ‘ver-bindend’. Alléén binden maakt vast, star en onvrij. Alléén vrij is vrijblijvend, onverantwoordelijk en verknechtend (want je loopt slaafs je goesting achterna).
2° liefde en lijden. Ook die twee horen samen – althans voor wie leeft vanuit G-d.
Ben ik bereid zo voluit, in al z’n consequenties, medestander van Jezus te zijn? Of blijf ik halfslachtig op twee gedachten hinken en word ik daardoor zijn tegenstander?

Mt.18,1-5.10.12-14 (9/08/2022)

Op dat ogenblik kwamen de leerlingen bij Jezus en vroegen hem: “Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk der hemelen?” Jezus riep een kindje bij zich, zette het in hun midden en zei: “Amen, ik zeg jullie: Als je je niet omkeert en wordt als de kindjes, zul je het koninkrijk der hemelen zeker niet binnengaan. Wie dus zichzelf zo gering maakt als dit kindje, die is de grootste in het koninkrijk der hemelen, en wie één zo’n kindje in zich opneemt in mijn naam, neemt mij in zich op.”
Let op dat je niet één van deze kleinen minacht. Want ik zeg jullie: Hun engelen in de hemelen aanschouwen voortdurend het Gelaat van mijn Vader in de hemelen.

Wat dunkt jullie? Als iemand honderd schapen heeft en één ervan is afgedwaald, zal hij dan niet de negenennegentig op de bergen laten en op zoek gaan naar het afgedwaalde?
En als hij het vindt – amen, ik zeg jullie – dan verblijdt hij zich over dan ene meer dan over de negenennegentig die niet afdwaalden. Zo is het de bedoeling van jullie Vader in de hemelen, dat niet één van deze kleinen verloren gaat.

Als we bij dit tafereeltje alleen maar vertederd raken, dan zijn er twee dingen die we mis begrijpen.
Het eerste versterkt nog het tweede, nl. dat wij nu een veel romantischere kijk op kinderen hebben dan in Jezus’ tijd. Kinderen waren ‘jongen’ die maar waarde kregen als ze iets konden produceren, dus zo rond een jaar of 7. Daarvoor waren ze betekenisloos, ongeacht en ook amper gemist als ze stierven. Onze hoge (vandaag neigend naar ophemeling?) waardering van onze kinderen stamt pas uit de 18de eeuw.
Ten tweede is het eigenlijk helemaal niet zo ‘cosy’ wat Jezus hier voorstelt. Wat voor ideaal bepleit hij toch als hij het kleine, ongeachte, ongeziene als voorbeeld stelt?! Dat lijkt toch niet ‘menselijk’? Nee, maar hij bepleit dan ook geen mens-dienst, maar een G-dsdienst! En waar G-d G-d mag zijn, krijgen mensen elk hun eigen gelijkwaardigheid, niemand groter of kleiner dan de ander – maar daar moet ik dus wel voor van mijn hoge eigendunk af …

Mt.23,13-22 (22/08/2022)

“Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, ondermaatse oordelaars,
omdat je het koningschap der hemelen afsluit voor de mensen.
Want zelf ga je er niet binnen en wie wel binnengaat, verhinder je het.
Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, ondermaatse oordelaars,
omdat je de huizen van weduwen opslokt terwijl je naar buitenuit lange gebeden zegt.
Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, ondermaatse oordelaars,
omdat je zee en land rondreist om een proseliet [bekeerling tot het Jodendom] te maken.
En wanneer hij het geworden is, maak je hem tot een hellekind, dubbel zo erg als jezelf.
Wee jullie, blinde wegwijzers, die zeggen:
zweren bij de tempel, is niets, maar zweren bij het goud van de tempel, is bindend.
Verdwaasden! Blinden! Want wat is groter, het goud, of de tempel die het goud heiligt?
En nog: zweren bij het altaar, is niets, maar zweren bij de gave erop, is bindend.
Verdwaasden! Blinden! Want wat is groter, de gave, of het altaar die de gave heiligt?
Wie dus zweert bij het altaar, zweert dáárbij én bij alles wat er op ligt. En wie zweert bij de tempel, zweert dáárbij én bij wie er in woont. En wie zweert bij de hemel, zweert bij de troon van God en bij wie er op zit.”

Jezus wordt scherp. Hij zet de verschillen (zie zaterdag/ eergisteren) nogal in de verf. Wellicht is dat iets zwart-witter dan de werkelijkheid – die schriftgeleerden en farizeeën deden heus ook wel goede dingen! – maar we horen hier ‘leermeester Matteüs’ doorklinken in Jezus’ woorden. De scherpte moge duidelijk maken waar het voor Jezus om gaat.
“Ondermaatse oordelaars”, luidt het refrein. Ze weten niet het juiste onderscheidingsvermogen aan de dag te leggen. Ze verwarren bijzaken en hoofdzaken, uiterlijkheid en innerlijkheid, … wellicht samen te vatten in: ze verwarren zichzelf met de a/Ander. Ongemerkt – “verdwaasd”, zoals dat dan in bijbelse termen heet – dénken ze hun g-ds-dienst voor de a/Ander te doen, maar éigenlijk zijn ze met een zelf-dienst bezig.
Zijn wij betere oordelaars? Zeg niet te snel ‘ja’! Het vraagt een lange, moeilijke – want pijnlijk eerlijke – weg om onze eigen verdwaasdheid te leren zien en uitzuiveren. En de enige maat die telt, is de buiten-matige Liefde …