Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.13,24-43 (23/07/2023)

24    Jezus legde hen [het volk] een andere gelijkenis voor:
       Het koningschap der hemelen is te vergelijken
       met iemand die goed zaad in zijn akker zaait.
25    Maar terwijl de mensen sliepen,
       kwam zijn vijand,
       zaaide dolik tussen de tarwe
       en verdween weer.
       [Dolik is een giftig, bedwelmend kruid dat goed lijkt op jonge tarwe.]
26    Toen nu het graan opkwam
       en vrucht begon te zetten,
       verscheen ook de dolik.
27    De knechten kwamen naar de heer des huizes en zeiden hem:
       “Heer, je hebt toch goed zaad in je akker gezaaid?
       Vanwaar dan die dolik?”
28    Hij zei hen: “Dat heeft een vijandige mens gedaan.”
       Nu vroegen de dienaren hem:
       “Wil je dat we erop uit gaan om het bijeen te garen?”
29    Maar hij zei:
       “Nee!, om niet bij het verzamelen van de dolik
       ook de tarwe te ontwortelen.
30    Laat beide samen opgroeien tot de oogst.
       Dan zal ik tegen de oogsters zeggen:
       Verzamel eerst de dolik
       en bindt het in bossen om te verbranden,
       maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur.”
31    Hij [Jezus] legde hen [het volk] nog een andere gelijkenis voor:
       “Het koningschap der hemelen is te vergelijken
       met een mosterdzaadje
       dat iemand zaaide in zijn akker.
32    Het is veel kleiner dan alle andere zaden,
       maar als het is opgegroeid,
       wordt het groter dan alle tuingewassen
       en wordt bijna een boom,
       zodat de vogels in zijn takken kunnen nestelen.”
33    Nog een andere gelijkenis vertelde hij hen:
       “Het koningschap der hemelen is te vergelijken
       met zuurdeeg
       dat een vrouw verwerkte in drie maten meel,
       zodat het in z’n geheel doordesemd werd.”
34    Jezus sprak deze gelijkenissen uit tegen de menigte.
       Tegen hen sprak hij niet anders dan in gelijkenissen,
35    opdat vervuld zou worden wat de profeet zei:
       “Mijn mond zal ik opendoen in gelijkenissen;
       ik zal uitspreken wat verborgen was vanaf de grondlegging van de wereld.”
36    Toen liet hij de mensen gaan
       en ging naar huis.
       Zijn leerlingen kwamen naar hem en vroegen:
       “Verklaar ons de gelijkenis van de dolik op de akker?”
37    Hij antwoordde hen:
       “Die het goede zaad zaait, is de mensenzoon,
38    en de akker is de wereld.
       Het goede zaad, dat zijn de kinderen van het koningschap,
       en de dolik zijn de kinderen van het kwaad.
39    De vijand die het gezaaid heeft, is de uiteendrijver [tweedrachtzaaier, diabolos].
       De oogst is de voleinding van de tijd
       en de maaiers zijn de engelen.
40    Zoals de dolik wordt verzameld
       en in het vuur verbrand,
       zo zal het zijn in de voleinding van de tijd.
41    De mensenzoon zal zijn engelen uitzenden
       en zij zullen uit zijn koninkrijk
       alle struikelstenen en [dat is] wie leven in wetteloosheid
       verzamelen [Sef.1,3]
42    en zij zullen hen in de vuuroven werpen.
       Daar zal er geween en tandengeknars zijn.
43    Maar dán zullen de integeren [recht-vaardigen]
       stralen als de zon
       in het koninkrijk van hun Vader.
       Wie oren heeft, moet luisteren!”

Eén lange en twee korte gelijkenissen. We starten bij de lange. Waarom het kwaad er is en vanwaar het komt, is een vraag die ook ons soms bezig houdt. Jezus noemt dat het deels een natuurlijk gegeven is: het lijkt erg sterk op het goede en schiet zomaar er tussendoor op. Anderzijds is het het werk van een – menselijke! – ‘vijand’. Ja, er zíjn tegenkrachten die aan een ander het goede niet gunnen of dat willen verpesten. Afgunst is wellicht de meest voorkomende oorzaak van kwaad. (Altijd goed om te onderzoeken waar die afgunst ook in míjn hart schuilt, en waar ík ‘dolik’ zaai tussen het graan van een ander!)
Ook is interessant om te zien hoe Jezus wil dat er met dat kwaad omgegaan wordt. Niet al te voortvarend gaan uitrukken! Je weet immers echt niet zomaar wat het goede en wat het kwade is! Vaak zie je dat pas later ‘aan de vruchten’! Ons (menselijke) oordeel zou makkelijk eens te vroeg kunnen komen (en wellicht verkleurd door onze eigen afgunst).
En wat ondertussen? Dat staat te lezen in de andere twee parabeltjes. Vertrouwen in de ogenschijnlijk kleine, maar onweerstaanbare kracht van het goede!

Mt.11,28-30 (20/07/2023)

28     Kom naar mij,
       allen die vermoeid zijn en onder lasten gebukt,
       en ik zal je rust geven.
29    Neem mijn juk op:
       laat mij je leermeester zijn
       – zachtaardig en deemoedig van hart,
       en je zult rust vinden in jezelf.
30    Want mijn juk is teder
       en mijn last is licht.

Toch wel een fascinerend stukje Evangelie! Wie gaat er nu prat op zijn boodschap vooral te verkondigen voor ‘onmachtige onmondigen’? En meer nog: de leermeester – Jezus zelf – schaart zich helemaal onder díe groep, en daarmee ook zijn volgelingen, “aan wie de zoon het wil onthullen”.
Toch ligt dat helemaal in de lijn van geheel Jezus’ boodschap én van de Bijbelse boodschap! “De kleinen worden groot gemaakt” – wat Maria, als scharnierfiguur tussen het ‘Oude’ en ‘Nieuwe’ Testament uitroept (Lc.1,52) – zou je werkelijk de samenvatting van het hele Bijbelse verhaal kunnen noemen. Die ‘omkering van de waarden’, zoals dat wordt genoemd – G-d die blijkt ánders te denken dan mensen, en mensen die er baat zouden bij hebben dat ook te doen – is herkenbaar ‘vanaf den beginne’, toen G-d uit niets alles schiep.
Hier klinkt het: De vermoeiden wordt rust gegeven. Terwijl ‘de wereld’ mensen steeds verder opjaagt, zegt G-d: Onder mijn vleugels vind je beschutting. (o.a.Ps.91,3) Als dát geen bevrijdende boodschap is!

Mt.19,13-15 (19/08/2023)

13    Toen werden er kleine kinderen naar hem gedragen
       met de bedoeling dat hij ze de handen zou opleggen
       en bidden [over hen, voor hen, met hen?],
       maar de leerlingen weerden hen af.
14    Maar Jezus zei:
       “Laat de kinderen!,
       en verhinder hen niet bij mij te komen,
       want het koningschap der hemelen
       is voor wie zijn als zij.”
15    En hij legde hen de handen op.
       Toen vertrok hij van daar.

Van gisteren een lang Evangelie naar vandaag een kort. Van gisteren een voor volwassenen naar vandaag een voor kleine kinderen – hele kleine, want ze worden nog gedragen? We vertellen deze passage graag aan kinderen – en terecht, want het is een fantastische boodschap te mogen horen dat je welkom bent bij Jezus, ook als je ‘klein’ bent.
En Jezus bidt … Eigenlijk staat er niet of hij óver hen bidt, hen ‘zegent’ zoals de gebruikelijke vertaling dan weergeeft; of vóór hen bidt, wat ik denk dat hij óók doet; of mét hen. Ik denk dat Jezus’ hart van zijn kindschap inderdaad meebad met het hartsgebed van deze kleine kinderen.
En dat is blijkbaar iets waar de ‘grote mensen’ nog wat van te leren hebben. Het geheim van G-ds koninkrijk blijkt immers iets te zijn wat alleen enigszins bereikbaar wordt wanneer wij woordeloos ertoe gedragen worden … Zal ik dus mij láten dragen en – éindelijk – woordeloos worden? En zal ik ánderen hiertoe dragen en hun gestamel horen als een gebed dat Jezus dierbaar is?

Mt.6,1-6.16-18 (14/02/2024)

     Hoed je ervoor
       je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen,
       zodat je zou gezien zijn door hen.
       Want dan vind je geen vergoeding bij je Vader in de hemel.
     Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet,
       bazuin dat dan niet voor je uit
       zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen
       in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat
       om door de mensen geëerd te worden.
       Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!

     Maar als jij [een daad van] tederheid doet,
       moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet,
     zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft.
       En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.

     En wanneer je bidt,
       wees dan niet zoals de huichelaars.
       Zij houden ervan te staan bidden in de plaatsen van samenkomst en op de hoeken van de straten
       om zich te tonen aan de mensen.
       Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
     Maar als jij bidt,
       ga dan in je binnenkamer,
       sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.
       En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.

16    En wanneer je vast,
       zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars.
       Zij maken hun gezicht ontoonbaar
       om de mensen te tonen dat ze vasten.
       Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
17    Maar als jij vast,
       zalf dan je hoofd en was je gezicht
18    om je niet als vastende te tonen aan de mensen,
       maar aan je Vader in het verborgene.
       En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.

Aswoensdag. We staan weer aan het begin van de Vastentijd. Wat die waard zal zijn, zal slechts afhangen van wat wij er zelf zullen mee doen. Na de ‘seculiere herontdekking’ van het vasten (een maand zonder alcohol, roken, vlees, … en wat al niet meer) wordt het misschien tijd dat Christenen deze krachtige traditie herontdekken.
Een ‘programma’ daarvoor wordt ons vandaag aangereikt. Het is de op zich eenvoudige drieslag:
Aalmoezen geven. Maar omdat dat in onze tijd nogal betuttelend én te minimalistisch klinkt zouden we het met een moderner woord beter noemen: financiële solidariteit. Of, vanuit de Bijbelse taal, nog mooier, inniger: een daad van tederheid.
Bidden. In stilte, met woorden of gebaren contact zoeken met de Bron van Léven. Het staat in het midden van de drie, omdat het er het centrum van vormt. De bron van al ons doen en laten moet G-d zijn. Díe ‘herontdekking’ vormt juist de kern van de hele Vastentijd.
Vasten. Hier dan in de striktere betekenis van onszelf werkelijk wat materiële beperkingen opleggen. Dat is niet bedoeld als negativiteit, integendeel, het doet ons net de positiviteit beter ontdekken van al wat is.
Allemaal mooi en zinvol … Nu alleen nog doen …

Mt.6,19-23 (21/06/2024)

19    Stapel voor jezelf geen schatten op aarde op,
       waar mot en vreter ze ontoonbaar maken
       en waar dieven inbreken en stelen.
20    Maar stapel schatten in de hemelen op,
       waar noch mot noch vreter ze ontoonbaar maken
       en waar dieven niet inbreken en niet stelen.
21    Want waar je schat is,
       zal ook je hart zijn.

22    De lamp van het lichaam is het oog.
       Als dan je oog één-voudig is [helder, gericht op het ene goede],
       zal heel je lichaam lichtend zijn.
23    Maar als je oog verdwaasd is,
       zal heel je lichaam duister zijn.
       Als het licht in jou duister is,
       hoe groot is dan de duisternis!

Jezus pleit voor helderheid: Laat je innerlijke verlangen en je uiterlijk gedrag in éénklank zijn. Kijk met een helder oog, zowel naar wat je doet als naar wat je verlangt.
Hiervan uitgaand is de vraag die Jezus ons vandaag stelt heel helder en ‘simpel’: waar ligt míjn schat? Wat streef ik éigenlijk na in mijn leven?

Mt.11,25-30 (9/07/2023)

25 Ook in die tijd zei Jezus:
“Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
dat je deze dingen verborgen hebt
voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
en ze onthuld hebt
voor [onmachtige] onmondigen.
26 Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.
27 Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
en aan wie de zoon het wil onthullen.
28 Kom naar mij,
allen die vermoeid bent en onder lasten gebukt,
en ik zal je rust geven.
29 Neem mijn juk op:
laat mij je leermeester zijn
– zachtaardig en deemoedig van hart,
en je zult rust vinden in jezelf.
30 Want mijn juk is teder
en mijn last is licht.

Toch wel een fascinerend stukje Evangelie! Wie gaat er nu prat op zijn boodschap vooral te verkondigen voor ‘onmachtige onmondigen’? En meer nog: de leermeester – Jezus zelf – schaart zich helemaal onder díe groep, en daarmee ook zijn volgelingen, “aan wie de zoon het wil onthullen”.
Toch ligt dat helemaal in de lijn van geheel Jezus’ boodschap én van de Bijbelse boodschap! “De kleinen worden groot gemaakt” – wat Maria, als scharnierfiguur tussen het ‘Oude’ en ‘Nieuwe’ Testament uitroept (Lc.1,52) – zou je werkelijk de samenvatting van het hele Bijbelse verhaal kunnen noemen. Die ‘omkering van de waarden’, zoals dat wordt genoemd – G-d die blijkt ánders te denken dan mensen, en mensen die er baat zouden bij hebben dat ook te doen – is herkenbaar ‘vanaf den beginne’, toen G-d uit niets alles schiep.
Hier klinkt het: De vermoeiden wordt rust gegeven. Terwijl ‘de wereld’ mensen steeds verder opjaagt, zegt G-d: Onder mijn vleugels vind je beschutting. (o.a.Ps.91,3) Als dát geen bevrijdende boodschap is!