Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.2,13-18 (28/12/2023)

13    Toen zij teruggekeerd waren,
       kijk!, een engel van de Heer verscheen in een droom aan Jozef en zei:
       “Sta op, neem het kindje en zijn moeder mee
       en vlucht naar Egypte.
       Blijf daar tot ik het je zeg, want Herodes is er op uit het kindje te zoeken om het te doden.”
14    En hij stond op, nam het kindje en zijn moeder ‘s nachts mee en week uit naar Egypte.
15    Hij bleef daar tot de dood van Herodes,
       opdat vervuld zou worden het woord van de Heer door de profeet:
       “Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.” [Hos.11,1]
16    Toen Herodes inzag dat hij door de wijzen als een klein kind om de tuin was geleid,
       werd hij zeer woedend.
       Hij zond soldaten en doodde in Betlehem en in de omgeving
       al de jongens van twee jaar en jonger,
       overeenkomstig de tijd die hij nauwkeurig had nagevraagd bij de wijzen.
17    Zo werd vervuld het woord van de profeet Jeremia:
18    “Een stem wordt in Rama gehoord,
       luid geween en veel geklaag:
       Rachel, bewenende haar kinderen, wil niet getroost worden,
       omdat zij niet meer zijn.” [Jer.31,15]
       [Rama is de streek van Betlehem; Rachel is de stammoeder van Israël die daar begraven lag.]

Kerst is een mooi, vredevolle feest, maar het wordt pas écht Kerstmis als we ook de keiharde realiteit durven zien. In volle kerststemming zou de rauwheid van de wereld waarin Jezus geboren werd (en waarin we nog steeds leven) ons wel eens kunnen ontgaan. Daarom is het feest van de onschuldige kinderen zo belangrijk. Het herinnert ons eraan dat Kerstmis gebeurt in een ambivalente context. Het doet ons beseffen dat tranen over onrecht nooit gebagatelliseerd of weggevaagd mogen worden. Het is goed om in alle onmacht te blijven wenen om zoveel kind-slachtoffers van geweld, onrecht, misbruik, honger, … Het is goed om niet onverschillig te worden, maar al deze slachtoffers – samen met Jezus – telkens weer onder ogen te zien en blijvend voor hen op te komen.
We moeten hen blijven gedenken en hun namen noemen tot heel de wereld weet: het kleine kwetsbare kind heeft ons nodig om te kunnen/mogen leven. Het is zo fragiel en heeft nood aan gewone mensen, ‘kwetsbare zielen’, want alleen zo – mét de onschuldige kinderen – krijgt Kerstmis pas zijn vólle betekenis.

Mt.19,16-22 (21/08/2023)

16    Kijk! Er kwam iemand naar hem toe die vroeg:
       “ Goede meester, wat voor goeds moet ik doen
       om het volle leven te hebben?”
17    Maar Jezus zei hem:
       “Wat noem je mij goed?
       – niemand is goed behalve één: God.
       Maar als het je bedoeling is het volle leven binnen te gaan,
       neem dan de wijzingen in acht.”
18    Hij vroeg hem: “Welke?”
       Jezus zei:
       “Je zult niet doden,
       je zult geen overspel begaan,
       je zult niet stelen,
       je zult niet vals getuigen,
19    eer je vader en je moeder,
       en heb de mens naast je daad-werkelijk lief als jezelf.”
20    De jongeman [adolescent] zei hem:
       “Al deze dingen heb ik in acht genomen
       van zodra ik ze leerde kennen.
       Waarin schiet ik nog tekort?”
21    Jezus zei hem:
       “Als het je bedoeling is het doel te bereiken:
       ga, verkoop wat je hebt en geef het aan wie tekort heeft.
       Zo zul je een schat hebben in de hemelen,
       en kom dan: volg mij!”
22    Toen de jongeman dit woord hoorde,
       ging hij bedroefd weg – hij had veel bezittingen …

Zonder het zo expliciet te benoemen, blijkt Jezus het klassieke onderscheid te kennen tussen de drie gradaties van ‘leven’: Je kunt er op los leven, zonder je van iets of iemand aan te trekken; je kunt je best doen om een goed leven te leiden en de regels te volgen; en je kunt ‘vol’ leven (wat wij hier in deze commentaren meestal aangeven met ‘Léven’). Over de eerste spreekt Jezus zelden; voor de tweede toont hij veel sympathie, maar zijn eigen hele doen en laten is er toch op gericht hen net een stimulans te geven naar het derde, het ‘volle leven’ – dat hij ook benoemt met ‘het koningschap van G-d’.
Waar zit dan het ‘scharnier’, van het ‘gewone’ leven naar het ‘volle’ leven? Dat zit hem in het loslaten van de berekening; het is de overstap maken van ‘de regels volgen’ naar ‘liefhebben’, en daar staat geen maat op. Het loslaten van de berekening vraagt echter wel van ons dat we met lege handen durven staan – en dat is een stap waarvan Jezus ook wist dat ze voor mensen niet makkelijk te zetten is … – maar toch is ze de stap naar het volle leven …

Mt.18,(10-)12-14 (6/12/2022)

Let op dat je niet één van deze kleinen minacht. Want ik zeg jullie: Hun engelen in de hemelen aanschouwen voortdurend het Gelaat van mijn Vader in de hemelen. Want de mensenzoon is gekomen om het verlorene te bevrijden.
Wat dunkt jullie? Als iemand honderd schapen heeft en één ervan is afgedwaald, zal hij dan niet de negenennegentig op de bergen laten en op zoek gaan naar het afgedwaalde? En als hij het vindt – amen, ik zeg jullie – dan verblijdt hij zich over dan ene meer dan over de negenennegentig die niet afdwaalden.
Zo is het de bedoeling van jullie Vader in de hemelen, dat niet één van deze kleinen verloren gaat.

Terwijl de kudde alsmaar doorholt, kan er een schaap niet meer mee. Het dwaalt af. Het kleine, gekwetste, verlorene … naar dat ene schaap wordt omgezien. Het wordt niet aan z’n lot overgelaten. De herder laat de kudde achter om op zoek te gaan naar dat ene, die ene die zich verloren voelt, achtergelaten.
Al vertellend licht Jezus een tip van de sluier op die over G-ds identiteit hangt. Die Ene en Onnoembare gaat op zoek naar de gekwetste. Hij kijkt er naar om. En verblijdt zich. Geen uitgelatenheid, geen schaterlach, maar diepe intense vreugde om die ene.
Zo is de G-d van Jezus: onvoorwaardelijk, en verliefd op de mens. Hij staat niet boven de mens, maar is als een hand in de rug, bemoedigend en tegelijk op afstand als de geheel Andere.
Zo is onze G-d. Die gans Andere die geen mens in de steek laat, die elkeen ziet en naar elkeen om-ziet.

Mt.20,1-16a (23/08/2023)

1      Want het koninkrijk der hemelen is als een landheer
       die vroeg in de morgen naar buiten ging
       om arbeiders te huren voor zijn wijngaard.
2      Hij kwam met hen overeen voor een dagloon
       en zond ze dan naar zijn wijngaard.
     Toen hij rond het derde uur weer naar buiten ging,
       zag hij anderen, die werkloos waren, op de markt staan.
4     Hij zei tegen hen: “Gaan ook jullie naar mijn wijngaard.
       Ik zal jullie geven wat billijk is.”
5      En ze gingen er heen.
       Rond het zesde uur ging hij nog eens naar buiten
       en weer op het negende
       en telkens deed hij hetzelfde.
6      Rond het elfde uur ging hij opnieuw naar buiten
       en trof weer anderen daar werkloos staan.
       Hij zei tegen hen: “Wat staan jullie hier de hele dag werkloos?”
7      “Niemand heeft ons gehuurd,” antwoordden ze.
       Daarom zei hij opnieuw: “Gaan ook jullie naar mijn wijngaard.
       Je zult ontvangen wat billijk is.”
8      Toen het avond was geworden,
       zei de heer van de wijngaard tegen zijn beheerder:
       “Roep de arbeiders en betaal hun het loon,
       te beginnen bij de laatsten, en zo tot de eersten.”
9      Degenen van het elfde uur kwamen dus
       en ontvingen elk het dagloon.
10    Toen nu degenen van het eerste uur kwamen,
       meenden zij dat ze meer zouden krijgen.
       Maar ook zij ontvingen elk het dagloon.
11    Ze namen het wel aan,
       maar gingen morren tegen de landheer:
12    “Deze laatsten hebben maar één uur gewerkt
       en je stelt hen gelijk aan ons
       die de lange duur en de brandende hitte van de dag getorst hebben.”
13    Hij antwoordde echter: “Vriend, ik doe je toch geen onrecht?
       Ben je niet met mij overeengekomen voor een dagloon?
14    Aanvaard wat van jou is en ga.
       Ik wil echter aan de laatsten geven zoals aan jou.
15    Mag ik met het mijne niet doen wat ik wil?
       Of ben je kwaad omdat ik goed ben?”
16    Zo zullen de laatste de eersten zijn
       en de eersten de laatsten.

Deze gelijkenis doet ons vragen stellen bij hoe we omgaan met elkaar en de verhouding tussen (groepen) mensen, en dit alles met het oog op het koninkrijk der hemelen.
We lezen over …

  • Mensen die er goed uitzien, sterke arbeiders.
    Mensen die minder sterk overkomen en een zeker afstand tot de arbeidsmarkt lijken te hebben (een moeilijkere achternaam, een zwaar levensverhaal, …).
    Mensen die door niemand worden gezien, genegeerd omwille van wat voor reden dan ook.

En er is de landeigenaar die laat zien wat Go(e)d samen-leven kan zijn. Hij gaat zelf op zoek en spreekt mensen aan. De godganse dag blijft hij onvermoeibaar op zoek naar mensen om ze in te schakelen in zijn wijngaard. Voor hem telt elke mens. Elke mens mag rekenen op zijn goedheid en rechtvaardigheid hoe verschillend de arbeid ook is.
Voor de landeigenaar gaat het niet om het loon waar mensen recht op denken te hebben, maar om het koninkrijk. Het gaat om verschil kunnen verdragen, en dat vraagt dat je vrij wordt, dat je open kan kijken zonder oordeel en zonder angst voor zelfverlies. Een uitdaging en een heilige opdracht om vandaag alvast mee te beginnen.

Mc.1,1-8 (6/12/2020) 

Begin van de bevrijdende boodschap van Jezus de gezalfde, zoon van God.
Het begon zoals geschreven staat bij de profeten:
Zie, ik zend mijn boodschapper voor je uit die de weg voor jou zal bereiden. [Mal.3,1]
Een stem van een roepende in de woestijn: Maak de weg voor de Heer gereed, maak zijn paden recht. [Jes.40,3]
Dit gebeurde toen Johannes doopte in de woestijn. Hij noemde het een doopsel
van innerlijke ommekeer tot vrijmaking van dwaalwegen [zonde]. En alle inwoners van Juda en Jeruzalem trokken naar hem toe.
Ze lieten zich door hem onderdompelen in de rivier de Jordaan en erkenden hun dwaalwegen [zonde].
Johannes droeg een kleed van kameelhaar met een leren gordel om zijn lendenen [zoals vroegere profeten] e
n hij at sprinkhanen en wilde honing. Hij kondigde aan: “Er komt iemand aan die sterker is dan ik, iemand zo groot,
dat ik niet eens geschikt ben mij te bukken en zijn sandalen los te maken. Ik heb jullie wel ondergedompeld in water,
maar hij zal jullie onderdompelen in heilige Geest.”

Maak de paden recht, verwijder alle on-recht, keer je leven om. Deze oproep van Johannes de Doper is de ouverture van het Evangelie.
Hiermee begint G-ds toekomst. Johannes, een man van Godswege, iemand – bekende of onbekende, jij(?) – een mens,
die zijn medemensen oproept om anders te gaan leven. Weg uit die woestenij, weg uit elk voor zich, weg uit angstland.
Sober en in alle eenvoud leeft hij en roept mensen op. Durf te erkennen dat het af en toe verdomd lastig kan zijn of misloopt,
keer je om en leef zodat G-d in jou mag gebeuren, in jou te zien is.
Als kind zongen wij elke advent weer: “Ga dan op weg, waag de ommekeer, weg uit het land van meer en meer,
leef een nieuw vertrouwen, een morgen daagt, de minsten worden grootgemaakt…”
Vol vertrouwen weet ik dat er altijd zulke roepers zúllen zijn. Mensen die roepen, leven en bidden tegen kilte, onrecht en leed.
Mensen die hun medemensen – jou en mij – aansporen om zich te laten onderdompelen in zijn Geest en geest-driftig te leven.
Zouden wij zo’n mensen mogen/durven zijn?!

Mt.5,38-42 (13/06/2022)

“Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Een oog voor een oog, een tand voor een tand. [Ex.21,24]
Ik echter zeg jullie: Bied geen weerstand tegen wie jou kwaad doet, maar als iemand jou op je rechterwang slaat, keer ook de andere naar hem toe. En als iemand je voor het gerecht wil dagen en je onderkleding afnemen, laat hem ook je bovenkleding. En als iemand je opeist één mijl met hem mee te gaan, ga er twee met hem mee.
Geef aan wie jou iets vraagt, en keer je niet af van wie iets wil lenen van jou.”

Wij kunnen denken dat wij ‘beschaafder’ handelen dan het oog-om-oog-principe. Maar 1° Als wij eerlijk naar onze innerlijke reacties durven kijken bij ons aangedaan kwaad, moeten we vaststellen dat het daar nog steeds heel levendig is – als er daar al geen sprake is van het ‘nog onbeschaafdere’ principe van de wraak. En 2° Eigenlijk is heel ons rechtssysteem op hetzelfde principe gebouwd, alleen vervangen wij de straf door iets anders: wij eisen geen oog, maar wel ‘schadevergoeding’ die daar rechtevenredig tegenover staat.
Wat Jezus ons vandaag in zíjn ‘grondwet’ vraagt, gaat opnieuw ver daar voorbij! “Bied geen weerstand tegen wie jou kwaad doet.”
Je zou hem ervan kunnen verdenken dat hij het kwaad dan maar zijn beloop laat. Gelukkig weten we uit zijn leven dat hij dat níet doet! Noch in zijn dagelijkse omgang met mensen – ook ‘kwaden’, noch in de afloop van zijn leven. Vooral in dat laatste is het heel duidelijk: ‘geen weerstand bieden’ is wellicht nog de grootste weerstand! Je ontneemt het kwaad haar macht als je het niet je innerlijk laat overmeesteren! Kwaad wordt niet door kwaad overwonnen, maar alleen door goedheid …