Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.8,5-17 (1/07/2023)
5 Toen Jezus binnenging in Kafarnaüm,
kwam er een centurio [honderdman, Romeinse legeroverste] smekend naar hem:
6 “Heer, mijn jongen [kan zijn zoon zijn, of een dierbare knecht]
ligt thuis verlamd en lijdt vreselijke pijn.”
7 Jezus zei hem: “Ik zal hem komen genezen.”
8 Maar de centurio antwoordde hem:
“Heer, ik ben het niet waard dat je in mijn huis zou komen,
maar spreek slechts één woord
en mijn jongen zal gezond worden.
9 Want ook ik ben een mens aan wie volmacht werd gegeven.
Ik heb soldaten onder mij
en als ik tot de ene zeg ‘ga’, dan gaat hij,
en tot de ander ‘kom’, dan komt hij,
of tegen mijn dienstknecht ‘doe dit’, dan doet hij dat.”
10 Toen Jezus dit hoorde, verwonderde hij zich
en zei tegen wie hem volgden:
“Amen, ik zeg jullie:
Zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot vertrouwen gevonden!
11 Daarom zeg ik jullie
dat velen van oost tot west zullen komen
en met Abraham, Isaak en Jakob
deel zullen hebben aan het koningschap van de hemelen.
12 Maar de kinderen van het koninkrijk
zullen eruit geworpen worden
naar de buitenste duisternis.
Daar zal het geween zijn en tandengeknars.”
13 En tegen de centurio zei Jezus: “Ga heen,
zoals je erop vertrouwd hebt, zo moet het je gebeuren.”
En op dat uur werd zijn jongen gezond.
14 Toen Jezus in het huis van Petrus kwam,
zag hij dat zijn schoonmoeder met koorts te bed lag.
15 Hij nam haar hand vast en de koorts verliet haar.
Zij stond op en bediende hen.
16 Het was avond geworden
en men bracht vele bezetenen bij hem.
Met een woord dreef hij de geesten uit
en al wie ziek was, genas hij.
17 Opdat in vervulling zou gaan
wat gezegd werd door de profeet Jesaja:
“Hij heeft onze zwakheden op zich genomen
en onze ziekten gedragen.” [Jes.53,4-5]
Er verschijnen verschillende mensen ten tonele:
Een verlamde jongen, zoon (knecht) van een honderdman, een niet-jood (heiden). Voor een Jood als Jezus was het verboden om een huis van een heiden binnen te gaan. En toch ontfermde Jezus zich over deze man. Hij wilde zelfs de regels overtreden door naar zijn huis toe te gaan.
Een vrouw met koorts, maar vrouwen werden in die tijd geminacht. Zij hadden geen rechten in de maatschappij. In de ogen van vele Joodse mannen hadden ze totaal geen waarde. En toch ontfermde Jezus zich over haar. Hij raakte haar aan, nam haar bij de hand en deed haar weer leven.
Vele bezetenen, zij werden door de gehele maatschappij als uitschot beschouwd. Ze waren hen liever kwijt dan rijk. En toch ontfermde Jezus zich over hen en bevrijdde hen. Hij maakte hen los van al wat hen in de greep had, zodat ze opnieuw konden leven.
Waarom deed hij dit? De vraag is niet waarom, maar waartoe, nl. opdat G-ds barmhartigheid en onvoorwaardelijke liefde zichtbaar en ervaarbaar zou worden, opdat duidelijk zou worden dat G-d het Léven wil en niet de dood.
Mt.8,23-27 (2/07/2024)
23 Jezus stapte in de boot
en zijn leerlingen volgden hem.
24 Kijk! Er stak een hevige storm op over het meer
zodat de boot overspoeld werd door de golven.
Hij echter sliep.
25 Zijn leerlingen gingen hem wakker maken:
“Heer, red ons, wij vergaan!”
26 Hij zei tegen hen:
“Waarom ben je zo bang, klein-vertrouwenden?”
Hij stond op en bestrafte de wind en de zee
en er werd een grote stilte geboren.
27 De mensen verwonderden zich:
“Wat voor iemand is hij toch,
dat zelfs de wind en de zee hem gehoorzamen?”
Gisteren hadden we het over keuzes maken. Voor de leerlingen is het duidelijk. Zij hebben gekozen en gaan 100% voor hun keuze. Ze stappen bij Jezus in de boot.
Een doordachte keuze is echter geen garantie op een vlekkeloos parcours. Af en toe gaat het er ook dan nog stromachtig aan toe en woedt er een storm van angst, van klein-vertrouwen, in je. Dat levert heel wat onrust op.
Maar Jezus blijft ook te midden van de storm in alle rust nabij. Zouden het zijn rust en zijn vertrouwen zijn die ervoor zorgen dat na de storm een grote stilte geboren kan worden? Niet zomaar een stilte, maar een die rust brengt en openheid creëert. Een stilte vol van verwondering, verwachting en van mogelijkheden of m.a.w. de stille zekerheid van het geloof die vertrouwen geeft. Het is een grondeloze stilte die zwijgt aan alle zwijgen voorbij. Een stilte om te koesteren.
Mt.14,13-21 (5/08/2024)
13 Toen Jezus dit hoorde [het bericht van de dood van Johannes],
trok hij zich in een boot van daar terug
naar een eenzame plaats, alleen.
En toen de menigte dit hoorde,
volgden ze hem te voet vanuit hun steden.
14 Toen Jezus uitstapte, zag hij dan ook een grote menigte.
Hij werd ten diepste bewogen om hen
en hij genas de zieken onder hen.
15 Toen het avond werd,
kwamen zijn leerlingen bij hem en zeiden:
“Dit is een eenzame plaats en het [etens]uur is al voorbij.
Stuur de menigte weg
zodat ze in de dorpen rondom
voedsel voor zichzelf kunnen gaan kopen.
16 Maar Jezus zei hen:
“Het is niet nodig dat zij weggaan;
geven jullie hen maar te eten.”
17 “Maar, antwoordden zij,
wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen!”
18 Hij zei: “Breng ze mij.”
19 En hij liet de mensen zich neervlijen op het gras.
Hij nam de vijf broden en de twee vissen,
keek op naar de hemel,
zegende en brak de broden,
en gaf ze aan zijn leerlingen
en de leerlingen aan de menigte.
20 Allen aten tot ze voldoende gevoed waren.
En van de overgebleven stukken verzamelden ze twaalf korven.
21 Het waren ongeveer vijfduizend mannen die gegeten hadden,
vrouwen en kinderen niet meegeteld.
Jezus wil graag eens alleen zijn. Vrij vaak in het Evangelie lezen we daarover. In veel gevallen lijkt het hem niet helemaal te lukken omdat de menigte – en zijn intense betrokkenheid op hen – hem steeds weet in te halen. Dat mág. Hij láát zich uit zijn stilte trekken om er toch maar weer voor hen te zijn. Tot dat ‘herder zijn’ is hij immers geroepen. En toch keert hij telkens naar die stilte terug. Dáár is immers de Bron.
Wij zouden er ons eigen leven kunnen aan spiegelen. Wij echter leven vooral in de drukte van onze taken, en keren ons slechts af en toe – en dan nog vaak pas ‘uit noodzaak’ – naar de stilte. Voor Jezus ligt het omgekeerd: Zijn werkelijke leven is in de stilte, in de verbondenheid met zijn Vader, en van daaruit gaat hij ‘af en toe’ – ook al is dat dan in chronometrische tijd de meerderheid – naar zijn taken. Dát is het wat zijn daden zo immens vruchtbaar maakt. Ook de onze zouden zo kunnen zijn …
Mt.2,13-18 (28/12/2022)
Toen zij [de herders] teruggekeerd waren, kijk!, een engel van de Heer verscheen in een droom aan Jozef en zei: “Sta op, neem het kindje en zijn moeder mee en vlucht naar Egypte. Blijf daar tot ik het je zeg, want Herodes is er op uit het kindje te zoeken om het te doden.”
En hij stond op, nam het kindje en zijn moeder ‘s nachts mee en week uit naar Egypte. Hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden het woord van de Heer door de profeet: “Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.” [Hos.11,1]
Toen Herodes inzag dat hij door de wijzen als een klein kind om de tuin was geleid, werd hij zeer woedend. Hij zond soldaten en doodde in Betlehem en in de omgeving al de jongens van twee jaar en jonger, overeenkomstig de tijd die hij nauwkeurig had nagevraagd bij de wijzen.
Zo werd vervuld het woord van de profeet Jeremia: “Een stem wordt in Rama gehoord, luid geween en veel geklaag: Rachel, bewenende haar kinderen, wil niet getroost worden, omdat zij niet meer zijn.” [Jer.31,15] [Rama is de streek van Betlehem; Rachel is de stammoeder van Israël die daar begraven lag.]
Voor Jozef en Maria is de euforie vlug voorbij: hun kind is nog maar net geboren of ze moeten al op vlucht naar Egypte. Het zal je maar overkomen omwille van je eerste baby je koffers moeten pakken, enkel vertrouwend op wat jou in dromen van Godswege werd ingefluisterd.
Dat ouders er alles voor over hebben om hun kind in veiligheid te brengen snap ik. Maar het gaat hier toch wel erg rimpelloos, zonder discussie. Er wordt meteen gehandeld, niet getwijfeld of geargumenteerd. Dit is niet zomaar gewone ouder-liefde. Achter deze liefde schuilt een oer-vertrouwen in G-d. Zij vertrouwen erop dat hij, samen met hen, de toekomst van hun kind zal behoeden. Je zou het een ‘gedeeld ouderschap’ kunnen noemen: hun kind is ook zíjn kostbaarste goed, en zij volgen hem in vertrouwen …
Kahlil Gibran beschrijft prachtig dit ‘met G-d gedeelde ouderschap’:
“Jullie zijn de bogen, waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten. De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige, en hij buigt je met zijn kracht opdat zijn pijlen snel en ver zullen gaan. Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn: want zoals hij de vliegende pijl liefheeft, zo mint hij ook de boog die standvastig is."
Mt.13,24-30 (29/07/2023)
24 Jezus legde hen [het volk] een andere gelijkenis voor:
Het koningschap der hemelen is te vergelijken
met iemand die goed zaad in zijn akker zaait.
25 Maar terwijl de mensen sliepen,
kwam zijn vijand,
zaaide dolik tussen de tarwe
en verdween weer.
[Dolik is een giftig, bedwelmend kruid dat goed lijkt op jonge tarwe.]
26 Toen nu het graan opkwam
en vrucht begon te zetten,
verscheen ook de dolik.
27 De knechten kwamen naar de heer des huizes en zeiden hem:
“Heer, je hebt toch goed zaad in je akker gezaaid?
Vanwaar dan die dolik?”
28 Hij zei hen: “Dat heeft een vijandige mens gedaan.”
Nu vroegen de dienaren hem:
“Wil je dat we erop uit gaan om het bijeen te garen?”
29 Maar hij zei:
“Nee!, om niet bij het verzamelen van de dolik
ook de tarwe te ontwortelen.
30 Laat beide samen opgroeien tot de oogst.
Dan zal ik tegen de oogsters zeggen:
Verzamel eerst de dolik
en bindt het in bossen om te verbranden,
maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur.”
Deze parabel over het goede zaad en het onkruid maakt ons nog maar eens duidelijk dat er (of we het nu willen of niet) goed én kwaad in de wereld en in elke mens aanwezig is. Op de vraag: waar komt dat kwaad vandaan?, geeft Jezus eigenlijk maar een vaag antwoord: van de vijand. Onmiddellijk stellen zijn leerlingen voor om dan maar het kwaad uit te roeien. Was het maar zo simpel 😊. Het kan niet. Goed en kwaad zijn met elkaar verweven. Je kan het kwaad niet zomaar weghalen zonder schade toe te brengen aan het goede, repliceert Jezus. Zo zet hij ons vizier op scherp. Wij mensen zijn geneigd om de strijd aan te gaan tegen het kwaad in de wereld en in onszelf: tegen onze beperkingen, onze verslaving, ons tekort, … hoe dan ook. We willen het uitroeien, maar dat is niet de focus. De realiteit is, dat goed en kwaad onlosmakelijk met elkaar verstrengeld zijn. De kunst is je aandacht te richten op het Go(e)de, want wat je aandacht geeft groeit. Gefocust leven, je volle aandacht richten op het Go(e)de zal het mysterie van Gods koninkrijk op den duur werkelijkheid doen worden.
Mt.10,17-22 (26/12/2023)
17 En pas op voor de mensen!
Want ze zullen jullie overleveren aan gerechtshoven
en jullie geselen in hun samenkomsten [synagoge].
18 Je zult voor stadhouders en koningen geleid worden
omwille van mij,
tot getuigenis voor hen en voor de volken.
19 Wanneer ze echter jullie overleveren,
wees dan niet gezorgd over hoe of wat je moet zeggen,
want op dat uur
zal wat je te zeggen hebt
je gegeven worden,
20 want niet jullie zijn het die dan spreken,
maar het is de Geest van de Vader die in jullie spreekt.
21 Een broer zal een broer uitleveren ter dood,
een vader een kind,
kinderen zullen opstaan tegen hun ouders
en hen doden;
22 je zult door allen gehaat worden
omwille van mijn naam;
maar wie standvastig blijft ten einde toe,
zal bevrijd worden.
Altijd een heel bruusk contrast, dat ‘Evangelie’ – ‘goed nieuws’? – op tweede Kerstdag. Dat is ongetwijfeld zo bedoeld door de samenstellers van het leesrooster. Hoe ‘zoet’ het Kerstfeest op zichzelf ook mag zijn, de ‘bittere’ realiteit laat zich al gauw merken.
Dat G-d in de wereld wil komen, is op zichzelf natuurlijk iets bijzonder goeds, maar de consequenties daarvan zijn vaak behoorlijk lastig. Dat heeft Jezus zelf al ondervonden: in zijn prille jeugd, waar hij naar Egypte moest vluchten, tijdens zijn leven, met veel weerstand van allerlei mensen, en natuurlijk bij zijn gewelddadige dood. Maar ook zijn leerlingen blijven er dus niet van gespaard! Stefanus is de eerste die het moet ontgelden. Ongeveer alle apostelen zullen ook als martelaar sterven. En dan komt natuurlijk de vraag hoe ver wij zelf voor ons geloof zouden willen gaan?
Als wij ons met Jezus nieuw laten geboren worden in G-d, zullen wij die nieuwe schepping – dat getuigenis van Léven in deze wereld – dan consequent doortrekken tot in onze dood, wat voor een dood dan ook, ook die van de verwerping tíjdens ons leven?