Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.2,1-12 (8/01/2023)
Toen nu Jezus geboren was in Betlehem van Judea, in de dagen dat Herodes koning was, kijk, daar kwamen wijzen uit het oosten naar Jeruzalem. Die zeiden: “Waar is de nieuwgeboren koning van de Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en wij zijn gekomen om voor hem neer te knielen.”
Toen koning Herodes dit hoorde, raakte hij erg verontrust, en heel Jeruzalem met hem. Hij bracht alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en ondervroeg hen over waar de Gezalfde [christos/messiah] geboren zou worden. Ze zeiden hem: “In Betlehem van Judea, want zo staat geschreven door de profeet: En jij, Betlehem, land van Juda, bent zeker niet de kleinste onder de leiders van Juda, want uit jou zal een leider voortkomen die herder zal zijn voor mijn volk Israël.” [Micha 5,1-3]
Toen riep Herodes in het geheim de wijzen en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd van het verschijnen van de ster. Hij zond hen naar Betlehem en zei: “Ga, en doe een nauwkeurig onderzoek naar het kindje, en van zodra je het gevonden hebt, bericht het mij dan, zodat ook ik voor hem kan komen neerknielen.”
Nadat ze de koning aanhoord hadden, gingen ze op weg. En kijk! De ster die ze in het oosten hadden gezien ging voor hen uit tot hij stil bleef staan boven de plaats waar het kindje was. Bij het zien van de ster werden zij met zeer grote vreugde vervuld.
Ze gingen het huis binnen en vonden het kindje en zijn moeder Maria. Ze vielen voor hem neer op hun knieën, openden hun schatkisten en boden het geschenken: goud, wierook en mirre.
Nadat ze in een droom een aanwijzing hadden gekregen om niet naar Herodes terug te keren, keerden zij langs een andere weg terug naar hun land.
Wat een contrast! Wat een verschil in ‘koning-zijn’: koning Herodes en koning Jezus …
Koning Herodes: groot in politieke en materiële macht. Iedereen moet naar zijn pijpen dansen – hij maakt ze zelfs tot kindermoordenaars. Maar hij wordt wel verontrust door de geboorte van een kind – angsthaas! –; hij moet de schriftgeleerden erbij halen om iets te weten te komen over G-ds belofte; en hij laat zich domweg om de tuin leiden door een vreemd stelletje ‘wijzen’ – buitenlanders tenslotte.
En koning Jezus: daad-werkelijk klein en machteloos als een baby. Overgeleverd aan de goeie wil en de liefde van mede-mensen. Een en al vertrouwen dat het leven hem geschonken is. Hij hoeft er geen dikke boeken voor te raadplegen: herders met schapen en een stelletje ‘wijzen’ – buitenlanders dan nog – bevestigen het hem in volle vrije overgave aan hem.
Welke koning zul jij koning laten zijn over jouw leven? De wijzen weten alvast voor wie ze kiezen …
Mt.1,1-17 (17/12/2022)
Boek van de geschiedenis van Jezus de gezalfde [Christos-Messiah], zoon van David, zoon van Abraham.
Abraham verwekte Isaak,
Isaak Jakob, Jakob Juda en zijn broers.
Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar.
Peres verwekte Chesron, Chesron Aram.
Aram verwekte Aminadab,
Aminadab Nachson, Nachson Salmon.
Salmon verwekte Boaz bij Rachab,
Boaz Obed bij Ruth.
Obed verwekte Isaï
en Isaï verwekte David, de koning.
Koning David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria.
Salomo verwekte Rechabeam,
Rechabeam Abia, Abia Asa.
Asa verwekte Josafat,
Josafat Joram, Joram Uzzia.
Uzzia verwekte Jotam,
Jotam Achaz, Achaz Hizkia.
Hizkia verwekte Manasse,
Manasse Aman, Aman Josia.
Josia verwekte Jechonja en zijn broers
ten tijde van de Babylonische ballingschap.
Na de Babylonische ballingschap verwekte Jechonja Sealtiël,
Sealtiël verwekte Zerubbabel.
Zerubbabel verwekte Abihud,
Abihud Eljakim, Eljakim Azor.
Azor verwekte Zadok,
Zadok Achim, Achim Eliud.
Eliud verwekte Eleazar,
Eleazar Mattan, Mattan Jakob.
Jakob verwekte Jozef, de man van Maria,
uit wie Jezus werd geboren,
genoemd: de gezalfde [Christos-Messiah].
Dus, van Abraham tot David:
veertien generaties;
van David tot de Babylonische ballingschap:
veertien generaties;
van de Babylonische ballingschap tot de gezalfde:
veertien generaties.
G-d schrijft geschiedenis met mensen. Generatie na generatie gaat hij met hen op weg. Regelmatig wordt het gangbare patroon (X verwekt Y, dat wat als algemeen waar en juist wordt aanvaard) doorbroken. Hij breekt in in onze mensengeschiedenis.
Dat gebeurt telkens als het leven lastig, mensonwaardig en onleefbaar wordt. Telkens weer breekt G-d in en wordt leven opnieuw mogelijk. Er ontstaat een nieuw begin, een nieuwe tijd. De maatschappij herstelt zich, elke keer opnieuw, door een samenspel van vrouwen en mannen.
Zo ook in Jozef en Maria. In hen mag hij op de wereld komen, eenvoudig, weerloos en kwetsbaar.
Zo zal hij geschiedenis blijven schrijven en blijven inbreken in mensenlevens, nog generaties lang. Ook bij jou, ook bij mij, en zo mogen wij – vrouwen en mannen – mens-worden en groeien naar een liefdevol, zorgzaam samen-leven met elkaar.
Mt.1,1-17 (17/12/2020)
Boek van de geschiedenis van Jezus de gezalfde [Christos-Messiah], zoon van David, zoon van Abraham.
Abraham verwekte Isaak,
Isaak Jakob, Jakob Juda en zijn broers.
Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar.
Peres verwekte Chesron, Chesron Aram.
Aram verwekte Aminadab,
Aminadab Nachson, Nachson Salmon.
Salmon verwekte Boaz bij Rachab,
Boaz Obed bij Ruth.
Obed verwekte Isaï
en Isaï verwekte David, de koning.
Koning David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria.
Salomo verwekte Rechabeam,
Rechabeam Abia, Abia Asa.
Asa verwekte Josafat,
Josafat Joram, Joram Uzzia.
Uzzia verwekte Jotam,
Jotam Achaz, Achaz Hizkia.
Hizkia verwekte Manasse,
Manasse Aman, Aman Josia.
Josia verwekte Jechonja en zijn broers
ten tijde van de Babylonische ballingschap.
Na de Babylonische ballingschap verwekte Jechonja Sealtiël,
Sealtiël verwekte Zerubbabel.
Zerubbabel verwekte Abihud,
Abihud Eljakim, Eljakim Azor.
Azor verwekte Zadok,
Zadok Achim, Achim Eliud.
Eliud verwekte Eleazar,
Eleazar Mattan, Mattan Jakob.
Jakob verwekte Jozef, de man van Maria,
uit wie Jezus werd geboren,
genoemd: de gezalfde [Christos-Messiah].
Dus, van Abraham tot David:
veertien generaties;
van David tot de Babylonische ballingschap:
veertien generaties;
van de Babylonische ballingschap tot de gezalfde:
veertien generaties.
God schrijft geschiedenis met ons, mensen. Generatie na generatie gaat hij met mensen op weg.
Regelmatig wordt het patroon – dat wat de goegemeente denkt en wat als algemeen waar en juist wordt aanvaard – doorbroken.
Hij breekt in, in onze mensengeschiedenis. Telkens weer door onaanzienlijke, eenvoudige, rafelrandvrouwen (weduwen, allochtoon, prostitué).
De mannenmaatschappij (ons economisch denken, kapitalistisch systeem) maakte het leven van die vrouwen (van de rafelrandmensen)
verdomd lastig en ja, ook mensonwaardig, onleefbaar.
En toch …
Telkens weer breekt G-d in en wordt leven opnieuw mogelijk. Er ontstaat een nieuw begin, een nieuwe tijd.
De maatschappij herstelt zich, elke keer opnieuw, door een samenspel van vrouwen en mannen.
Zo ook in Jozef en Maria. In hen mag hij op de wereld komen, eenvoudig, weerloos en kwetsbaar.
Zo zal hij geschiedenis blijven schrijven en blijven inbreken in mensenlevens, nog generaties lang.
Ook bij jou, ook bij mij en zo mogen wij – vrouwen en mannen – mens-worden en groeien naar een liefdevol, zorgzaam samen-leven met elkaar.
Mt.19,23-30 (22/08/2023)
23 En tegen zijn leerlingen zei Jezus:
“Amen, ik zeg jullie:
Voor wie rijk is [aan … kan divers ingevuld worden],
is het moeilijk het koningschap der hemelen binnen te gaan.
24 En opnieuw zeg ik jullie:
Makkelijker is het
voor een kameel door het oog van een naald te gaan,
dan voor een rijke in het koningschap der hemelen binnen te gaan.
25 Toen ze dit hoorden, stonden zijn leerlingen zeer versteld:
“Wie kan dan nog bevrijd worden?”
26 Maar Jezus keek hen aan [met dezelfde blik als naar de adolescent (Mc.10,21)] en zei:
“Bij mensen is dit onmogelijk,
maar bij God is alles mogelijk!” [Gen.18,14]
27 Petrus ging daarop in en zei tegen Jezus:
“Kijk, wíj hebben toch maar alles losgelaten
en wíj zijn je gevolgd.
Wat zal er dan voor ons zijn?”
28 Jezus antwoordde aan allen:
“Amen, ik zeg jullie:
Jullie die mij gevolgd zijn, bij het opnieuw geboren worden,
wanneer de mensenzoon zal zitten op zijn troon van heerlijkheid,
zullen ook zitten op twaalf tronen,
oordelend over de twaalf stammen van Israël.”
29 En ieder die zijn huis heeft losgelaten,
of zijn broers of zussen, of zijn vader of moeder,
of zijn vrouw of kinderen, of zijn akkers,
omwille van mijn naam,
zal honderdvoudig ontvangen
en het volle leven erven.
30 Maar vele eersten zullen laatsten zijn
en de laatsten eersten!”
Na de ontmoeting met ‘de rijke jongeling’ (zie gisteren) gaat het nog door over dat ‘volle leven’ dat pas kan bereikt worden als we het leven uit berekening loslaten. En Jezus trekt die lijn hier nog sterker door. Hij vult het in met nog allerlei zaken, die op zich dus niet verkeerd zijn, maar niet de gehele ruimte van ons leven mogen innemen. Alles waar ik ‘rijk’ aan ben, ttz waar ik mijn leven door laat vullen en mij aan vastklamp alsof dát het leven is, dat is – in het beste geval – alleen nog maar dat ‘gewone leven’, maar niet het ‘volle leven’, waar Jezus van hoopt ons de weg erheen te kunnen wijzen.
Jezus begrijpt ook wel dat dat een moeilijke weg is. Hij zegt zelfs dat het menselijkerwijs eigenlijk niet mogelijk is. Maar daar laat hij het niet bij! Hij kijkt die menselijke mens – mij dus – liefdevol aan, een blik vol warmte en geduld, maar ook vol kracht en uitdaging, en daarin bevestigt hij met stelligheid dat het wél mogelijk is, omdat G-d het mij toewenst!
Mt.16,13-19 (29/06/2022)
Nu kwam Jezus in de streek van Caesarea Filippi [noord-Israël]. Hij vroeg aan zijn leerlingen: “Wie zeggen de mensen dat de mensenzoon is?” Ze antwoordden: “Sommigen zeggen Johannes de doper, anderen Elia, en nog anderen Jeremia of één van de profeten.
Nu zei hij tegen hen: “Maar jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?” Simon Petrus antwoordde: “Jij bent de Gezalfde [Christos/Messiah], de zoon van de levende God!”
Jezus zei nu tegen hem: “Gezegend [vooruit ermee!] ben jij, Simon Barjona [zoon van Jona], want niet vlees en bloed hebben dit geopenbaard aan jou, maar mijn Vader in de hemelen. En ik zeg jou dat jij een rots [Petros] bent, en op deze rots zal ik mijn gemeenschap bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet te sterk zijn. En ik zal je de sleutels geven van het koningschap der hemelen. Wat je zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat je zult vrij maken op de aarde, zal vrij gemaakt zijn in de hemelen.”
Wie is die Petrus eigenlijk? Uit de evangelies krijg ik de indruk dat hij een spontaan, beetje rebels karakter had. Een doodgewone man met z’n fouten – net als wij. Hij kijkt z’n klein-menselijkheid in de ogen en komt tot inzicht. Hij durft het aan zich te laten leiden door Jezus. Hij geeft zich aan hem over in alle bescheidenheid en liefde. Het is overduidelijk dat hij zielsveel van Jezus heeft gehouden.
Het moet dan ook een ontroerend moment geweest zijn daar in Caesarea. Jezus en Petrus tegenover elkaar, elkaar aankijkend met de ogen van G-d, en dan elkaar aansprekend met de naam die hen door G-d werd ingegeven. Jezus wordt Christus, Simon Petrus (rots). Een nieuwe naam met een levensopdracht: rots zijn voor zijn Gemeenschap, voor de Kerk.
Zalig toch, gezonden worden om werk te maken van een Kerk die het aandurft om kwetsbaar te zijn en de eigen klein-menselijkheid in de ogen durft te kijken. Zalig toch, mee te bouwen aan een Kerk die te vinden is bij de gewonde mens en die haar eigen wonden, haar eigen klein-menselijkheid, niet verloochent. Het is een zalige – G-ddelijke – opdracht.
Mt.3,1-12 (4/12/2022)
In die dagen trad Johannes de doper op. Hij verkondigde in de [half]woestijn van Judea: “Keer je om / verander je, want het koningschap der hemelen is nabij gekomen!”
Want hij was het die door de profeet Jesaja genoemd werd: De stem van een roepende in de woestijn: bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht! [Jes.40,3]
Johannes droeg een kleed van kameelhaar met een leren gordel om zijn lendenen. Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. Jeruzalem en heel Judea en heel de Jordaanstreek trok toen naar hem uit en zij werden in de Jordaan door hem ondergedompeld terwijl ze hun zonden beleden.
Toen hij echter zag hoe vele farizeeën en sadduceeën op de onderdompeling afkwamen, zei hij hen: “Addergebroed! Wie heeft jullie wijs gemaakt dat je de komende woede kunt ontvluchten? Breng dus vruchten voort de omkeer waardig en denk niet bij jezelf: ‘wij hebben Abraham als vader’ [en dat is genoeg als garantie om zelf gered te worden]. Want ik zeg jullie dat God uit deze stenen kinderen voor Abraham kan verwekken [en dus niet noodzakelijk júllie nodig heeft]. Ik dompel jullie wel onder in water, tot omkeer, maar die na mij komt, is krachtiger dan ik. – Ik reik er nog niet eens toe zijn sandalen te dragen. – Hij zal jullie onderdompelen in heilige geest en vuur. Hij heeft de wan in zijn hand en hij zal heel zijn dorsvloer door en door zuiveren. Zijn koren zal hij verzamelen in de schuur, maar het kaf zal hij verbranden in onblusbaar vuur.”
Vandaag horen we een oproep tot bekering (zij het van een rare alternatieve hippie). Met Jesaja’s woorden zegt hij: "Bereid de weg van de Heer". Is dit alleen bedoeld voor Johannes of ook als oproep voor ons allen?
Bemerk dat het hier niet zozeer gaat om een weg die zelf moet gegaan worden, maar om een weg waarop iemand naar ons toe komt en bij ons wil binnenkomen. De bekering waartoe Johannes oproept is er dus een die erin bestaat om ontvankelijk te worden: het goddelijke te herkennen en toe te laten.
Hoe komt hij naar ons toe? Dat zal hij doen in mensengestalte, hulpeloos en kwetsbaar als een kind. Als wij ‘bereid’ zijn ons te laten raken door het appel van elke hulpeloze en kwetsbare medemens, dan zal het ons niet verrassen als G-d zó onder ons verschijnt en naar ons toekomt.