Joh.15,1-8 (2/5/2021)
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijngaardenier. Elke rank die in mij geen vrucht draagt, haalt hij weg, en elke die wel vrucht draagt, snoeit/zuivert hij opdat ze meer vrucht zou dragen.
Jullie zijn al gesnoeid/gezuiverd door het woord dat ik tegen jullie gesproken heb.
Verblijf in mij – zoals ik in jullie. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf als hij niet verblijft in de wijnstok, zo ook jullie niet als je niet verblijft in mij.
Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Wie in mij verblijft – zoals ik in hem, die draagt veel vrucht. Want zonder mij kunnen jullie niets.
Als iemand niet verblijft in mij, is hij buitengeworpen, zoals de rank, en verdord. Men verzamelt ze om in het vuur te gooien en te worden verbrand.
Als jullie in mij verblijven en mijn woorden in jullie verblijven, vraag dan wat je wil en het zal je gebeuren. Hierin toont zich de grootheid van mijn Vader: dat jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen worden.
Jezelf ontplooien, tonen wat je in je mars hebt, alles onder controle houden, … het zijn stuk voor stuk thema’s die in onze huidige maatschappij heel veel aandacht krijgen. Als tegenstem mag hier het beeld van de wijnstok met zijn ranken klinken. Jezus biedt zich aan als relatie, als wijnstok om ons op te enten, ons mee te verbinden. “Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken.” Hij is de stam, de kern of de levensader die stroomt en leven geeft.
Het beeld vertelt mijns inziens iets over ons diepste wezen, nl. dat wij niet toebehoren aan onszelf, maar dat ons diepste zijn ‘toebehoren’ is. Dit beeld illustreert dat wij in wezen ‘van een Ander’ zijn. Willen we als rank leven, dan zullen wij ons moeten laten volstromen met levensadem, met leven dat gegeven wordt.
Zó leven, verbonden met of geënt op die wijnstok, doorbreekt de eenzaamheid waaraan wij (zeker op dit moment) lijden en het zal veel vrucht dragen. Tenminste als we het aandurven om ons te laten volstromen.
Joh.15,9-11 (6/5/2021)
Zoals de Vader mij daad-werkelijk heeft liefgehad, zo heb ik ook jullie daad-werkelijk liefgehad. Verblijf in mijn liefde. Als je mijn Wijzingen be-waar-t [= behouden door waar te maken], zul je in mijn liefde verblijven, zoals ik ook de Wijzingen van mijn Vader heb be-waar-d en in zijn liefde verblijf.
Ik heb deze dingen tegen jullie gezegd opdat mijn vreugde in jullie zou verblijven en jullie vreugde vol zou worden!
Wat hier aan de orde is, is niet iets oppervlakkig. Het gaat over geluk dat voortvloeit uit de vreugde omdat je ‘op de juiste plaats’ bent – in de juiste relatie met G-d, met de anderen. Het gaat over je bemind weten door G-d.
Die goddelijke liefde, 'Agapè', is van een andere orde dan onze menselijke liefde. Het is Liefde die gééft, zonder ook maar iets terug te verwachten. Liefde die niet zichzelf zoekt maar de ander. In dat soort liefde zijn wij mensen niet zo goed. Maar het is juist die Liefde die Jezus ons aanbiedt: ‘zichzelf, heel zijn leven’. Hij wil ons daad-werkelijk liefhebben en wij mogen wonen in die Liefde, erin verblijven. Verblijven zodat het een thuisplaats wordt, een plaats om tot rust te komen, een plaats waar je gekend bent, bemind en geliefd wordt.
En wij, wij worden uitgenodigd om ons te laten omarmen door die Liefde en ons erdoor te laten bewegen. Net zoals een danser gedanst wordt door de muziek, zo mag de Liefde ons bewegen. Die liefde zal ons doen bewegen naar de ander en ons verbinden vanuit een intense liefdevolle verbondenheid met de Vader.
Joh.15,9-17 (9/5/2021)
Zoals de Vader mij daad-werkelijk heeft liefgehad, zo heb ik ook jullie daad-werkelijk liefgehad. Verblijf in mijn liefde. Als je mijn Wijzingen be-waart [= behouden door waar te maken], zul je in mijn liefde verblijven, zoals ik ook de Wijzingen van mijn Vader heb be-waard en in zijn liefde verblijf.
Ik heb deze dingen tegen jullie gezegd opdat mijn vreugde in jullie zou verblijven en jullie vreugde vol zou worden!
Dit is mijn Wijzing: Dat jullie elkaar daad-werkelijk liefhebben zoals ik jullie daad-werkelijk heb liefgehad. Geen grotere liefde kan iemand hebben dan dat hij zijn leven inzet ten bate van zijn dierbaren. Jullie zijn mij dierbaar. Doe dan wat ik jullie Wijs.
Ik noem jullie geen dienaren, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar ik heb jullie genoemd dierbaren, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, heb leren kennen aan jullie.
Niet jullie hebben mij uitgekozen, nee, ik heb jullie uitgekozen. Ik heb jullie ingezet om op weg te gaan en vrucht te dragen – vruchten die blijvend zijn – en om wat je de Vader ook vraagt in mijn naam, hij het jullie geeft.
Dit is mijn Wijzing voor jullie: Dat je elkaar daad-werkelijk liefhebt.
Het Evangelie van vandaag is hetzelfde als die van 6 en 7 mei samen. Je kunt deze commentaren hernemen. Je kunt er ook dit gedicht bij nemen.
Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.
Rutger Kopland
In: Een lege plek om te blijven, 1975
Joh.15,12-17 (7/5/2021)
Dit is mijn Wijzing: Dat jullie elkaar daad-werkelijk liefhebben zoals ik jullie daad-werkelijk heb liefgehad. Geen grotere liefde kan iemand hebben dan dat hij zijn leven inzet ten bate van zijn dierbaren. Jullie zijn mij dierbaar. Doe dan wat ik jullie Wijs.
Ik noem jullie geen dienaren, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar ik heb jullie genoemd dierbaren, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, heb leren kennen aan jullie.
Niet jullie hebben mij uitgekozen, nee, ik heb jullie uitgekozen. Ik heb jullie ingezet om op weg te gaan en vrucht te dragen – vruchten die blijvend zijn – en om wat je de Vader ook vraagt in mijn naam, hij het jullie geeft.
Dit is mijn Wijzing voor jullie: Dat je elkaar daad-werkelijk liefhebt.
Jezus roept op om ons toe te vertrouwen aan de Liefde, de liefde waarmee Jezus zelf ons daad-werkelijk heeft liefgehad. Het zal dus niet meer voldoende zijn om te zeggen dat liefde betekent dat je kiest voor de zachte waarden. Aan die Liefde gaat iets vooraf, nl. een lege ruimte, de openheid waarin de ander aanwezig mag komen. Daar begint die Liefde, in die open ruimte, in dat moment van stilte, die passieve, kijkende, luisterende aanwezigheid waarin de ander mag binnentreden en zich welkom mag weten.
Zo had Jezus lief. Open en ontvankelijk gericht op G-d, heeft hij zijn Liefde be-waard (waargemaakt). Zo was hij in staat om in diepe betrokkenheid open te staan voor ieder die hij op zijn weg tegenkwam (vriend, vreemde, verrader, …). Zo werd elke ontmoeting een ont-moet-en, een liefdevol gebeuren waardoor beiden veranderen.
Misschien ligt daar wel het eigene van ons geloof: de oproep om zo met elkaar om te gaan, dat in ónze ontvankelijke openheid anderen iets ondervinden dat hun leven verandert. zo schenken we Goddelijk (vol) Léven aan elkaar!
Joh.15,18-21 (8/5/2021)
Als de wereld jullie haat, besef dan dat ze mij eerder heeft gehaat dan jullie. Als jullie van de wereld zouden zijn, dan zou ze wel vriendelijk behandelen wat haar eigen is, maar omdat jullie niet van de wereld zijn, omdat ik jullie heb uitgekozen úit de wereld, daarom haat de wereld jullie.
Her-inner je het woord dat ik tegen jullie sprak: Een dienaar is niet groter dan zijn heer. [Joh.13,16] Als ze mij hebben vervolgd, zullen ze ook jullie vervolgen; en als ze mijn woord hebben be-waard [waargemaakt], zullen ze ook dat van jullie be-waren.
En dit alles zullen ze jullie aandoen omwille van mijn naam, omdat ze geen voeling hebben met wie mij gezonden heeft!
De voorbije dagen waren de kernwoorden: Liefde en Verbondenheid. Vandaag gaat het de andere kant op. Jezus waarschuwt z’n leerlingen voor de haat en het onbegrip dat zij zullen moeten ondergaan.
“Weet goed” zegt hij “geloven in mij brengt onbegrip en weerstand met zich mee. Weet dat als jij je leven uit handen geeft, de ander er niets van zal begrijpen. Weet dat ze je zullen haten omwille van de confrontatie die jouw liefdevolle leven met zich meebrengt. Je weet toch dat mensen niet zitten te wachten om te erkennen dat niet zij hun leven maken maar dat het gegeven is, dit idee druist volledig in tegen de autonomiegedachte die voor hen hét na te streven ideaal is.“
Waarom toch willen wij dan deze man volgen en erkennen als leidsman en tochtgenoot?
Is het omdat we weten dat ook hij zo geleefd heeft? Of omdat we weten dat uiteindelijk de Liefde overwint en dat leven vanuit die Liefde een verschil zal maken in de wereld?
We gaan ervoor omdat het zijn keuze is om ons uit de wereld te trekken. Hij is het die ons kiest als zijn volgelingen, om te getuigen van hem. Wij zijn een keuze van G-d!
Joh.15,26 – 16,4a (10/5/2021)
Maar wanneer de Medestander komt die ik van bij de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader uitgaat, zal díe over mij getuigen. En ook jullie zullen getuigen, omdat je vanaf het begin bij mij bent geweest.
Ik heb jullie deze dingen gezegd opdat je niet zou struikelen. Ze zullen jullie uit de samenkomsten weren. Ja, er komt een uur dat ieder die jullie doodt zal denken een dienst aan God te doen! En ze zullen dat doen omdat ze noch mij noch de Vader hebben leren kennen.
Maar ik heb jullie deze dingen gezegd opdat wanneer dat uur komt, je je zou her-inneren dat ik ze gezegd heb.
Het valt mij op hoe vaak Jezus in deze Paastijd verwijst naar de Geest van de waarheid. Het is duidelijk een belangrijk item voor hem, nu hij zijn leerlingen voorbereidt op een leven zonder zijn fysieke aanwezigheid. Hij belooft hen niet verweesd achter te laten. Hij weet immers hoe lastig het zal worden om met woord en daad zijn liefde te leven, van die liefde te getuigen en ze ter sprake (tot spreken) te brengen. Onthoud het maar, jullie zullen er niet alleen voor staan, er zal een Helper gegeven worden.
Zijn belofte geldt nog altijd. Die Medestander wordt ook aan ons toegezegd. Hij is er, de Geest van waarheid, de vraag is of wij hem herkennen in ons leven.
Het is de Geest die ons G-ds aanwezigheid doet onderscheiden. Het is de Geest die ons doet onderscheiden wat Go(e)d is, die ons leidt zodat wij (en de mensen rondom ons) mogen ervaren dat hij ons in-ademt, dat hij in ons ademt. Het is de Geest die ons aanvuurt om – in woord en daad – te getuigen van die goddelijke aanwezigheid.