Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.9,7-9 (26/09/2024)
7 Alles wat er door Jezus gebeurde
kwam nu ter ore aan de tetrarch Herodes.
Hij raakte hevig verontrust
omdat door sommigen gezegd werd
dat Johannes [de doper] was opgestaan uit de doden.
8 Sommigen zeiden dat Elia [de profeet die zou terugkeren] verschenen was,
anderen dat een van de vroegere profeten was opgestaan.
9 Maar Herodes zei:
“Johannes heb ik onthoofd.
Wie is dat dan over wie ik zulke dingen hoor?”
En hij zocht naar een mogelijkheid om hem te zien.
Hoewel Herodes niet veel meer dan een vazal van de Romeinse overheerser was, beschouwde hij zichzelf graag als een echte Joodse koning. Oproer had hij liever niet, om de Romeinen niet te verontrusten. Maar een zekere religieuze gevoeligheid vanuit zijn traditie had hij blijkbaar wel. Als er ophef ontstaat over het optreden van een zekere Jezus uit Nazareth, dan moest dat enerzijds de kop in gedrukt worden, maar anderzijds toch bekeken worden in het licht van het optreden van de profeten van oudsher in Israël.
Herodes zag het wel dat profeten meer dan eens zelfs koningen de les spelden over hoe het met hun beleid gesteld was. Onverschrokken, want geleid door G-ds Geest, durfden ze erop wijzen als het beleid eerder ‘richting macht en rijkdom’ verliep dan ‘richting G-d en zijn mensen’.
Herken ik de profeten in míjn leven, en durf ik werkelijk naar hen te luisteren hoe het met de richting van mijn leven gesteld is? – En durf ik ook zelf profeet, geleid door G-ds Geest, te zijn?
Lc.9,43b-45 (28/09/2024)
43b Allen stonden verwonderd over alles wat hij deed
[na de genezing van een bezeten jongen],
maar Jezus zei tot zijn leerlingen:
44 “Knopen jullie dit goed in je oren:
De mensenzoon moet overgeleverd worden
in de handen van de mensen.”
45 Maar zij begrepen deze woorden niet
– ze waren verborgen, zodat zij ze niet bevatten –
en durfden er hem niet naar vragen.
Iedere keer weer zien we het gebeuren: het goede roept kwade reacties op! Dat zien we flagrant bij Jezus gebeuren: hij heelt mensen, en toch zijn ze er op uit om hem te doden. Dat zien we even goed de tijden door, en dus ook in onze tijd: wie werkelijk, vanuit een zuiver hart, iets goeds doet, zal al rap wrevel en ongenoegen opwekken, uiteraard niet bij de geheelde zelf, die ‘voelt’ wel de echtheid van het gebeuren, maar vooral bij de omstaanders.
Hoe komt dat?
Werkelijke goedheid heeft altijd iets van een ‘surplus’: het móet niet, noch uit burgerlijke plicht noch uit innerlijke drang, ik geef het als vrije gave. Per definitie stelt dat dus ‘de gewone gang van zaken’ in vraag. Zonder daar op uit te zijn, houdt de goed-doener de omstaanders een spiegel voor, als een uitnodiging om die weg ook op te gaan. – En dan wordt het natuurlijk warm …
Een ‘oer-menselijk’ gegeven dus, waarin Jezus radicaal koos om daartegenin de logica van de goddelijke liefde voorop te stellen, wat de tegenreacties ook zouden worden. Nu aan mij, in zijn spoor …
Lc.9,51-56 (1/10/2024)
51 Nu gebeurde het,
toen de dagen van zijn erkenning vervuld zouden worden,
dat Jezus vastberaden
zijn weg ging naar Jeruzalem.
52 Hij zond boden voor zich uit.
Die kwamen in een Samaritaans dorp
om zijn komst voor te bereiden.
53 Maar zij wilden hem niet ontvangen
omdat zijn weg ging naar Jeruzalem.
54 De leerlingen Jakobus en Johannes reageerden hierop:
“Heer, wil je dat wij vuur van de hemel afroepen
om op hen neer te komen en hen te verteren,
zoals ook [de profeet] Elia gedaan heeft?” [2Kon.1,9-15]
55 Maar Jezus keerde zich af
en wees hen op strenge toon terecht:
“Jullie beseffen niet welke geest in jullie leeft!
56 De mensenzoon is niet gekomen
om mensen verloren te doen gaan,
maar om ze te behoeden.”
En zij trokken naar een ander dorp.
Dit is dé scharnierpassage uit het Lucasevangelie. Tot nu toe gebeurde zijn verkondiging in het gebied van Galilea, een buitenprovincie. Vanaf nu gaat het richting Jeruzalem, de hoofdstad.
Niet voor niets staat er dat hij dat “vastberaden” deed. In Galilea was al snel duidelijk geworden dat zijn manier van spreken en handelen weerstand opriep, niet zozeer bij het gewone volk, maar juist bij de religieuze overheden. Naar de hoofdstad trekken, was ‘naar het hol van de leeuw’ trekken. Maar Jezus had ondertussen wel door dat als hij werkelijk de bevrijdende weg wilde gaan, zoals die in de Schrift gewezen wordt, hij ‘moest’ dóórgaan, ook tot op dat kritieke punt waar zijn eigen leven op het spel zou staan.
De leerlingen die hij voor zich uit zendt, hebben het nog maar half door. Ja, radicaal en vurig willen ze wel zijn, maar dat Jezus’ radicaliteit ook zachtmoedigheid en niet-veroordelen inhield, dat moesten ze nog leren. In zijn Naam geen geweld!
Toch blijft Jezus ook niet in een dorp dat hem eigenlijk niet wil ontvangen … – daar valt over na te denken wat dat voor ons vandaag kan betekenen …
Lc.9,57-62 (2/10/2024)
57 Terwijl ze op weg waren [naar Jeruzalem]
zei iemand tegen Jezus:
“Ik zal je volgen, waar je ook gaat, heer!”
58 Jezus antwoordde hem:
“De vossen hebben holen
en de vogels van de hemel hebben nesten,
maar de mensenzoon heeft niets
waar hij het hoofd kan neerleggen.”
59 Tot een ander zei hij zelf: “Volg mij.”
Maar die zei:
“Heer, sta mij toe eerst terug te gaan
om mijn vader te begraven.” [Gen.50,5-14]
60 Jezus antwoordde hem:
“Laat de doden hun eigen doden begraven.
Maar jij, ga en verkondig overal het koninkrijk van God.”
61 Nog iemand anders zei:
“Ik zal je volgen, heer,
maar sta mij toe eerst afscheid te nemen
van mijn huisgenoten.” [1Kon.19,19-21]
62 Jezus antwoordde hem:
“Niemand die zijn hand aan de ploeg slaat
en kijkt naar wat achter hem ligt,
is geschikt voor het koninkrijk van God.”
Hier is Jezus dus onderweg naar Jeruzalem, de stad waarvan hij vanuit de Schrift, én vanuit zijn ervaring, al kan vermoeden dat het fout met hem zal aflopen. Fout? Zal daar niet net blijken dat de zachte kracht van de Liefde het ultiem haalt op alle tegenkrachten en weerstanden? Jeruzalem is niet alleen de stad van de dood, maar ook van de Verrijzenis!
Maar dat is een lange en moeizaam te bewandelen weg.
Er zijn er die zeggen te willen volgen. Jezus zegt niet dat ze niet mogen; wellicht verlangt hij het zelfs innig. Maar hij wil hen besparen voor desillusies en schenkt hen klare wijn – zoals hij dan ook symbolisch zal doen op het laatste avondmaal. Medewerker worden – in Bijbelse termen zou je moeten zeggen: mede-schepper – aan dat ‘koninkrijk van G-d’ vraagt enige ‘voortvarendheid’, uiteraard niet in de betekenis van onnadenkende losbandigheid, maar wel in het je durven laten vooruit stuwen door Góds Geest.
Lc.10,1-12 (3/10/2024)
1 Hierna stelde de heer nog tweeënzeventig anderen aan.
Hij zond hen twee aan twee voor zich uit
naar elke stad en plek waar hij zelf wilde komen.
2 Hij zei hen:
“De oogst is wel overvloedig,
maar arbeiders zijn er weinig.
Vraag daarom aan de heer van de oogst
dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.
3 Ga, maar let op!
Ik zend jullie als lammeren midden de wolven.
4 Belaad je niet met een geldbuidel,
niet met een reiszak, noch met sandalen.
Groet niemand [uitgebreid] langs de weg.
5 In welk huis je ook onderdak krijgt,
zeg eerst en vooral: “Vrede aan dit huis!”
6 Als daar een zoon van de vrede woont,
dan zal jullie vrede op hem rusten.
Zoniet, laat ze dan op jullie terugkeren.
7 Blijf in hetzelfde huis,
eet en drink wat er is,
want de arbeider is zijn loon waard.
Verleg je niet van het ene huis naar het andere.
8 In iedere stad die jullie binnengaan
en waar je ontvangen wordt:
Eet wat jullie wordt voorgezet,
9 heel haar zieken
en verkondig allen:
“Het koninkrijk van God is jullie genaderd.”
10 In iedere stad die jullie binnengaan
en waar je niet ontvangen wordt:
Ga weg en roep op haar pleinen:
11 “Zelfs het stof uit jullie stad dat aan ons kleeft,
vegen wij van ons af, als getuigenis tegen jullie,
maar weet niettemin:
het koninkrijk van God is jullie genaderd.”
12 Ik zeg jullie:
“Voor [de iconisch verdoemde stad] Sodom
zal het op die dag draaglijker zijn
dan voor die stad.
Hoe doe je dat, de innerlijke vrede bewaren midden een omgeving die onvrede is? Jezus gaf al aan dat zijn leerlingen in die situatie zouden terecht komen. We zouden dus eigenlijk niet verbaasd moeten zijn als dat vandaag inderdaad het geval is.
Verbaasd moeten we dus misschien niet zijn, knap lastig is het wel! Je zult maar boodschapper zijn van een waarachtig goed, maar dat niet ontvangen wordt. Je zou het zo graag doorgeven aan alle mensen, maar wat als zij het niet opnemen? Frustratie, die éigenlijk om verdriet gaat, maar zich vaak toont in kwaadheid, is de meest logische menselijke reactie. Jezus’ reactie is: kondig hen tóch het koninkrijk van G-d aan! – én ga daar weg!
En de innerlijke vrede? Die kan enkel komen van de hechte verbinding met G-d. Wie in éigen naam de mensen meent te moeten overtuigen, die zal rap ‘uitgeteld’ zijn. Het besef dat wij alleen maar ‘arbeiders in de oogst’ zijn, zou ons medelijden moeten doen voelen … met G-d, want hém is het die zij niet verwelkomen …!
Lc.10,17-24 (5/10/2024)
17 De tweeënzeventig kwamen terug, uitbundig van vreugde:
“Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons
in jouw naam!”
18 Hij zei tegen hen:
“Ik was getuige hoe de tegenstander [satan]
als een bliksem uit de hemel viel.
19 Zie je? Ik heb jullie de bevoegdheid gegeven
slangen en schorpioenen te vertrappen
en over alle krachten van de vijand. [Lc.9,1 / Ps.91,13]
Niets kan jullie ook maar enigszins schaden.
20 Maar let wel:
Verheug jullie niet zozeer erover
dat de geesten zich aan jullie onderwerpen,
maar verheug je vooral hierover
dat jullie namen geschreven staan in Gods hand.”
21 Op dat eigen moment, vervuld van de geest,
jubelde Jezus het uit:
“Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
dat je deze dingen verborgen hebt
voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
en ze onthuld hebt
voor [onmachtige] onmondigen.
Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.”
22 En hij ging verder tegen de leerlingen:
“Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
en aan wie de zoon het wil onthullen.
23 Zalig de ogen die zien wat jullie zien,
24 want ik zeg jullie:
Veel profeten en koningen verlangden
te zien wat jullie zien,
maar zij hebben het niet gezien,
en te horen wat jullie horen,
maar zij hebben het niet gehoord.”
Het kwam de voorbije dagen en weken al meermaals aan bod: Als leerlingen en gezondenen van Jezus zijn we er ons vaak te weinig van bewust wat voor een kracht er ons in de handen is gelegd. Waar wij daad-werkelijk met Jezus’ boodschap aan de slag gaan, “onderwerpen demonen zich aan ons”. De helende kracht van het Evangelie is groter dan wij vandaag de dag beseffen en benutten.
Samen met ons verheugt Jezus zich erover waar het al gebeurt, maar hij wijst ons wel op de diepere bron van vreugde, en dat is de verbondenheid met G-d. Zonder Hem kunnen wij niets, moeten wíj zeggen en beleven, want zelfs Jezus zei en beleefde het! Het is alleen in die verbonden-heid dat G-ds kracht door ons heen kan stromen naar zijn mensen.
En om die verbondenheid te verdiepen en te versterken, moeten wij bidden, ons leven in zijn handen leggen, zijn Adem ademen, hem “prijzen en danken als heer van hemel en aarde”, en verder … ‘on-verstandig’ worden = wéten dat er meer is dan ons eigengereid idee …