Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mc.6,30-34 (8/02/2025)

30    De uitgezondenen [aposteloi] verzamelden zich weer bij Jezus
       en gaven hem verslag
       over alles wat ze gedaan en onderwezen hadden.
31    Hij zei tegen hen:
       “Komen jullie nu zelf eens mee naar een eenzame plaats
       om een beetje uit te rusten.”
       Want er waren er zovelen die kwamen en gingen
       dat ze zelfs geen gelegenheid hadden om te eten.
32    Ze vertrokken met de boot
       naar een eenzame plaats, alleen.
33    Velen zagen hen vertrekken
       en ze begrepen wat er gaande was.
       Vanuit de steden renden ze te voet erheen
       en waren er nog vóór hen.
34    Toen Jezus uitstapte
       zag hij dan ook een grote menigte.
       Hij werd ten diepste bewogen om hen,
       want ze waren als schapen zonder herder.
       En hij begon hen over vele dingen te onderrichten.

Eergisteren hoorden we dat de leerlingen werden uitgezonden met lege handen, met niets anders dan het goede nieuws bij zich. Vandaag komen ze terug bij Jezus. Wat zíj doen, kunnen wíj ook. We kunnen bij hem terugkomen met onze verhalen over ons bezig-zijn. We mogen bij hem terugkomen en vertellen wat er is gebeurd en wat ons innerlijk beweegt. We mogen bij hem terugkomen om onszelf onder ogen te komen voor G-ds Aangezicht, wetend, of langzaamaan beseffend en toelatend, dat dat Aangezicht liefde is.
Na dat vertellen komt zijn uitnodiging: “Ga mee naar een eenzame plaats.” Het is een plaats om stil te worden en tot rust te komen, om contact te zoeken met die innerlijke kern in ons, omgeven door stilte – dat geheim dat we G-d noemen. Nu, in die stilte, na al die woorden die we zelf hebben gesproken, kunnen we eindelijk luisteren om te horen of hij iets te zeggen heeft.
Dán zullen we horen dat Jezus’ boodschap ook geldt voor ons: zijn goede nieuws zal ook ons leven geven.

Mc.6,53-56 (10/02/2025)

53    Ze staken over naar het gebied van Gennesaret
       en legden aan.
54    Toen ze uit de boot kwamen,
       herkende men hem onmiddellijk.
55    Ze liepen druk de hele omgeving af
       en brachten van overal de zieken op bedden
       naar waar ze hoorden dat Jezus was.
56    Overal waar hij ook kwam,
       in steden, dorpen of gehuchten,
       legde men de zieken op de marktplaats.
       Zij smeekten hem
       dat ze alleen al maar de zoom van zijn kleed
       mochten aanraken.
       En al wie hem aanraakte, werd genezen.

Voor mij zegt dit kleine stukje Evangelie veel over hoe een goddelijke samenleving eruitziet.
Het is een samenleving waarin iedereen bezig is met werk en huishouden. Mensen komen en gaan, ze zijn onderweg. Maar ze gaan niet alleen, ze gaan er samen met G-d. Hun hele leven is op G-d gericht. Hij is steeds bij/in hen aanwezig. Hij zit bij hen in de boot. En zo wordt hij herkend.
Deze herkenning zet op hun beurt anderen in beweging. Ze betrekken de meest kwetsbaren, die niet meer alleen op weg kunnen. Ze brengen hen naar G-d toe. De herkenning maakt dat ze erop durven vertrouwen dat G-d ook hun vrienden zal helen. Ze worden niet beschaamd in hun vertrouwen, want wie hem aanraakt, wórdt ook genezen.
De graadmeter voor een goddelijke samenleving, voor onze beschaving, is: Hoe gaan we als individuele mens én als samenleving omgaan met de meest kwetsbaren. Kwetsbaarheid is nu eenmaal een realiteit die er altijd zal zijn en die ons allemaal kan overkomen. Hoe we als samenleving daarmee omgaan, bepaalt onze sterkte en laat zien hoe ver we reeds gevorderd zijn in de realisatie van een goddelijk samenleving.

Mc.10,13-16 (1/03/2025)

13    Men droeg kleine kinderen naar hem toe
       met de bedoeling dat hij ze zou aanraken
       [= hen de handen opleggen, als zegen],
       maar de leerlingen weerden hen af.
14    Toen Jezus dit zag, raakte hij diep geschokt
       en zei hen:
       “Laat de kinderen bij mij komen,
       hinder ze niet!,
       want het koningschap van God
       is voor wie zijn als zij.
15    Amen, ik zeg jullie:
       Wie het koningschap van God
       niet ontvangt als een kindje,
       zal het echt niet binnengaan.
16    En hij nam ze in zijn armen,
       legde hen de handen op en zegende hen.

Nogal een contrast met gisteren (over de echtscheiding)! Of toch niet? Het is niet omdat we dat ‘kindertafereeltje’ idyllischer vinden dan het geploeter van ‘volwassenen’ intermenselijke relaties, dat dit hier minder radicaal zou zijn.
Jawel, het gaat om dezelfde barmhartige en nooit aflatende liefde!
Alsof kinderen alleen maar ‘ideaal’ zijn! Alsof kinderen nooit eens je kwaad maken of ontgoochelen; alsof ze je nooit eens pijnlijk confronteren met wie je in werkelijkheid bent; … – en ga zo maar door: alle ‘onhebbelijkheden’ waar we moeite mee hebben van mede-volwassenen, zijn ook terug te vinden bij kinderen!
En toch slagen we er meestal ongeveer wel in die kinderen lief te hebben! Waarom dan niet elkaar? We zouden al een eind ver geraken in Jezus’ goddelijke Liefde, als we onze spontane verregaande liefde voor onze kinderen óók zouden doortrekken naar de andere mensen om ons heen!
Nóg een stap verder zouden we raken, wanneer we gaan leven in het besef dat wíj die kinderen zijn, die Jezus graag ziet …

Mc.10,28-31 (4/03/2025)

28     Petrus ging daarop in
       [op Jezus’ uitspraken over de rijke jonge man]
       en zei tegen Jezus:
       “Kijk, wíj hebben toch maar alles losgelaten
       en wíj zíjn je gevolgd …”
29     Jezus antwoordde:
       Amen, ik zeg jullie:
       Er is niemand die zijn huis heeft losgelaten,
       of zijn broers of zussen,
       of zijn vader of moeder,
       of zijn vrouw en kinderen,
       of zijn akkers,
       omwille van mij en de bevrijdende boodschap [Euangelion],
30     die niet, nu in deze tijd,
       honderdvoudig huizen ontvangt,
       en broers en zussen,
       en moeders en kinderen,
       en akkers,
       – zij het mét vervolgingen –
       en in de nieuwe tijd het volle leven.
31     Maar vele eersten zullen laatsten zijn
       en de laatsten de eersten!”

We mogen hopen dat onder onze lezers er velen zijn die soms al eens iets van wat in ‘de wereld’ als normaal geldt hebben ‘losgelaten’ o.w.v. het Evangelie. Misschien nog niet zoals Petrus ‘alles’, maar toch eerlijke pogingen daartoe.
Dan zul je zeker ook ervaren hebben dat het waar is wat Jezus hier zegt! Jazeker, van wat je loslaat, krijg je honderdvoudig terug! – “Zij het mét
vervolgingen.” Gelukkig blijven wij van de letterlijke vervolgingen nog wat gespaard (hoe lang nog?), maar wat hier wél altijd automatisch aan vasthangt, is de verantwoordelijkheid die dit met zich meebrengt! De zorg om het eigen ikje loslaten, brengt ‘vanzelf’ de daad-werkelijke zorg voor mijn mede-mens met zich mee.
Voor een waarachtig Christen eindigt de zorg voor een mede-mens niet op het punt waar ‘ik mij er nog goed bij voel’. De ‘excessieve liefde’ van het Evangelie gaat over ‘je leven geven voor je naaste’ … Dát is toch wat Jezus ons voordeed?

Mc. 12,13-17 (2/06/2020)

In die tijd stuurden de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten enkele Farizeeën en Herodianen op Jezus af om Hem vast te zetten.
Deze kwamen bij Hem met de vraag: 'Meester, wij weten dat Jij oprecht bent en Je aan niemand stoort, want Jij ziet de mensen niet naar de ogen,
maar leert de weg van God in oprechtheid. Is het geoorloofd belasting aan de keizer te betalen of niet? Zullen we hem betalen of niet betalen?'
Maar Jezus die hun huichelarij doorzag, antwoordde: 'Waarom probeer je Mij te vangen? Geef Mij een tienling, dan zal Ik eens zien.'
Zij deden het. Jezus vroeg hun nu: 'Van wie is deze beeldenaar en het randschrift?' Ze antwoordden: 'Van de keizer.' Daarop sprak Jezus tot hen:
'Geef dan aan de keizer wat de keizer toekomt en aan God wat God toekomt.' En ze stonden verwonderd over hem.

"Mag men belasting betalen aan de keizer of niet?" Deze vraag krijgt Jezus voorgeschoteld van enkele Farizeeën en Herodianen.
Hij laat zich echter niet meenemen in hun machtsspel. Hij kijkt verder, dieper en doorziet hun huichelarij. Zijn leven is niet gericht op geld en aanzien.
Met heel zijn wezen is Hij geworteld in G-d en spreekt van daaruit. Zo kan Hij op een creatieve manier het gesprek optillen voorbij het politieke machtsspelletje.
Ja, zegt Hij, geef alvast aan de keizer dat wat zijn beeltenis draagt, dat wat de keizer toekomt. Maar zo gaat Hij verder, vergeet ondertussen niet
wie het beeltenis van G-d draagt zodat je ook aan Hem kan geven wat Hem toekomt. In het scheppingsverhaal staat dat de mens geschapen is naar het beeld van G-d.
Hij draagt dus het beeltenis van G-d, behoort Hem toe in alle vrijheid. Dit zet mij aan het denken!
Hij blies mij de levensadem in, gaf mij ‘leven’. Zal ik dat ‘leven’, mijn complete bestaan, mijn wezen teruggeven aan G-d? Behoor ik in die zin toe aan G-d?
Alvast een vraag die het overwegen waard is.

Mc.1,21-28 (31/1/2021) 

Ze trokken binnen in Kafarnaüm en onmiddellijk ging hij op de sabbatdag de plaats van samenkomst [synagoge] binnen en gaf onderricht.
Zij waren buiten zichzelf van verbazing door zijn onderricht, want hij onderrichtte als een gezaghebbende, en niet zoals de boekgeleerden.
Onmiddellijk was er in hun plaats van samenkomst een mens met een nog niet gereinigde geest die krijste:
“Jij daar, wat is er tussen ons en jou, Jezus van Nazareth!? Ben je gekomen om ons te vernietigen?
Ik weet wel wie jij bent: de heilige van God!” Maar Jezus strafte de geest af met enkel te zeggen: “Gemuilkorfd! Ga uit hem weg!”
De nog niet gereinigde geest deed de man stuiptrekken en met luide stem krijsend ging hij weg uit hem.
Allen stonden zo perplex dat ze onder elkaar discussieerden: “Wat is dat allemaal?
Wat is dat voor een onderricht dat met gezag zelfs de nog niet gereinigde geesten beveelt en dat ze hem gehoorzamen?”
En onmiddellijk verspreidt dit ongehoorde over hem zich naar heel het ommeland van Galilea.

Waarin zou het verschil hebben gezeten met het onderricht van de boekgeleerden?
Kort en krachtig zegt hij waar het op aankomt.
Hij spreekt in gelijkenissen die aansluiten bij het dagelijkse leven, maar net het omgekeerde zeggen van wat dagelijks gebeurt.
Gelijkenissen die onze menselijke logica op z’n kop zetten. Hij spreekt niet geleerd, maar je doet er wel een heel mensenleven over
om de diepte van zijn Woorden te achterhalen.
Hij geeft geen concreet op te volgen voorschriften, maar nodigt uit om in elke concrete situatie op het spoor te komen
van dat wat moet gebeuren en zo samen – in Verbondenheid – op zoek te gaan naar een weg ten leven.
Geen grote leer over G-d, de mens en het eeuwig leven, maar woorden (daden) die je steeds dichter brengen bij een onvoorstelbare G-d (zuivere Liefde).
Een G-d die je door niets mag laten vertroebelen: door geen leer, wet of welk gezag dan ook.
Daar ligt het verschil! Hij spreekt – zuiver en oprecht – vanuit een intense Verbondenheid met zijn Vader en daar is geen demon tegen bestand.