Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

Tik Joh. 1,25 
of tik je specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mc.16,15-20 (25/04/2024)

15    Jezus zei tegen hen [zijn leerlingen]:
       “Ga de hele wereld in
       en verkondig de bevrijdende boodschap
       aan de gehele schepping!
16    Wie in vertrouwen zal leven
       en ondergedompeld worden,
       die zal bevrijd worden;
       maar wie niet in vertrouwen zal leven,
       zal veroordeeld worden.
17    En dit zijn de tekenen
       die de vertrouwenden zullen vergezellen:
       Ze zullen in mijn naam demonen uitdrijven,
       ze zullen nieuwe talen spreken,
18    ze zullen slangen vastnemen
       en dodelijk vergif drinken zonder dat het hen schaadt,
       ze zullen zwakken de handen opleggen
       en ze zullen het goed stellen.”
19    Nadat de Heer zo tegen hen gesproken had,
       werd hij opgenomen in de hemel [1Kon.2,11]
       en zit aan de rechterhand van God. [Ps.110,1]
20    Maar zij trekken er op uit en verkondigen overal.
       De Heer werkte met hen mee
       en bekrachtigde het woord
       door de tekens die het vergezelden.

We onderbreken even de Johannes-lezingen voor het feest van de evangelist Marcus. (Van de laatste evangelie-schrijver naar de eerste.) We horen hier het eind van zijn boek.
Het is een scharnier: In het boek zelf wordt het ‘Evangelie’ verkondigd door Jezus, aan de leerlingen; vanaf nu moeten de leerlingen het verkondigen, aan elkaar en aan nieuwe generaties en nieuwe volken. Van Jezus zou je kunnen zeggen dat dat ‘normaal’ was, hij was tenslotte ‘zoon van G-d’, maar van de leerlingen, van ons? Op grond waarvan kunnen wij het Evangelie verkondigen?
Was Jezus ‘zoon van G-d’, wij allen worden toch ook ‘kind van G-d’ genoemd? Hier zegt Marcus dat niet expliciet, maar hij doelt er wel op als hij spreekt van ‘leven in vertrouwen’! Ons vertrouwen in G-d maakt ons tot kind van G-d en doet zijn Geest in ons wonen. Zó leeft zijn Kracht in ons om op onze beurt, op onze plaatsen, in onze tijden, ‘nieuwe generaties en nieuwe volken’ het Evangelie te verkondigen. Misschien moet je er ver voor gaan in je leven om ze te ontmoeten; misschien kom je ze vandaag tegen?!

Mc.9,30-37 (21/05/2024) 

30    Ze gingen van daar weg
       en trokken door Galilea.
       Hij wilde niet dat iemand het wist,
31    want hij onderrichtte zijn leerlingen.
       Hij zei hen:
       “De mensenzoon wordt uitgeleverd
       in de handen van de mensen,
       en ze zullen hem doden
       en na drie dagen zal hij opstaan.”
32    Zij begrepen dat woord echter niet,
       maar schrikten ervoor terug hem ernaar te vragen.
33    Ze kwamen in Kafarnaüm.
       Thuis gekomen, vroeg hij hun:
       “Waarover ging jullie gesprek onderweg?”
34    Maar ze bleven zwijgen,
       want ze hadden het erover gehad wie de grootste was.
35    Hij ging zitten en riep de twaalf.
       Hij zei hen:
       “Wie de eerste wil zijn,
       moet de laatste van allen willen zijn
       en ieders dienaar.” “Als je de eerste wil zijn,
       zul je de laatste van allen zijn:
       ieders slaaf.”
       “Als iemand wil de eerste zijn,
       zal hij van allen de laatste zijn
       en van allen een dienstknecht.”

“Wie de eerste wil zijn,moet de laatste van allen willen zijn en ieders dienaar.”

“Als je de eerste wil zijn,zul je de laatste van allen zijn: ieders slaaf.”

36    Hij nam een kind op en zette het in hun midden.
       Hij omarmde het en zei:
37    Wie in mijn naam
       één van zulke kinderen
       bij/in zich opneemt, neemt mij op,
       en wie mij opneemt, neemt niet mij op,
       maar wie mij gezonden heeft.”

Gisteren stonden we nog onder het kruis. Vandaag zetten we enkele stappen terug in de tijd, de boodschap blijft echter dezelfde: laat je omarmen door de Liefde. Word ontvankelijk en kwetsbaar als een kind.
Voor mij klinkt hier de vraag of ik me, in al mijn kleinheid durf te laten omarmen? En nog straffer – maar Jezus deed het – of ik de weg van het kleine durf te kíezen, de weg waarin ik zelf klein zal zijn en klein gemaakt zal worden?
We weten allemaal dat dit niet evident is – dat weet Jezus ook – “Doe het dus niet in eigen naam”, zegt hij. “Doe het in zijn naam, de naam van wie jou liefheeft.”
Het mooie daarvan is dat het helemaal niet zo ingewikkeld is. Iedereen kan het. Je hebt er geen diploma voor nodig. Je hoeft niet in staat te zijn om mooie, juiste zinnen te formuleren en je hoeft fysisch niet sterk te zijn. Je hebt alleen een ontvankelijk hart nodig dat in alle kwetsbaarheid aangeraakt mag worden door de liefde én de nodige moed om van daaruit te leven.

Mc.9,41-50 (23/05/2024)

41    Ja, wie jullie een beker water te drinken zal geven
       in naam dat jullie van Christus zijn,
       amen, ik zeg jullie: die zal zijn loon niet ontgaan.
42    En wie één van deze kleinen die in mij geloven doet struikelen,
       het ware beter voor hem
       om met een molensteen om de nek in zee geworpen te worden.
43    Als je hand je doet struikelen [skandalizo], hak haar af!
       Want het is beter voor je
       verminkt het leven binnen te gaan,
       dan met twee handen naar de gehenna te gaan,
       naar het onblusbaar vuur.
45    En als je voet je doet struikelen, hak hem af!
       Want het is beter voor je
       mank het leven binnen te gaan,
       dan met twee voeten in de gehenna geworpen te worden.
47    En als je oog je doet struikelen, ruk het uit!
       Wat het is beter voor je
       eenogig het leven binnen te gaan,
       dan met twee ogen in de gehenna geworpen te worden,
48    waar de wormen blijven knagen
       en het vuur niet wordt gedoofd. [Jes.66,24]
49    Want ieder zal met vuur gezouten worden.
50    Zout is iets goeds.
       Maar als zout zouteloos wordt,
       waarmee zul je het dan op smaak brengen?
       Behoud dus zout in jezelf
       en behoud de vrede onder elkaar.

Hier lezen we de Marcus-versie van wat we beter kennen in z’n Matteüs-versie: “Wat je aan de minste van de mijnen hebt gedaan, dat heb je aan mij gedaan.” Wat daar als bijna een soort aftelrijmpje staat (en waar onze ‘7 werken van barmhartigheid’ op gebaseerd zijn), staat hier in al z’n korte ‘eenvoud’: kleine daden hebben grote gevolgen, zowel in de positieve als in de negatieve richting.
Uit liefde voor wie dreigt verloren te gaan daarin, roept Jezus daarom – helemaal in het spoor van Psalm 1 – dringend op te kiezen voor ‘de weg ten Léven’, i.p.v. voor ‘de weg ten Dode’. Het klinkt radicaal, zoals hij het zegt. Maar er staat dan ook veel op het spel. En het zit hem inderdaad ook in kleine dingen; wie niet radicaal genoeg kiest zal denken (en doen) dat die kleine dagelijkse keuzes voor het goede (“een beker water” of “iemand doen struikelen”) er niet toe doen. Terwijl net het omgekeerde waar is: het is in die kleine dingen dat de fundamentele richting van ons leven duidelijk wordt.
“Twee wegen houd Ik u voor. Kies dan het leven!” (Deut.30,19)

Mc.10,1-12 (24/05/2024)

1      Hij vertrok van daar [Kafarnaum] naar het gebied van Judea,
       via de overkant van de Jordaan.
       Opnieuw kwam er veel volk bij hem samen
       en, zoals hij gewoon was, onderrichtte hij hen.
2      Er kwamen farizeeën naar hem.
       Ze vroegen hem, om hem te testen:
       “Is het een man geoorloofd zijn vrouw weg te sturen?”
3      Jezus antwoordde hen: “Wat heeft Mozes jullie gewezen?”
4      Ze zeiden:
       “Mozes heeft toegestaan een akte van scheiding te schrijven
       en haar weg te sturen.” [Deut.24,1]
5      Nu antwoordde Jezus hen:
       “Omwille van de verhardheid van jullie hart [sklèrokardian]
       heeft hij die wijzing geschreven.
6      Maar vanaf het begin van de schepping
       [als principe, in oorsprong en doel]
       heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt. [Gen.1,27]
7      Hierom zal een man zijn vader en moeder verlaten
       en zich verbinden aan zijn vrouw, [Gen.2,24]
8      en deze twee zullen één lichaam worden,
       zodat ze niet meer twee, maar één zijn.
9      Wat God dus heeft samengebracht,
       moet een mens niet scheiden.”
10    Terug thuis vroegen zijn leerlingen hierover door.
11    Hij zei hen:
       “Wie zijn vrouw wegstuurt en een ander huwt,
       breekt echt, tegen de een, met de ander.
12    En als een vrouw haar man verlaat en een ander huwt,
       breekt zij echt.

Waarom stellen de farizeeën (wij?) Jezus toch altijd maar op de proef? Omdat ze (we?) niet wíllen naar zijn boodschap luisteren? Om iets te vinden waarmee ze (we?) ‘correct’ zijn visie van de hand kunnen doen of minstens afzwakken? Om de spreekwoordelijke stok te vinden om de hond te slaan? Jezus laat zich echter niet uit het lood slaan en verkondigt onverkort en radicaal zijn boodschap van innige liefde en verbondenheid.
Éven radicaal echter is hij in het zelf beléven van die innige liefde en verbondenheid! Hoe radicaal zijn boodschap soms ook klinkt, en hij inhoudelijk daar geen gram van af doet, tegelijkertijd stoot hij zelf niemand uit zijn liefde, ook niet als ze op het punt van zijn radicale boodschap niet aan dat ideaal toekomen! Over het lastige onderwerp van dit stuk Evangelie, hebben we elders het voorbeeld daarvan: stel deze radicale boodschap eens naast zijn handelwijze met ‘de overspelige vrouw’ die men wilde stenigen …

Mc.10,28-31 (28/05/2024)

28    Petrus ging daarop in
       [op Jezus’ uitspraken over de rijke jonge man]
       en zei tegen Jezus:
       “Kijk, wíj hebben toch maar alles losgelaten
       en wíj zíjn je gevolgd …”
29    Jezus antwoordde:
       Amen, ik zeg jullie:
       Er is niemand die zijn huis heeft losgelaten,
       of zijn broers of zussen,
       of zijn vader of moeder,
       of zijn vrouw en kinderen,
       of zijn akkers,
       omwille van mij en de bevrijdende boodschap [Euangelion],
30    die niet, nu in deze tijd,
       honderdvoudig huizen ontvangt,
       en broers en zussen,
       en moeders en kinderen,
       en akkers,
       – zij het mét vervolgingen –
       en in de nieuwe tijd het volle leven.
31    Maar vele eersten zullen laatsten zijn
       en de laatsten de eersten!”

Wie dus (zie het commentaar van gisteren) wél durft met hem mee te gaan en op hem te vertrouwen, wachten dus zowel heel positieve als heel negatieve dingen.
Vruchtbaarheid is eigenlijk het mooiste wat een mensenleven kan opleveren. Dan wordt mijn leven betekenisvol voor het leven van iemand anders. Jezus zegt: Wie zijn éigen dingen durft los te laten, die zal des te overvloediger vruchtbaar worden, want dan is je leven net gericht op dat leven van de ander! Iedereen die dit al eens werkelijk geprobeerd heeft, weet dat dit waar is. Dus waar wachten we op?
Tegelijkertijd zal het echter niet allemaal ‘koek en ei’ zijn. We kwamen het al zo vaak tegen: goedheid roept weerstand op. We kunnen daar verbaasd of droevig over zijn, maar het is even ‘waar’. Dus waar wachten we op om ermee te beginnen? Op een tijd dat er géén weerstand zal zijn?
Het is nú, in deze tijd, dat het te gebeuren staat. Het vruchtbare komt pas, als wij de moed hebben door de weerstand te gaan …

Mc.14,12-16.22-26 (30/065/2024)

12    Op de eerste dag van [het feest van] de ongezuurde [broden],
       wanneer men het pascha [paaslam] slacht,
       zeiden zijn leerlingen tegen Jezus:
       “Waar wil je dat wij alles voorbereiden
       zodat je het pascha kunt eten?”
13    Hij zond twee van de leerlingen uit en zei hen:
       “Ga naar de stad [Jeruzalem].
       Er zal je iemand tegemoet komen die een kruik water draagt.
       Volg die.
14    En waar hij naar binnen gaat,
       zeg tegen de heer des huizes:
       De meester zegt:
       Waar is het onderkomen
       waar ik met mijn leerlingen het pascha kan eten? –
15    En hij zal je een grote bovenzaal tonen,
       voorzien van ligbedden en helemaal bereid.
       Bereid het [pascha] daar voor ons.
16    De leerlingen vertrokken en kwamen in de stad.
       Ze vonden het zoals hij hun had gezegd
       en ze bereidden het pascha.

22    Terwijl ze aten,
       nam Jezus brood,
       zegende het en brak het.
       Hij gaf het hun en zei:
       “Neem, eet, dit is mijn lichaam.”
23    En hij nam de beker,
       dankte [eucharistein] en gaf hem hun.
       Ze dronken er allen uit
24    en hij zei hen:
       “Dit is mijn bloed van het verbond
       dat vergoten wordt voor velen. [= allen]
25    Amen, ik zeg jullie:
       Ik zal niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok
       tot de dag dat ik haar nieuw zal drinken
       in het koningschap van God.”
26    Toen ze de lofpsalmen gezongen hadden,
       gingen ze naar buiten,
       naar de Olijfberg.

Het hoogfeest van Sacramentsdag is een feest dat tegenwoordig voornamelijk binnen de kerkmuren wordt gevierd. De tijden van de processies zijn immers voorbij. Toch blijf ik ervan overtuigd dat dit feest niet binnen de kerkmuren mag blijven. Het daagt immers elke christen uit om met zijn levensstijl ‘sacrament’ (= zichtbaar teken) te zijn van een menslievende G-d die uit liefde zichzelf breekt en deelt voor anderen. Dit feest (en elke Eucharistie) nodigt ons uit om Jezus’ leven (lichaam en bloed) eigen te maken, het in ons op te nemen en te laten verteren. Er wordt ons gevraagd hem te eten en zo in te stemmen met zijn concrete manier van leven en sterven. Het sacrament van de Eucharistie mag nooit zomaar herleid worden tot het nuttigen van de hostie. Als het gaat over échte liefde kan het niet anders dan gedáán worden doorheen het leven en zál het doorwerken ook buiten de kerkmuren. Alleen zó gedenken wij hem, want als wij G-d niet doen, kan hij niets uitrichten in onze wereld. Moge elke Eucharistie ons daaraan herinneren en ons daarin sterken.

Subcategorieën