Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh.1,43-51 (5/01/ 2023)

De volgende morgen besloot Jezus naar Galilea te gaan. Hij ging er Filippus zoeken [heuriskei = vinden door actief te zoeken] en zei hem: “Volg mij.” Filippus was van Betsaïda, uit de stad [vissersdorp aan de noordkant van het meer van Galilea] van Andreas en Petrus. Filippus ging Natanaël [de traditie vereenzelvigt hem met de apostel Bartolomeus] zoeken en zei hem: “Wij hebben degene gevonden over wie Mozes geschreven heeft in de Wijzing, en ook de profeten: Jezus, de zoon van Jozef uit Nazaret!”
Natanaël repliceerde: “Uit Nazaret? Kan daar iets goeds van komen?” Maar Filippus zei hem: “Kom en zie!”
Jezus zag Natanaël naar zich toekomen en zei over hem: “Kijk! Een waarachtige Israëliet, iemand wiens hart geen ongerechtigheid herbergt.” [Ps.32,2] Natanaël vroeg hem: “Vanwaar ken jij mij?” Jezus antwoordde: “Vóór Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat, zag ik jou!” Nu zei Natanaël: “Rabbi, jij bent de zoon van God, jij bent de
koning van Israël!” Jezus antwoordde hem: “Omdat ik je zei dat ik je zag onder de vijgenboom, geloof je? Je zult grotere dingen dan deze zien!”
En hij zei: “Amen, amen, ik zeg jullie: Je zult de hemel geopend zien en Gods engelen zien opklimmen en neerdalen op de mensenzoon.”

Wie zoekt die vindt. Zo kennen we het spreekwoord. Je zou ook kunnen zeggen: wie zich laat vinden, wordt gezocht!
In deze Evangeliepassage wordt er gezocht én gevonden: Jezus zoekt Filippus, Filippus zoekt Natanaël, en als je aandachtig leest zie je dat het eigenlijk ook Jezus is die Natanaël zoekt. Het zoeken van Jezus kan blijkbaar ook via mensen om gebeuren – en dat gebeurt ook vandaag! Jij wordt gezocht door Jezus, via mensen. Láát je je vinden?
Zoeken is een actieve bezigheid. Het is een intentionele daad die van de zoeker uitgaat. Jezus wil medestanders. Hij zoekt mensen naar zijn hart die samen zijn boodschap willen uitdragen. Hij pikt er niet zomaar lukraak wat mensen uit. Hij ‘kent en ziet’ (= bemint) de mens en voelt hun ‘hartfrequentie’ aan. Als dat meetrilt met het zijne, ben je gevonden.
Vandaag. Jezus zoekt jou. Via dit kleine commentaartje. Dát je het leest, vertelt hem dat jouw hart op zijn ritme klopt. Je bént gevonden …

Joh. 6,44-51 (30/4/2020)

In die dagen zei Jezus tot de menigte: 'Niemand kan tot mij komen als de Vader die mij zond hem niet trekt;
en ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Er staat geschreven bij de profeten: En allen zullen door God onderricht worden.
Alwie naar de leer van de Vader geluisterd heeft komt tot mij. Niet dat iemand de Vader gezien heeft:
alleen degene die uit God is, heeft de Vader gezien. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: wie gelooft heeft eeuwig leven.
Ik ben het brood des levens. Uw vaderen die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven;
maar dit brood daalt uit de hemel neer opdat wie ervan eet niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.
Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.'

Om bij Jezus te komen zal een andere levenshouding nodig zijn dan deze die de maatschappij lijkt aan te praten. Het initiatief hiervoor ligt elders zegt hij.
Ik zal dus het initiatief uit handen moeten geven. Mijn leven loslaten en toelaten om getrokken te worden naar ‘god’ weet waar.
Ik zal me moeten toevertrouwen aan het Mysterie, ongezien en meegaan, me verbinden. En dat te midden van een maatschappij die maakbaarheid promoot
en voorschrijft hoe belangrijk het is om alle touwtjes stevig in eigen handen te houden.
Daar naast biedt Jezus zich aan als leven-gevend brood. Hij die zijn leven geeft voor de wereld nodigt uit om van dit brood te eten. Dat geeft leven en doet leven geven.
Ook deze gedachte is niet populair vandaag de dag. Je leven moet je niet geven maar vol-op leven (you only live once) en genieten ten koste van…
Een manier van leven dus die haaks staat op het maatschappelijke denken maar die de maatschappij zou kunnen omvormen.
Een levenswijze die zorgt voor verbondenheid en die uitdaagt om te durven leven-IN-vertrouwen.
Is dit té vreemd om geleefd te worden?

Joh. 17,1-11a (23/05/2023)

1     Zo sprak Jezus.
      Toen hief hij zijn ogen naar de hemel en bad:
      “Vader, het uur is gekomen.
      Toon nu de grootsheid van Je Zoon,
      opdat Je Zoon Jouw grootsheid kan tonen.
2     Jij hebt hem volmacht gegeven over alle mensen
      opdat hij alles wat Jij aan hem hebt gegeven
      aan hun zou geven:
      het volle leven.
3     En dit is het volle leven:
      Dat zij Jou leren kennen,
      de enige, waarachtige God,
      en degene die Jij gezonden hebt:
      Jezus de gezalfde [Christos / Messiah].
4     Ik heb Jouw grootsheid getoond op aarde:
      Ik heb het werk volbracht
      dat Jij mij te doen gegeven had.
5     Toon dan nu, Vader,
      mijn grootsheid bij Jou,
      die ik bij Jou had voor de wereld was.
6     Ik heb Jouw naam geopenbaard
      aan de mensen die Jij mij gegeven hebt uit de wereld.
      Zij waren van Jou;
      Je hebt ze mij gegeven
      en zij hebben Jouw woord be-waar-d.
7     Zij hebben leren kennen
      dat alles wat Jij mij gegeven hebt
      van bij Jou komt
8     omdat ik de woorden die Jij mij gegeven hebt
      aan hen heb gegeven,
      en zij ze hebben aangenomen
      en erkennen naar waarheid dat ik van Jou ben uitgegaan.
      Zij geloven dat Jij mij hebt gezonden.
9     Ik bid voor hen,
      niet voor de wereld bid ik
      maar voor wie Jij mij gegeven hebt
      omdat zij van Jou zijn.
10   Al het mijne is van Jou
      en het Jouwe is van mij
      – daarin is mijn grootsheid getoond.
11a  Ik ben niet meer in de wereld.
      Zij zijn wel in de wereld,
      terwijl ik naar Jou kom.

Zoals we zondag reeds schreven: Dit gebed verdraagt eigenlijk nauwelijks commentaar. Het vraagt eerder om er biddend steeds opnieuw naar te luisteren.
Je kan er altijd de commentaar van zondag even terug bijnemen.

Joh.6,44-51 (22/4/2021)

In die dagen zei Jezus tot de menigte: 'Niemand kan tot Mij komen als de Vader die Mij zond hem niet trekt; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Er staat geschreven bij de profeten: 'En allen zullen door God onderricht worden.' Al wie naar de leer van de Vader geluisterd heeft komt tot Mij. Niet dat iemand de Vader gezien heeft: alleen degene die uit God is, heeft de Vader gezien. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie gelooft heeft eeuwig leven. Ik ben het brood des levens. Uw vaderen die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven; maar dit brood daalt uit de hemel neer opdat wie ervan eet niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.'

Niemand heeft Jou ooit gezien. Het is maar al te waar, dat weten we uit eigen ervaring. Maar we hebben wel een naam: ‘Ik die ben’. Het is een naam die hij bekend maakte op het moment dat hij de ellende van zijn mensen had gezien. Het is dus niet zomaar een aanwezigheid, maar een aandachtige, liefdevolle aanwezigheid. Je kan dus gerust zeggen dat zijn naam ‘Liefde’ is. Maar is dat geen contradictie? ’Nooit gezien’ suggereert toch afstand; maar er blijkt juist een grote nabijheid te zijn, in liefde. G-d is ongrijpbaar, zoals liefde dat ook is; maar hij is ook heel intens aanwezig, zoals liefde dat ook kan zijn. Niemand heeft ooit G-d gezien, maar Hij heeft een gezicht gekregen in Jezus die zich aanbiedt als leven-gevend brood. Hij is brood dat gegeten moet worden, Liefde die ‘te doen’ is. Als wij eten van dat brood, dan zeggen we dat we zo willen leven: liefdevol, alert en zorgzaam voor elkaar, recht doend aan ieder mens. Als wij dat brood eten en als wij liefde doen en misschien wel liefde zijn, dan brengen ook wij iets in beeld van G-d. Dan zal de dood (zinloosheid, leegte, geen leven) niet meer zijn. Dan zal er ‘eeuwig leven’(‘vol leven’) zijn!

 

 Joh. 12,1-11 (3/04/2023)

Zo kwam Jezus zes dagen voor het Paasfeest in Betanië, waar Lazarus [El-azar/God helpt] woonde, die hij uit de dood had opgewekt. Men maakte daar voor hem een maaltijd klaar en Martha bediende. Ook Lazarus was mee aan tafel met hem.
Maria nu nam een litra kostbare pure nardusbalsem, zalfde daarmee Jezus’ voeten en droogde ze af met haar haren. Het hele huis werd vervuld met de geur van de balsem. Daarop zei Judas van Keriot, een van zijn leerlingen, die hem zou uitleveren: “Waarom heeft zij die balsem niet verkocht voor driehonderd daglonen en het gegeven aan de armen?” Hij zei dit, niet omdat hij bezorgd was om de armen, maar omdat hij een dief was. Hij had de geldbeurs en wat erin kwam, nam hij eruit. Maar Jezus zei: “Laat haar begaan. Ze heeft dit bewaard voor mijn begrafenis. De armen hebben jullie altijd bij jullie, mij echter niet.”
Veel Joden wisten dus dat Jezus daar was en zij kwamen, niet alleen om hem, maar ook om Lazarus te zien, die hij uit de dood had opgewekt. Daarom beraadslaagden de hogepriesters ook Lazarus te doden, omdat omwille van hem veel Joden hun vertrouwen gingen stellen in Jezus.

We bekijken één detail: “De armen hebben jullie altijd bij jullie, mij echter niet.” We kunnen Jezus moeilijk verdenken van geen aandacht te hebben voor de armen en de uitgeslotenen. Zijn hele leven was erop gericht. En toch mocht er ‘met het oog op zijn begrafenis’ een hoge som ‘verkwist’ worden!
Iets gelijkaardigs is er bekend van Franciscus van Assisi. Hoezeer hij ook ‘de apostel van de armoede’ was en zelf uitermate arm leefde, hij wou wel dat kelk en pateen voor de viering van de Eucharistie van goud waren!
Zou dat zijn omdat wie eer geeft aan G-d ook ‘automatisch’ eer zal geven aan élke mens? Zal wie zich zó verknocht voelt aan G-d ook niet naar mede-mensen gaan kijken met diens ogen en vervolgens daar net zo ver in gaan? Zal wie vandaag geld, goed en tijd wil besteden aan G-d, straks dat ook niet doen voor zijn mede-mens? … Jezus ging daar blijkbaar van uit!

Sacramentsdag

Joh. 6,51-58 (11/06/2020)

In die tijd zei Jezus tot de menigte der Joden: 'Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.
Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.'
De Joden geraakten daarover met elkaar aan het twisten en zeiden: 'Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?'
Jezus sprak daarop tot hen: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg jullie: als jij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt,
heb je het leven niet in jou. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.
Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem.
Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij.
Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet zoals bij de vaderen, die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn:
wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.'

Sacramenten zijn voor mij al die momenten in het leven waarin er iets gebeurt tussen ‘G-d’ en mij.
Die momenten waar er een vonk overspringt van ‘G-d’ zodat in mij hemel en aarde elkaar raken. Wat er precies gebeurt, blijft een mysterie.
Het enige dat ik weet is dat het momenten zijn van intense nabijheid. In sacramenten geeft ‘G-d’ mij iets prijs van het ongrijpbare
- tenminste als ik ervoor opensta. Dan komt Hij, te midden van het sacrament, als de grote afwezige aanwezig. Ik kan Hem niet grijpen,
niet aanwijzen terwijl ik intuïtief besef en weet heb van het feit dat Hij er is.
Als Johannes vandaag (in het kader van sacramentsdag) spreekt over Jezus’ vlees, dan is dat voor mij zijn hele mens-zijn.
Dit ‘vlees’ eten (het sacrament van de Eucharistie) betekent dan dat ik mij Jezus’ leven eigen maak. Ik neem het in mij op, kauw en herkauw het
en laat het in mij verteren. En zo verbind ik mij al etende met zijn concrete manier van leven en sterven. Zo maak ik mij die liefde eigen en word één met wie ik eet.