Mt.20,17-28 (3/3/2021)
Toen Jezus opging naar Jeruzalem, nam hij alleen de twaalf met zich mee. Onderweg zei hij tegen hen:
“Kijk! Nu gaan we op naar Jeruzalem en de mensenzoon zal overgeleverd worden aan de hogepriesters en schriftgeleerden en ze zullen hem ter dood veroordelen. Ze zullen hem overleveren aan de niet-Joodse volken
om hem te bespotten, te geselen en te kruisigen en op de derde dag zal hij worden opgewekt.”
Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs, samen met haar zonen, naar hem en boog voor hem neer om iets van hem te vragen. Hij vroeg haar: “Wat wil je?” Ze zei hem: “Zeg dat in jouw koninkrijk deze twee zonen van mij mogen zetelen, één rechts en één links van jou.” Maar Jezus antwoordde: “Je weet niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken, of je laten onderdompelen met de onderdompeling die ik zal ondergaan?” Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij.”
Hij ging tegen hen verder: “Ja, mijn beker zul je wel drinken en ondergedompeld worden waarin ik ondergedompeld wordt, maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen: het is niet aan mij dat te geven, dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”
De tien [overige leerlingen] hoorden dit en ergerden zich aan de twee broers.
Maar Jezus riep hen bij zich en zei: “Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen.
Zo mag het bij jullie niet zijn! Wie onder jullie groot wil worden, moet jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, moet jullie knecht zijn; zoals de mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden,
maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”
Jezus trekt op naar Jeruzalem, dé religieuze hoofdstad. Helder van geest (Geest) als hij is, heeft hij ondertussen wel door
waar zijn liefde hem toe zal leiden. De consequentie van elke doorgetrokken liefde is het kruis.
En als dat voor hem het geval is, zal dat ook zo zijn voor zijn leerlingen. Dus probeert hij ze daarop voor te bereiden.
En waar zijn zij mee bezig? Mama er op uit sturen om wat te gaan vleien bij Jezus om toch maar op een goed blaadje te geraken
in dat koninkrijk van hem … Of – maar wat eigenlijk op hetzelfde neerkomt – je ergeren aan die pogingen (omdat je eigen kansen dan verkleinen?).
Wat moet Jezus toch met zo’n stelletje?
En toch zál hij het er mee doen. Hij weet (’t is te zeggen: vertrouwt) dat ze het uiteindelijk wel zullen begrijpen én doen,
ook al zal dat met nog veel vallen en opstaan gepaard gaan. En voor wie écht leerling wil zijn, geeft hij in de laatste alinea nog onschatbare woorden mee.
Ze zouden boven het bed van elke ‘leerling’ moeten hangen: lees, herlees, prent ze in je hart én je handen!