Mt. 13,18-23 (24/07/2020)
Jij dan, luistert naar de gelijkenis van de zaaier:
Zo dikwijls iemand het woord van het Koninkrijk wel hoort maar niet begrijpt,
komt de boze en rooft weg wat gezaaid ligt in zijn hart; dat is hij die op de weg gezaaid is.
Die op rotsachtige plekken werd gezaaid, is hij die het woord hoort en het terstond met blijdschap opneemt:
maar hij heeft geen wortel geschoten, hij leeft bij het ogenblik, en als hij omwille van het woord
verdrukt of vervolgd wordt, komt hij onmiddellijk ten val.
Die gezaaid werd tussen distels is hij die het woord wel hoort, maar dit wordt door de zorgen van de wereld
en de begoocheling van de rijkdom verstikt en zo blijft het zonder vruchten.
Maar die in goede aarde werd gezaaid, is hij die het woord hoort en begrijpt en daarom vrucht draagt:
bij de een is de opbrengst honderdvoudig, bij een ander zestigvoudig en bij een ander dertigvoudig.'
Hier zit ik dan te staren op deze ‘uitleg’. Bij welke categorie zou ik mezelf indelen? Als ik daarover ga piekeren kom ik nergens.
Geen van de vier past bij wie ik ben (of denk te zijn).
- Ik hoor veel maar begrijpen doe ik veel minder
- mijn wortels die zitten echt niet zo diep verankerd als ik wel zou willen
- zorgen zijn mij niet vreemd en de wereldse rijkdom kan ook mij bekoren (wie niet?)
- en zeggen dat ik al wat ik hoor ook begrijp zou een leugen zijn
Conclusie: Ik hoor nergens thuis!
Of zouden ze alle vier in mij aanwezig mogen zijn? Elke geschetste categorie lijkt immers deel uit te maken van mijn leven.
Het enige dat ik kan doen is hopen dat het lez(v)en van het Woord, het doorwroeten en al mijn geploeter ermee, misschien helpt om
- meer en meer, stap voor stap beter te begrijpen wat ik hoor
- de tijd te nemen zodat mijn wortels de kans krijgen om zich dieper en dieper te wortelen
- afstand te leren nemen van rijkdom, los te laten dat wat mij vast zet en onvrij maakt om te kunnen luisteren en begrijpen
Gelukkig weet ik dat G-d een geduldige G-d is en weet heeft van mijn probeersels.
Mijn mens-zijn hoe gebrekkig ook heeft Hij lief en zo zal ik vrucht dragen.