Mt. 13,1-23 (12/07/2020)
Op zekere dag verliet Jezus zijn huis en ging aan de oever van het meer zitten.
Toen verzamelde zich bij Hem een menigte zo talrijk, dat Hij in een boot moest stappen om daar plaats te nemen,
terwijl de hele menigte langs het strand bleef staan. Hij sprak tot hen over vele dingen in gelijkenissen.
'Eens, zo begon Hij, ging een zaaier uit om te zaaien. Bij het zaaien viel een gedeelte op de weg en de vogels kwamen het opeten.
Een ander gedeelte viel op de rotsachtige plekken, waar het niet veel aarde had; het schoot snel op omdat het in ondiepe grond lag.
Toen de zon was opgekomen, kreeg het te lijden van de hitte, zodat het verdorde bij gebrek aan wortel.
Weer een ander gedeelte viel onder de distels en deze schoten op, zodat het verstikte.
Een ander gedeelte tenslotte viel op goede grond en leverde vrucht op: deels honderd ‑, deels zestig ‑, deels dertigvoudig.
Wie oren heeft, hij luistere.'
Zijn leerlingen kwamen Hem vragen: 'Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen?' Hij gaf hun ten antwoord:
'Aan u is het gegeven de geheimen van het Rijk der hemelen te kennen, maar aan hen is het niet gegeven.
Aan wie heeft, zal gegeven worden, en wel in overvloed; maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden, zelfs wat hij heeft.
Als ik tot hen spreek in gelijkenissen, dan is het omdat zij, ofschoon zij ogen hebben, niet zien en ofschoon zij oren hebben,
niet horen of begrijpen. Zo wordt in hen de profetie van Jesaja vervuld die aldus luidt: Met uw oren zult gij luisteren en toch niet verstaan,
met uw ogen zult gij kijken en toch niet zien. Want verhard is het hart van dit volk, met hun oren luisteren ze slecht en hun ogen doen zij dicht,
uit vrees dat zij zouden zien met hun ogen, met hun oren zouden horen, met hun hart zouden verstaan, zich zouden bekeren en Ik zou hen genezen.
Gelukkig uw ogen, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen!
Want voorwaar, Ik zeg u: vele profeten en rechtvaardigen hebben verlangd te zien wat gij ziet, maar zij hebben het niet gezien; e
n te horen wat gij hoort, maar zij hebben het niet gehoord. Gij dan, luistert naar de gelijkenis van de zaaier:
Zo dikwijls iemand het woord van het Koninkrijk wel hoort maar niet begrijpt, komt de boze en rooft weg wat gezaaid ligt in zijn hart;
dat is hij die op de weg gezaaid is. Die op rotsachtige plekken werd gezaaid, is hij die het woord hoort en het terstond met blijdschap opneemt:
maar hij heeft geen wortel geschoten, hij leeft bij het ogenblik, en als hij omwille van het woord verdrukt of vervolgd wordt, komt hij onmiddellijk ten val.
Die gezaaid werd tussen distels is hij die het woord wel hoort, maar dit wordt door de zorgen van de wereld en de begoocheling van de rijkdom
verstikt en zo blijft het zonder vruchten. Maar die in goede aarde werd gezaaid, is hij die het woord hoort en begrijpt en daarom vrucht draagt:
bij de een is de opbrengst honderdvoudig, bij een ander zestigvoudig en bij een ander dertigvoudig.'
Hier wordt mij een beeld aangereikt van een man die kwistig met zaad in het rond strooit. Voor Jezus is dit blijkbaar heel herkenbaar.
Zelfs zo herkenbaar dat deze zaaier metafoor wordt voor zijn spreken over G-d. G-d die zoals de zaaier is en zichzelf overvloedig meedeelt
aan iedereen zonder onderscheid. Wie je ook bent, hoe je levenssituatie, jouw bodem ook is, G-d blijft in eindeloze mildheid zichzelf aanbieden.
Hoe gek kan je zijn?!
En wij, wat hebben wij te doen? Wij hebben alleen maar te accepteren dat G-d in ons vruchtbaar wil worden. Maar durf ik dat wel toe te laten?
Accepteer het maar! G-d weet echt wel wat hij doet. Loop deze gekke (of beter: liefdevolle G-d) maar niet voor de voeten met al je zelfbewuste woorden,
je ego. Laat G-d z’n werk doen. Geef hem ruimte in jou.
Zo mag ik ervaren dat G-d mij weliswaar geen zekerheden biedt maar wél vertrouwen geeft en dat ik mag leven in dat vertrouwen.
En mij oproept om dat Léven te leven, gewoon doorheen het dagelijks bezig zijn. Spreek waar kan en vertrouw waar het niet kan.
Die vertrouwvolle levenshouding zál vruchten voortbrengen!