Mt.13,54-58 (2/08/2024)
54 Hij kwam in zijn vaderstad [Nazareth, ca. 40km van Kafarnaüm]
en onderrichtte hen
in hun plaats van samenkomst [synagoge],
zodat ze versteld stonden:
“Vanwaar heeft hij die wijsheid
en die machtige daden [wonderen]?
55 Is dat niet de zoon van de timmerman?
Heet zijn moeder niet Maria
en zijn broers Jakobus, Joses, Simon en Judas ?
56 En wonen zijn zussen niet allemaal bij ons?
Vanwaar heeft hij dan dit alles?”
57 En ze namen aanstoot aan hem.
Maar Jezus zei:
“Nergens wordt een profeet zo miskend
als in zijn eigen vaderstad en in zijn huis.”
58 En hij kon daar niet veel machtige daden doen
omwille van hun niet-vertrouwen.
Wat durf ik thuis te vertellen? Wat op het werk? Wat onder vrienden of wat op straat? Maak ik een verschil in wát ik zeg tegen wié? Of laat ik het er vooral van afhangen hoe ze zullen reageren? Of – wellicht nog een beetje menselijker-realistischer: laat ik het er van afhangen of ze niet mijn boodschap maar mijzelf zullen aanvaarden of verwerpen?
Het blijkt van alle tijden te zijn dat mensen makkelijk een boodschap verwerpen door de boodschapper te verketteren of te kleineren. Meestal gebeurt dat omdat men de boodschap wel degelijk wel begrijpt, maar het lastig vindt die ook te aanvaarden. Dan zoekt men een gemakkelijke uitweg.
Als Christen die probeert Jezus’ boodschap uit te dragen, kan ik daar dus ook slachtoffer van worden – zoals hijzelf trouwens ook ondervond. Tegelijk moet ik mij echter ook de vraag durven stellen of ik niet alleen slachtoffer ben, maar misschien ook zelf wel dader!? Een Christen is niet automatisch vrij van klein-menselijkheid …