Mt.5,38-42 (17/06/2024)
38 “Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
Een oog voor een oog, een tand voor een tand. [Ex.21,24]
39 Ik echter zeg jullie:
Bied geen weerstand tegen wie jou kwaad doet,
maar als iemand jou op je rechterwang slaat,
keer ook de andere naar hem toe.
40 En als iemand je voor het gerecht wil dagen
en je onderkleding afnemen,
laat hem ook je bovenkleding.
41 En als iemand je opeist één mijl met hem mee te gaan,
ga er twee met hem mee.
42 Geef aan wie jou iets vraagt,
en keer je niet af van wie iets wil lenen van jou.”
De Bergrede legt de lat schijnbaar heel hoog, zo hoog dat de kans bestaat dat we ontmoedigd raken. Afzien van elke vorm van vergelding, verdediging of verweer is in onze wereld een haast onmogelijke opgave. Je andere wang aanbieden, meer weggeven dan je wordt afgenomen, voelt dat niet eerder aan als zwakte of machteloosheid? Het is nochtans daartoe dat Jezus ons uitnodigt doorheen de Bergrede.
De Wet beleven in al z’n radicaliteit is niet eenvoudig. Waarschijnlijk lukt het niet onmiddellijk, maar we krijgen wel de kans om te oefenen in onthechting, zelfrelativering en medeleven, onafhankelijk van wie de ander is. Zo komen we stap voor stap dichter bij de kern, bij de radix van deze geboden. Zo mogen we beseffen dat mildheid met onszelf hand in hand gaat met mededogen en zachtmoedigheid voor de ander.
Het zijn dus geen rigide wetten, maar wel een soepele en ontspannen geloofsbeleving die de nodige ruimte schept om contact te maken met de essentie van de blijde boodschap: Je toevertrouwen aan de radicale Liefde van G-d en dan is veel (zo niet alles) mogelijk.