Mt.23,1-12 (27/02/2024)
1 Vervolgens sprak Jezus de menigte en zijn leerlingen toe:
2 “De schriftgeleerden en farizeeën zetten zich op de leerstoel van Mozes.
3 Neem dus in acht en doe alles wat ze jullie zeggen,
maar handel niet naar hun daden,
want zij zeggen het wel, maar doen het niet.
4 Ze binden zware lasten bijeen
en leggen die op de schouders van de mensen,
terwijl ze zelf ze met geen vinger verroeren.
5 En de werken die ze doen,
doen ze om zich te tonen aan de mensen.
Ze maken hun gebedsriemen breed
en de kwasten van hun mantel groot.
[Beide waren uiterlijke symbolen van Godsverbonden leven;
de wet bepaalde echter niet hoe groot die waren.]
6 Ze hebben graag de voornaamste plaatsen
bij maaltijden en in de samenkomsten [synagoge];
7 ze hebben graag dat ze op de markt worden begroet
en dat ze door de mensen rabbi [mijn meester] worden genoemd.
8 Jullie echter moeten je geen rabbi laten noemen,
want jullie hebben maar één leermeester,
terwijl jullie allemaal broers en zussen zijn.
9 Noem niemand op aarde jullie Vader,
want jullie hebben maar één Vader,
de Vader in de hemelen.
10 Laat je ook geen leermeester/leider noemen,
want jullie hebben maar één leermeester/leider,
de Gezalfde [christos/messiah].
11 Maar de grootste onder jullie zal je dienaar zijn.
12 Wie zichzelf verheft, zal klein worden,
en wie zichzelf klein maakt, zal verheven worden.”
De spanningen tussen behoudsgezinden en vernieuwers zijn van alle tijden (ook binnen de Kerk). We kunnen ons eraan ergeren – maar ergens hebben dergelijke disputen ook iets heilzaams. Ze doen ons nadenken over de vanzelfsprekendheden waarmee we zijn opgegroeid. Ze helpen ons om in vraag-modus te blijven leven en om te blijven zoeken naar waarheid.
De lezing van vandaag reikt ons alvast enkele gouden tips aan om in die spanning gericht aanwezig te blijven. Het zijn tips om aanwezig te blijven in alle eenvoud en nederigheid, gericht op G-d:
- Blijf kritisch, ook tegenover de uitspraken van gezagsdragers in de Kerk. Zij en wij zijn tenslotte allemaal maar mensen.
- Echte geestelijke leiders herken je niet aan het gebulder van hun stem of de status die ze zich aanmeten, maar aan hun authenticiteit (het feit dat ze leven naar hun woorden), aan hun broederlijkheid en hun zelfverloochening.
- Het komt ons als mensen niet toe om andere mensen te veroordelen. Dat laten we beter over aan God.
Wie beter dan Christus kan hierin onze leermeester/leider zijn?