Mt.10,1-7 (12/07/2023)
1 En hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich
en gaf hen volmacht
over nog niet gereinigde geesten,
zodat ze die aan het licht konden brengen
en elke ziekte en zwakte helen.
2 Dit zijn de namen van de twaalf uitgezondenen [apostels]:
Als eerste Simon, die Petrus [rots] wordt genoemd,
en zijn broer Andreas;
Jakobus, de zoon van Zebedeüs,
en zijn broer Johannes;
3 Filippus en Bartolomeüs;
Thomas en Matteüs, de tollenaar;
Jakobus, de zoon van Alfeüs,
en Taddeüs;
4 Simon, de Kananeeër,
en Judas, de man uit Kerioth,
die hem uitgeleverd heeft.
5 Deze twaalf zond Jezus uit
en droeg hen op:
“Ga niet de weg van de heidenen,
ga niet binnen in een stad van de Samaritanen,
6 maar ga veeleer naar de verloren schapen
van het huis van Israël.
7 Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
Hier staan ze op een rijtje, alle namen van de apostelen. Het is een bonte verzameling aan wie Jezus volmacht gaf. Waarschijnlijk wist hij van bij het begin dat sommigen totaal de mist in zouden gaan. Had hij dan geen andere keuze kunnen maken? Gelukkig niet, want deze keuze maakt ook dat ik mij durf te laten zenden. Ik hoef niet perfect te zijn. Het waren immers deze – oh zo menselijke – mannen die hij erop uit zond, om mensen nabij te zijn, om aan het licht te brengen waar mensen vastlopen en om mensen heel te maken en open te breken ...
Aan het rijtje mag je dus ook jouw naam toevoegen. Wie het leerling-zijn serieus neemt, zál uitgezonden worden om rond te kijken, aandachtig te leven en zo te zien (je hoeft niet verder te kijken dan je eigen omgeving) wie zich verloren voelt of in de steek gelaten. Wees er voor hen, dan zal doorheen de verbondenheid G-ds Liefde te zien zijn en zal jouw leven spreken van zijn Koninkrijk.