Mt.4,12-17.23-25 (9/01/2023)
Toen Jezus hoorde dat Johannes was overgeleverd, week hij uit naar Galilea. Hij verliet Nazaret en kwam wonen in Kafarnaüm aan het meer, in het gebied van Zebulon en Naftali, opdat vervuld zou worden wat door de profeet Jesaja werd gesproken: Land van Zebulon en Naftali, aan de weg naar het meer en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de [niet-Joodse] volken: Het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en voor wie wonen in de schaduw van de dood is een licht opgegaan. [Jes.8,23 – 9,1]
Van toen af begon Jezus te verkondigen: “Keer om/ver-ander, want het koningschap der hemelen is dichtbij gekomen.”
Jezus trok rond in heel Galilea. Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge] en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koningschap, en hij genas elke ziekte en elke zwakte onder het volk. Het gerucht over hem ging rond tot in heel Syrië en ze brachten bij hem allen die het moeilijk hadden, door allerlei ziekten en pijnen bevangen waren, die gedemoniseerd of maanziek waren en verlamden, en hij genas hen. Er volgde hem een hele menigte uit Galilea, uit Dekapolis [het hellenistische tienstedengebied] uit Jeruzalem, uit Judea en van over de Jordaan.
Eergisteren hadden we het over ‘het uur’, en dat Jezus het toen niet had gezien. Matteüs gebruikt het begrip ‘het uur’ niet, maar hier geeft hij aan dat Jezus het dit keer wél heeft gezien dat ‘zijn uur’ nog niet gekomen was.
Als Johannes de doper werd gevangen gezet, was het meteen ook duidelijk dat Jezus zelf ook gevaar liep. Maar het was nog veel te vroeg. Hij had nog veel te weinig van zijn boodschap in woord en daad kunnen verkondigen. Net omdat ‘zijn uur’ nu dus nog niet gekomen was, moest hij zich in veiligheid stellen en uitwijken naar een verderaf gelegen gebied.
Het vraagt heel wat onderscheidingsvermogen om op een bepaald moment te weten wat je moet doen: doorgaan of vluchten, je koers aanhouden of net veranderen? Daarvoor mag je je niet teveel blind staren op het al te onmiddellijke maar moet je het grote perspectief in het vizier houden. Daarvoor is nodig fijngevoeligheid te ontwikkelen voor ‘het uur’. Meegaan met Jezus – heel daad-werkelijk en doorheen zijn wel én wee – kan ons dat leren.